"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Voor 't gewone leven ongeschikt

Vrijdag, 31 juli, 2020

Geschreven door: Petra Teunissen
Artikel door: Liliane Waanders

Een schrijfster van weleer?

[Recensie] Clare Lennart werd als Clara Helena Klaver in Hattem geboren. Ze was de dochter van artistieke ouders. Meer dan haar vader had haar moeder het besef dat een gezin geld kost. Luite Klaver, kunstschilder/ lithograaf/ postbeamte/ kweker/ fotograaf/ uitvinder, bezorgde zijn kinderen een groene jeugd. Zijn vrouw Da Doyer tekende en schilderde, had een zwakke gezondheid, maakte zijn dromen financieel mogelijk.

Luite Klaver en Da Doyer kregen drie kinderen. Clara was de oudste. Zij werd in 1899 geboren. Zus Everlina Hendrika in 1901. Broer Dirk Anton in 1904. Clara teert haar hele leven op het paradijselijk leven waarop haar vader haar trakteerde. Clara zal zich haar hele leven bewust zijn dat aan de bedelstaf raken een reëel risico is. Als Clare Lennart schreef Clara Klaver romans en verhalen, maar ook stukken die direct geld opbrachten.

Heel veel meer dan dit wist ik niet toen ik aan Voor ’t gewone leven ongeschikt: een biografie van Clare Lennart van Petra Teunissen begon. Ik kende Clare Lennart uit Hattem, waar ik als bibliothecaris en hoofdredacteur van het tijdschrift van de oudheidkundige vereniging niet om haar heen kon. Vond ik. Ik nam mij voor een artikel aan haar te wijden, begon haar werk te verzamelen en te lezen, verdiepte me in haar leven, maar verloor mij zo in het researchen, dat er niets kwam van mijn voornemen.

Petra Teunissen besloot tien jaar geleden een biografie aan Clare Lennart te wijden. Dit voorjaar promoveerde ze op Voor ’t gewone leven ongeschikt: een biografie van Clare Lennart.

Boekenkrant

In haar ‘kritische interpreterende biografie’ laat Petra Teunissen zich leiden door een drietal onderzoeksvragen. De antwoorden op die vragen moeten helpen verklaren waarom Clare Lennart, die in haar tijd een veelgelezen auteur was en voldoende literair aanzien had om twee keer het Boekenweekgeschenk te mogen schrijven en toe te mogen treden tot uitgesproken letterkundige gezelschappen, niet tot de literaire canon is gaan behoren.
De vragen betreffen de manier waarop Clare Lennart erin slaagde van schrijven een betrouwbare bron van inkomsten te maken; hoe Clare Lennart zichzelf als schrijfster presenteerde en de ontvangst van haar werk.

Clare Lennart was aanvankelijk allerminst overtuigd van haar eigen schrijfkwaliteiten. Ze had de nodige duwtjes in de rug nodig om geloof in eigen kunnen te ontwikkelen. Ze klampt zich een tijd aan Frans Coenen vast en maakt dankbaar gebruik van zijn contacten in de literaire wereld – terwijl ze hem ook toelaat in haar privéleven en verzeild raakt in een onevenwichtige relatie. Petra Teunissen die dankzij Dolf Verroen de beschikking kreeg over de achthonderd brieven die Clare Lennart en Frans Coenen wisselden, besteedt uitgebreid en binnen het kader van deze biografie eigenlijk te gedetailleerd aandacht aan deze affaire – maar slaagt er na verloop van tijd in om behalve haar schrijfcapaciteiten ook haar marktwaarde redelijk in te schatten. Ze onderhandelt met uitgevers over voorschotten en royalties, maar overspeelt haar hand ook regelmatig als ze een uitgever een titel toezegt die eigenlijk al aan een ander vergeven is.

Hoewel de meeste van haar boeken meerdere drukken halen, verdient ze er niet genoeg mee om in haar levensonderhoud te voorzien. Journalistieke werk en het werk in opdracht – columns, reportages, boeken, interviews – bieden meer financiële zekerheid. Ze weet vooraf wat ze gaat verdienen.

Helemaal rendabel was het schrijven nooit en leven voor het schrijven lukt haar eigenlijk pas nadat ze trouwt met Wim van den Boogaard, die man met wie ze dan al heel lang haar leven deelt, en die haar op verschillende manieren heel erg van dienst is: hij neemt haar werk uit handen in het huishouden en in het pension dat ze drijft om haar inkomen aan te vullen, en vult voorraden aan. Pas als de vrouw van Wim van den Boogaard overlijdt, kan de relatie officieel bekrachtigd worden. Zijn dood betekent het einde van een toch al niet vanuit een innerlijke behoefte gedreven schrijverschap.

Clare Lennart schreef om te leven, ze leefde niet om te schrijven, constateert Petra Teunissen aan het begin van het hoofdstuk Om geld verlegen dat de periode 1934-1936 beslaat. Ze noemt haar een ‘hack writer’, al was die benaming vooral van toepassing op achttiende-eeuwse Britse schrijfsters die de ene na de andere niet bijzonder hoogstaande titel produceerden. Dat kun je van Clare Lennart niet zeggen, maar in het ontbreken van de innerlijke noodzaak tot schrijven, ligt wat mij betreft een belangrijk deel van de verklaring voor het feit dat Clare Lennart niet tot de echt belangrijke schrijvers in de Nederlandse literatuur is gaan behoren.

In dat licht kan ook haar uitspraak dat ze min of meer per ongeluk schrijfster is geworden gezien worden. Clare Lennart werd opgeleid als onderwijzeres, maar moest die carrière voortijdig afbreken vanwege haar relatie met de getrouwde Wim van den Boogaard. Ze had geld nodig, en wist inmiddels dat ze verhalen kon vertellen. Dat had ze voor de klas ontdekt.

Hoewel recensenten (en collega-schrijvers) zich lovend uitlieten over haar werk, werd het over het algemeen wisselend beoordeeld. Over het vakmanschap van Clare Lennart bestond weinig twijfel en met name haar sfeertekening werd geprezen, maar naarmate er meer titels verschenen, kwam het verwijt dat ze varieerde op haar thema’s. Clare Lennart had duidelijk niet de ambities zichzelf met elke nieuwe roman opnieuw uit te vinden.

De antwoorden op de onderzoeksvragen – die hier in een zo kort bestek zijn weergegeven dat ze wel een indruk geven, maar onvoldoende recht doen aan het onderzoek van Petra Teunissen – geven geen definitief antwoord op de vraag waarom Clare Lennart een inmiddels vergeten schrijfster is.

In haar proefschrift beperkt Petra Teunissen zich niet tot de drie hoofdvragen. In haar inleiding benadrukt ze dat ze zich in Voor ’t gewone leven ongeschikt: een biografie van Clare Lennart in het bijzonder richt op de keuzes die Clare Lennart aangekomen op een kruispunt in haar leven maakte. Hoewel ik er na het lezen van de biografie niet van overtuigd ben dat Clare Lennart op beslissende momenten altijd bewuste en weloverwogen keuzes maakte- ik zie haar meer als een pragmatica – formuleert Petra Teunissen wel zes essentiële gebeurtenissen die als keerpunten in het leven van Clare Lennart aangemerkt kunnen worden: de verdrijving uit het groene Veluwse paradijs; haar ontslag als onderwijzeres; het eerste verhaal dat geaccepteerd en gepubliceerd wordt; de definitieve keuze voor Wim van den Boogaard als partner; de keuze voor een literaire uitgever na het succes van het Boekenweekgeschenk Twee negerpopjes, en de dood van haar echtgenoot.

Eigenlijk kiest Clare Lennart maar een keer echt (toen ze na het verschijnen van Twee negerpopjes literair aanzien kreeg), en werd ze de overige keren voor een voldongen feit geplaatst of deed zich een kans voor.

Essentiëler voor hoe er naar de schrijfster Clare Lennart gekeken werd en wordt is wat Petra Teunissen zegt – maar nooit heel stellig, ze is aardig voor haar onderwerp, en wil geen overhaaste conclusies trekken – over de tijd waarin Clare Lennart leefde en over de thematiek in haar werk.
Wat een literaire carrière die ook na haar dood bleef duren in de weg zat, is dat Clare Lennart meer bij de eeuw hoorde waarin ze in 1899 geboren werd dan in de eeuw waarin ze leefde en werkte. Hoewel zij minder bekrompen was dan het imago dat ze heeft wil suggereren, was Clare Lennart geen vrouw die uitbundig met haar tijd meeging. Vooral in haar werk bleef ze vasthouden aan de idyllische tijd die het verleden voor haar was.

Clare Lennart overleed in 1972. Net als de maatschappij schrijdt de Nederlandse literatuur tijdens haar leven in een razend tempo voort. Clare Lennart wenst niet mee te surfen op de golven van vernieuwing. Ze houdt vast aan waar ze zelf genoegen aan beleeft. Dat is wel een keuze, al zal Clare Lennart ook zo realistisch geweest zijn om te constateren dat zij niet kon bieden wat de moderne literatuur van haar vroeg. Dit is overigens mijn conclusie, niet die van Petra Teunissen.

Clare Lennart had het literaire tij niet mee. Vrouwelijke auteurs hadden het per definitie moeilijker dan hun mannelijke collega’s. Veel van de net als Clare Lennart in hun eigen tijd tot de verbeelding sprekende schrijfsters haalden de canon niet (veel mannen overigens ook niet: waar is Frans Coenen bijvoorbeeld gebleven?)

Wat, denk ik, in haar specifieke geval zeker niet heeft geholpen is dat ze niet zo heel trouw was aan haar uitgevers, waarbij als verzachtende omstandigheid geldt dat haar werk te divers was om bij een uitgever onder te brengen. Dat ze haar kinderverhalen onderbracht bij een daarin gespecialiseerde uitgever spreekt voor zich, maar haar werk voor volwassenen is verspreid geraakt en dat maakt het (opnieuw) onder de aandacht brengen en houden van een oeuvre een stuk ingewikkelder.

Misschien heeft ze wel gewoon de schijn tegen en staat zij ten onrechte te boek als conservatief. Maar gebiedt de eerlijkheid niet te zeggen dat Clare Lennart een verdienstelijk schrijfster was, die zich verzekerd wist van een trouwe schare lezers (waaronder ook collega-schrijvers), maar dat ze ook in haar eigen tijd niet tot de absolute top behoorde? Clare Lennart behoorde tot de middle brow-schrijvers: wat ze schreef ontstijgt pulp en lectuur, maar kan niet wedijveren met Literatuur. In dat licht is het niet zo vreemd dat ze de canon niet haalde.

De vraag die mij na het lezen van de biografie – ondanks de titel – nog steeds bezighoudt, is waarom Clare Lennart specifiek schrijfster van fictie wilde zijn? Hoe graag ze ook schreef: een sterke innerlijke drijfveer om schrijver te zijn ontbreekt, en het journalistieke werk – columns, reportages, interviews – lijkt haar beter af te gaan dan het fabuleren. Als geld verdienen een belangrijke drijfveer was, waarom koos ze dan niet voor de financiële zekerheid die opdrachtgevers haar boden. Ze zou in goed gezelschap verkeerd hebben.

Petra Teunissen plaatst het werk van Clare Lennart in een literair-infrastructurele context – het literaire bedrijf van toen vertoont opvallend veel overeenkomsten met de manier van schrijven, produceren en aan de man brengen van literatuur anno nu, maar wie de indruk heeft gekregen dat Voor ’t gewone leven ongeschikt: een biografie van Clare Lennart alleen maar een gedegen en wetenschappelijk verantwoord verslag van een onderzoek is, komt ‘bedrogen’ uit. Weliswaar bevat de biografie honderdtwintig pagina’s noten – Petra Teunissen is zeer zorgvuldig als het gaat om het vermelden van haar vindplaatsen, maar voegt zo ook relevante en/of interessante informatie toe aan haar hoofdtekst – maar tijdens het lezen merk je niet zoveel van de eisen die aan een proefschrift gesteld worden.

Voor ’t gewone leven ongeschikt: een biografie van Clare Lennart is een uitermate leesbaar boek over een schrijfster die in de vergetelheid geraakt is, maar een leven leidde dat tot de verbeelding spreekt. Wat Petra Teunissen meer dan overtuigend aantoont is dat Clare Lennart ten minste één biografie verdient. Maar ook dat het bestuderen van leven een werk van iemand die ‘het allerhoogste en allerbeste van het gemiddelde der literatuur’ schreef – dat vond Victor van Vriesland – wel degelijk belangrijk is voor het schrijven van de geschiedenis van de Literatuur.

Eerder verschenen op Hanta

Boeken van deze Auteur:

Huisjes van kaarten

Maanlicht

De ogen van Roosje