"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Vrijstaat lux

Dinsdag, 3 januari, 2023

Geschreven door: Mathias Pagnaer
Artikel door: Jan Stoel

Interview met Mathias Pagnaer: “Uiteindelijk vertelt Vrijstaat Lux het verhaal van de generatie tussen faxapparaat en TikTok, aka millennials op leeftijd”

[Interview] Vrijstaat Lux vertelt het verhaal van een vriendengroep die verzuipt in de betekenisloze normaliteit die hun leven is: matig bevredigende jobs, matig bevredigende partners, matig bevredigende vrijetijdsactiviteiten en matig bevredigend mijmeren over vervlogen hoogdagen doorspekt met matig bevredigende masturbatie. Om hun chronisch gebrek aan grootsheid te overstijgen, stichten deze dertigers Vrijstaat Lux, een leefgemeenschap waarin ieder individu zijn specifieke eigenheid mag ontplooien. Door een uitgekiende sociale mediastrategie groeit hun project uit tot een bastion voor buitenbeentjes die nooit binnenbeentjes zullen worden. Al blijkt dit buitensporige succes uiteindelijk meer een vloek dan een zegen.

Surfend op internet kwam ik weinig tegen over Mathias Pagnaer. Alleen een filmpje waar je als scenarist van de film De Collega’s 2.0 (2018), een film van Jan Verheyen, te zien bent, samen met mede-scenarist Sam Fierens. Je was nog vrij jong en je kreeg toch de kans om een scenario te schrijven. Hoe kwam je daarbij terecht?  Je bent bovendien leraar Nederlands én komiek in Duitsland. Kun je iets meer vertellen over je achtergrond en opleidingen?

“Sam en ik hebben elkaar leren kennen via de studierichting taal- en letterkunde aan de KU Leuven. Later huurden we samen met enkele andere vrienden een huis. Hij is toen een opleiding Scenario gaan volgen, terwijl ik vrij halfhartig een Master na Master ging doen, waarvan ik dacht dat ik er op een onbepaald moment in de toekomst veel geld mee zou kunnen verdienen, quod non. Maar ik was toch vooral erg geïnteresseerd in wat mijn kameraad allemaal leerde, dus ging ik hem regelmatig uithoren en uiteindelijk zijn we samen dingetjes beginnen schrijven. Aangezien we een gelijkaardig gevoel voor humor delen, was dat erg leuk. We bedachten samen een comedyreeks over een schlagerzanger die zich volledig verloor in drank-, drugs- en seksverslavingen onderwijl vertwijfeld pogend om zijn carrière nieuw leven in te blazen. Dit idee werd door een productiehuis opgepikt dat er helaas niet in slaagde om een geschikte zender te vinden. Datzelfde productiehuis schreef echter een wedstrijd uit om een remake te maken van de legendarische Vlaamse tv-reeks ‘De Collega’s’. De regisseur koos ons voorstel en dus mochten wij het scenario schrijven. Door de liefde voor een Duitse schone kwam ik later in Keulen terecht; door de liefde voor de comedy ben ik vervolgens op een podium beland.”

En dan ligt er nu Vrijstaat Lux. Waar ligt de bron voor dit verhaal? Hoe ben je bij Uitgeverij Vrijdag terechtgekomen? 

Boekenkrant

“Bij het schrijven van een film zijn er enorm veel personen die invloed op het scenario uitoefenen, zoals producenten, regisseur, acteurs, financiers, etc. Op het einde van de rit kan dan soms blijken dat het scenario, ondanks de beste bedoelingen, een onbevredigend compromis is geworden. Aangezien ik al langer rondliep met een idee over een goeroe en uit de hand gelopen idealisme, besloot ik dat te verwerken in een manuscript voor een roman waarbij de enige stelregel was: ‘Schrijf wat je zelf graag zou willen lezen.’ Ik hoop uiteraard dat andere mensen het even graag zullen lezen als ik, maar dit boek is wel voor gelijkgestemden geschreven en niet voor de grootste gemene deler. Nadat ik anderhalf jaar voor mezelf had geschreven, heb ik het manuscript ingediend bij alle grote uitgeverijen in het Nederlandse taalgebied. Daarna begon volgde er periode waarin ik mijn mailbox meermaals per dag opende, met trillende vingers en de hartslag van een cafeïneverslaafde kolibrie. Vervolgens was er concrete interesse bij enkele uitgeverijen. Bij Uitgeverij Vrijdag was er een klik. Ik merkte onmiddellijk dat Rudy Vanschoonbeek en Marie-Lynn Herpoel het manuscript hadden begrepen op die manier waarop ik het had bedoeld.”

Dan gaat je manuscript nog een aantal keren fors door de mangel volgens mij eer het publicabel is. Kun je iets vertellen over de rol van je redacteur, het schrappen, het toevoegen?

“Hoewel ik geen professionele rapper ben, betekent dat niet dat ik niet af en toe eens een shout-out mag doen: Marie-Lynn Herpoel was er vanaf het prille begin. Later kwam Kim Lauwereyns er nog bij. Allebei deden ze hun werk zoals een vakkundige chirurg, snijdend op die plekken waar het nodig is en niet per abuis een been afzettend bij een patiënt die een keelontsteking heeft. Alle gekheid op een stokje, zij begrepen wat ik wilde zeggen en gaven op een heldere manier aan hoe bepaalde wijzigingen die boodschap zouden ondersteunen. Vervolgens lieten ze mij de vrijheid om mijn eigen conclusies te trekken, waarna ik in acht van de tien gevallen schoorvoetend moest toegeven dat ze wel degelijk een punt hadden.”

Vrijstaat Lux zou je een tragisch-komisch verhaal kunnen noemen. Wat heb je eigenlijk willen vertellen met dit verhaal?

“Daarvoor moet je helaas – of gelukkig- de hele roman lezen. The proof of the pudding is in the eating. Als ik hetgeen ik echt wilde vertellen, kon reduceren tot een bondig antwoord, zou ik spreuken voor gelukskoekjes schrijven. Het zou waarschijnlijk een lucratievere carrière zijn dan die van de gemiddelde romancier, maar zoals het gelukskoekje zegt: “Geluk is niet te koop en toch wil je veel betalen om gelukkig te lijken.”

Je laat het verhaal vertellen door Rob Persoons in de ik-vorm. Enerzijds lijkt het te gaan om zijn persoonlijke perceptie, anderzijds voel ik toch een objectieve kijk. Waarom voor die ik-persoon gekozen? En zit er in Rob Persoons ook wat van je zelf, van je opvattingen? 

“Rob zou de persoon zijn die ik zou zijn geworden, als mijn leven totaal anders was verlopen. In die zin is het werk extreem autobiografisch en tegelijkertijd anti-biografisch. Hiermee bedoel ik dat niets wat in de roman staat op die manier is gebeurd, maar wel op die manier had kunnen gebeuren, als alle wissels op de spoorlijn van mijn leven anders hadden gestaan. Uiteindelijk vertelt Vrijstaat Lux het verhaal van de generatie tussen faxapparaat en TikTok, aka millennials op leeftijd. Deze generatie verdrinkt in een zingevend vacuüm en beseft dat God, vaderland, noch IKEA-bank redding zullen brengen. Bij gebrek aan beter hebben wij onszelf, als individu, tot ultieme zingevende instantie verheven. Ineens moest je een succesvolle carrière hebben, moest je een leuke partner daten, moest je een spannend sociaal leven leiden dat enkel door je avontuurlijke seksleven werd overschaduwd. En als je deze dingen niet hebt, dan heb jij gefaald. Veel generatiegenoten bezwijken onder deze meritocratische imperatief. Dit verklaart volgens mij gedeeltelijk het hoge aantal burn-outs in onze maatschappij. Ook verklaart dit ten dele het succes van de klimaatjongeren. Ook zij gaan gebukt onder die meritocratische imperatief, maar hebben een zaak gevonden die hen, als individu, overstijgt en waaraan zij een betekenisvol bestaan kunnen ontlenen. In feite is het dezelfde dynamiek als de personages in ‘Vrijstaat Lux’: ook zij zochten een zaak die groter was dan henzelf en die hun leven weer de moeite waard zou maken.”  

Overal popt zanger Niels Destadsbader op.  Je karakteriseert hem  “Zeemzoet; het auditieve behangpapier waardoor iedere dag in dit dorp aanvoelde als een claustrofobische kastijding opgelegd door een kwaadwillige god.” Zijn lied De wereld draait voor jou kun je als het leidmotief van het verhaal zien.

“Kijkend over grenzen heen
Daar zag ik hoe voor jou de zon verdween en
Oooooh
Daar aan de overkant
Dromen van een andere tijd
Geen zin meer in de realiteit en
Oooooh
Daar aan de overkant
Als je even kijkt om je heen
Zie de dagen veranderen
Alles wordt weer goed
Net zoals vroeger
Alles wordt weer goed
De wereld draait voor jou
Draait voor iedereen
De wereld draait voor jou
Draait voor iedereen.”

Hoe zit dat met Mathias Pagnaer en Niels Destadsbader?

“Om weer even terug te grijpen naar het jargon van mijn vooralsnog onvervulde droom van professioneel rapper: ik heb geen beef met Niels Destadsbader. Ik ken hem niet persoonlijk en heb het grootste respect voor alles wat hij bereikt heeft. Hij is echter de absolute antipode van mijn hoofdpersonage. Volgens de in onze maatschappij gangbare maatstaven betreffende succes, is Niels met oogverblindende glans geslaagd in het leven. Hij heeft een succesvolle carrière als schlagerzanger en presentator en is daarom omnipresent op Vlaamse radio en tv. Daarnaast prijkt op zijn guitige gelaat een glimlach waar tubes tandpasta spontaan van beginnen te ejaculeren en zijn buitenkant draagt een teint waar de gemiddelde zonnebank het wel héél erg warm van krijgt, evenals personen van het andere en/of hetzelfde geslacht. Rob is een werkeloze droeftoeter, op zoek naar zichzelf en redding van zichzelf. Bovendien is hij even bleek als een flikkerende tl-lamp in een verlaten bushalte op een regenachtige donderdagavond. Zijn succes bij het andere en/of zelfde geslacht viel vooralsnog relatief bescheiden uit. In feite is Rob stikjaloers op Niels, omdat die hem voortdurend aan zijn eigen tekortkomingen herinnert. Daarnaast is Rob er ook van overtuigd dat Niels zijn ziel op zijn blote knietjes aan de duivel heeft verkocht. Hij zingt popsongs die zo oppervlakkig zijn dat de derde dimensie spontaan uit je leven begint weg te trekken. Niels vertegenwoordigt voor Rob alles wat er aan deze maatschappij schort: anti-intellectualisme, schofterige hypocrisie, oppervlakkigheid, financieel succes als enige relevante maatstaf voor eender welke onderneming.”

Ik vind de structuur in drie delen erg geslaagd. Je laat het ontstaan van het idee van de leefgemeenschap, de verdere ontwikkeling van de idealen van de ‘vrijstaters’ mooi zien en het is eigenlijk voorspelbaar wat er uiteindelijk gebeurt. Dat is niet anders dan bij veel andere leefgemeenschappen. Maar je brengt ook gelaagdheid in die driedeling aan: gelaagdheid in hoe de personages zich ontwikkelen, maar het lijkt ook op de ontwikkeling in onze maatschappij. Hoe heb je gewerkt om dat er allemaal in te stoppen.

“Van nature ben ik eerder het type dat voor zowel boek als plaat denkt: als de groove goed zit, dan mag een nummer gerust drieëntwintig  minuten en eenentwintig  seconden duren in plaats van drie minuten en twaalf seconden. Al is dat een gedachte die niet unaniem door het publiek wordt gedeeld, aangezien sommigen maar tot kwart over elf een babysitter hebben besteld en de volgende dag om zeven uur ’s morgens hun heldentocht door de file weer moeten aanvatten. Daarom liet ik tijdens de eerste versie de personages eerst nog zichzelf ontwikkelen. Hiermee bedoel ik dat ik zelf nog niet wist hoe het verhaal ging aflopen. Al schrijvend ontdekte ik waar het verhaal naartoe ging. Maar toen dat eenmaal duidelijk was, moest ik er een logisch en leesbaar geheel van maken. Een driedeling aanbrengen bleek hierbij een logische, bijna natuurlijke begrenzing om orde in de ontwikkeling van plot en personages te brengen.”

Het grote thema is het streven naar ultieme vrijheid en de spanning tussen idealen en realiteit. Daaromheen cirkelen thema’s als liefde, eigenbelang, macht, onmacht. Het lijkt erop dat echte gelijkheid niet bestaat.  En dat eigenbelang altijd wint. Dat er altijd omstandigheden zijn waardoor anderen toch ‘de macht’ grijpen. Is je boek eigenlijk ook niet een aanklacht tegen wat er zich in de wereld voordoet: de oorlog in Oekraïne, het ego van Poetin, de manier waarop het Trumpisme werkt, dichterbij huis de politieke situatie in België? Hoe zie je dat?

“Toen ik de roman schreef, was de oorlog in Oekraïne nog niet begonnen, maar het concept van heerszuchtige dictators is helaas zo oud als de straat. Het verlangen naar macht en overheersing is erg menselijk en leidt volgens mij onvermijdelijk tot steeds weer nieuwe conflicten, die in wezen niet meer zijn dan uitingen van erg oude drijfveren. In ‘Vrijstaat Lux’ probeer ik inderdaad te evalueren hoe deze dynamiek in samenspel treedt met andere erg menselijke drijfveren zoals liefde, vriendschap, zelfopoffering en idealisme. Dit gezegd zijnde, hoop ik dat er snel een einde komt aan de oorlog in Oekraïne. Oorlog betekent altijd het lijden van velen ten behoeve van de belangen van enkelen. Hiermee trap ik waarschijnlijk de open deur van het Kremlin in, maar iemand zou Vladimir Poetin eens een welverdiende draai rond zijn oren moeten geven.”

Je bent af en toe heerlijk vilein: naar influencers (“een hedendaagse variant van de Tell Sell-presentatrices”), de leegheid van de social media, de manier van communiceren (“open communicatie kon alleen plaatsvinden als iedereen de waarheid sprak, maar omdat liegen een aangeboren reflex met een evolutionair nut was, moesten we actief tegensturen”, de honger naar macht van politici, gebruik maken van de zwakheid van anderen, het oprukkende extreem rechts. Is Mathias een moralist?

“Absoluut, maar dan wel een heel amorele. Volgens mij bestaat niet zoiets als het absoluut goede of het absoluut slechte, hoewel sommige criminelen van historische draagkracht steeds weer hun uiterste best hebben gedaan om het tegendeel te bewijzen. Er bestaan mensen en constellaties van omstandigheden waarin die mensen zich bevinden. Ondanks zichzelf, of net omwille van zichzelf gedragen ze zich in die omstandigheden meer of minder moreel. Soms gedragen ze zich heroïsch, soms opportunistisch. Vaak een combinatie van beide. Bovendien wil ik mezelf niet verheffen tot een literair equivalent van Judge Judy, een Amerikaans programma dat alle negatieve clichés over Amerikaanse televisieprogramma’s in zich verenigt. Het is niet aan mij, op basis van een niet bestaande-autoriteit, morele oordelen over anderen te vellen. Al vallen er wel bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen op te tekenen die ik persoonlijk laakbaar vind. De leegheid van sociale media, bijvoorbeeld, al is dit slechts een symptoom voor de leegheid van het leven algemeen. Het is een stok waarmee mensen een fundamenteel ongeneeslijke existentiële jeuk proberen weg te krabben. Het is een beetje triestig, maar ook relatief grappig. Ik geloof wel in de clichés die stellen dat in iedere humorist een teleurgestelde idealist huist en dat humor in wezen overwonnen droefheid is. Al is zelf de trieste clown uiteindelijk tot hypocrisie gedoemd. Ik bedoel, hij kan zich op de bühne wel dik maken over de hoge heren die zichzelf hebben verlaagd tot het ordinaire graaien, maar na de voorstelling slentert ook hij naar de circusdirecteur om met uitgestoken hand zijn gage op te strijken. Hiertoe is hij gedwongen, omdat hij, zoals de slachtoffers van zijn hoon, in een kapitalistisch systeem is geboren; dit zijn de grenzen waarop de moralist botst. Het feit dat een moralist tot op zekere hoogte ook altijd een beetje hypocriet is, vind ik op een meta-niveau erg amusant. Dit doet geen afbreuk aan zijn pogingen om de wereld een beetje minder lelijk te maken.”

Denkcursiefjes. Je strooit ermee in je verhaal: ‘Zwijgen is altijd een beetje doden’, ‘Alles wat we horen is een mening. Alles wat we zien, is een perspectief’(Marcus Aurelius), ‘Het belangrijkste in een werkelijke gemeenschap is dat iedereen daarin een enkeling durft te zijn’ (Kierkegaard) en ‘Adem in, adem uit. Wees hier, nu’. Volgens mij vormen deze citaten de ruggengraat van je roman. Hou je ons een spiegel voor?

“Ik betwijfel of ze dé ruggengraat vormen, maar ze zijn wel degelijk functioneel én essentieel. Veel van de bovenstaande citaten komen uit de Grondwet van Vrijstaat Lux en worden door bepaalde types kwistig in het rond gestrooid op sociale media. Ook deze ontwikkeling is slechts een symptoom voor een dieperliggende ontwikkeling. Ons tijdgewricht kenmerkt zich door een schier onverzadigbare honger naar het transcendentale. Nog nooit wrongen zoveel mensen in het Westen zich op een yogamatje in uiterst onaangename posities om op zoek te gaan naar verlichting van de zwaarte van hun alledaags bestaan. Nog nooit zaten zoveel mensen in kleermakerszit op een kussen om, begeleid door de robotstem van een of andere app, in het hier en nu te wezen. In de jaren zestig had je vergelijkbare ontwikkelingen, maar het neoliberale kapitalisme heeft ervoor gezorgd dat je nu, in the comfort of your home, voor $ 69,99 per jaar kan genieten van rust in je hoofd, voor € 800 per jaar een flexibel lijf hebt, en in ruil voor je persoonlijke gegevens kan genieten van diepzinnige quotes die ervoor zorgen dat je op het volgende feestje toch maar niet voor een oppervlakkige kwezel wordt versleten. Ook de personages in Vrijstaat Lux hebben helaas niet meer dan deze aforismen om zich aan vast te klampen. Het zijn wegwijzers, waarvan nog moet blijken of ze daadwerkelijk naar het beloofde paradijs zullen leiden, al bieden ze sowieso houvast. Als je het leven vergelijkt met een overvol metrostation tijdens het spitsuur: door de massa word je meegesleept naar de uitgang op een tempo dat altijd een tikkel te snel of een tikkeltje te traag is. In de verte kan je het licht van de uitgang al zien. Je hoopt maar dat je niets belangrijks bent vergeten, want je kan niet meer terug. Deze bewegende massa is, net zoals het leven, meedogenloos eenrichtingsverkeer. In deze toestand van schijnbare vooruitgang en lichte verwarring is het fijn om af en toe eens een bordje te lezen waar een bemoedigende boodschap op staat. Dat zijn voor mij die denkcursiefjes.

En dan is er nog de cover. Ik had er de volgende associatie bij: het toont een boerderij met daarboven een veelkleurig licht. Een regenboog? Een regenboog is het symbool voor troost, voor hoop en vrede, voor een lichtpuntje in moeilijke tijden. Hij is magisch, maar ook vluchtig. Hij kan zo weer verdwenen zijn. Wat is jouw gedachte bij de cover?

“Shout out aan Studio Rubio. Ik vind de cover enorm geslaagd. Voor mij is hij de visuele vertaling van het leven zoals het in de roman wordt voorgesteld, namelijk als een grijze oceaan, met hoogst uitzonderlijk eens een regenboog die je alles belooft waarvan je ooit had durven dromen. En zelfs nog een beetje meer. Zoals jij al zegt, plegen regenbogen vluchtig te zijn. Hoe meer je probeert om er naartoe te lopen, hoe verder ze zich (lijken te) verwijderen.” 

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine