"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Volledige werken deel 21 - Ongebundelde werken

Dinsdag, 1 november, 2022

Geschreven door: Willem Frederik Hermans
Artikel door: Alek Dabrowski

Ongebundeld werk 1952-1979

[Recensie] De meest interessante delen van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans zijn de vier met ongebundeld werk. Dit tweede deel bevat stukken uit de periode 1952-1979. Het is een breed tijdvak waarin zijn belangrijkste werken tot stand kwamen, o.a. schreef hij zijn twee bekende romans De Donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966). Hij kreeg in deze periode ruzie met Van Oorschot, hield zich intensief bezig met wat later de affaire Weinreb zou heten, hij verliet de universiteit in Groningen en hij verhuisde naar Parijs, waar hij als Age Bijkaart de Nederlandse samenleving becommentarieerde. Al deze zaken komen nauwelijks in dit deel aan bod omdat het meeste wat hij erover schreef in boekvorm is verschenen. 

Voldoende moois
De stukken geven daarom geen representatief beeld van waar Hermans zich mee bezighield in deze jaren. En het zijn deels waarschijnlijk teksten die hij zelf niet goed genoeg vond om op te nemen in een bundel. Bij de enkele artikelen over bijvoorbeeld Van Oorschot en over Weinreb zal het ook een kwestie zijn geweest dat hij hetzelfde al elders net even anders heeft verwoord. Maar los hiervan is er nog voldoende moois te lezen in dit wederom dikke deel van bijna duizend pagina’s. Zijn stukken alleen zijn bijna zevenhonderd pagina’s, maar de uitgebreide toelichtingen zijn echt nodig om te begrijpen waar hij zich over opwindt.

Veel stukken gaan over fotografie. Hermans is geen liefhebber van mooie foto’s. Op zijn foto’s staat meestal niets bijzonders. “Zo heeft iedereen een eigen wereld die hij fotografeert. Ook ‘mooie’ foto’s – dit zijn meestal foto’s van mooie onderwerpen onder een kunstmatige belichting – zeggen me zo goed als niets. Mooie onderwerpen (meisjes, kinderkopjes, katjes, hondjes, vogels, landschappen en bloemen) liggen in onze wereld voor het oprapen. De camera is klaarblijkelijk een even optimistische leugenaar als de mens die hem uitgevonden heeft en de mensen die hem verkopen.”

Venijnig
Hermans kan soms venijnige opmerkingen maken over vrouwen en het feminisme, maar opmerkelijk is dat hij in 1967 in een stuk in de Haagse Post flink tekeergaat tegen discriminatie van ongehuwde moeders. Hij besluit zijn stuk met: “Het vooroordeel tegen ongehuwde moeders staat niet op het punt te veranderen. Het is een voorbeeld van een van die dingen die alom onuitroeibaar en oppermachtig bestaan, zonder dat iemand er de noodzaak van kan bewijzen, net als oorlog.” 

Boekenkrant

In een van de mooiste stukken ‘Bronnen van energie’ schrijft hij over zijn jeugd en zijn fascinatie voor elektriciteit. Hij speelde graag met batterijen en gloeilampen, maar zijn vader was er erg bang voor. Een vriend van zijn vader had een radio. Hermans maakte op zevenjarige leeftijd voor het eerst kennis met dit toestel. Hij kan het zich nog goed herinneren. Hij wilde meteen alles weten over stroom en accu’s. Later volgde de belangstelling voor auto’s en andere grote machines. Zijn kinderlijk enthousiasme is bijna ontroerend. Duidelijk is ook hoe hij als kind al de begeerte kende om iets wat zijn interesse had geheel te willen doorgronden.

Marxisme
Dit stuk lijkt te contrasteren met zijn scherpe stukken, waarin hij bijvoorbeeld het Marxisme aanpakt, maar het komt uit dezelfde drang naar kennis en redelijkheid. Ene Dick Raaijmakers schreef zonder enige kennis van zaken een lang essay over machines. Hermans maakt gehakt van het essay en van de marxistische auteur. “Hij zeurt over alles wat niet door marxisten tot stand is gebracht en omdat marxisten niets tot stand brengen behalve concentratiekampen, zeuren Raaijmakers en zijn makkers nooit over concentratiekampen, maar verder over alles. Als ergens niets te zeuren valt, zuigen ze het wel uit hun duim.” 

Tot slot las ik een leuk weetje over Hermans. Op 13 oktober 1962 zag hij de Poolse film As en Diamant van Andrzej Wajda, naar het boek van Jerzey Andrzejewski. Toen ik het boek ooit las, moest ik sterk aan het werk van Hermans denken. Helaas vertelt hij er niet bij of hij het boek ook heeft gelezen en wat hij van de film vond. Ik kan mij zeer goed voorstellen dat m.n. de roman hem geïnspireerd heeft.

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken