"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waarom de Chinezen de tijd mee hebben

Zondag, 14 oktober, 2018

Geschreven door: Christine Cayol
Artikel door: Karin de Leeuw

Haast je langzaam

[Recensie] Iedereen klaagt er over: alles gaat steeds sneller en toch houden we nooit genoeg tijd over. We hebben het druk op ons werk, maar vooral ook druk in ons hoofd. Komen we in het Verre Oosten dan verbazen we ons. Chinezen en andere volken daar lijken nog harder te lopen, ze slapen staande in de metro en houden tijdens een concert precies een gering aantal minuten pauze. Tegelijk is dit het gebied van de Zen meditatie. Hoe zijn die twee impulsen in het denken over tijd en tijdsbesteding te rijmen?

De Franse filosofe Christine Cayol woont al vijftien jaar in Beijing. Ze is in die tijd door en door vertrouwd geraakt met de verschillen in de oosterse en de westerse houding ten opzichte van tijd. In het internationaal cultureel centrum dat ze heeft opgericht ontmoeten kunstenaars uit oost en west elkaar en komende culturele verschillen aan het licht en soms komen ze tot een vruchtbare symbiose.

Nu heeft ze een boek geschreven waarin ze uitlegt Waarom de Chinezen de tijd mee hebben. Hoe de tijd je beste vriend kan worden, is de ondertitel in de mooie, vloeiende vertaling door Ellis Booi. Mogelijk geeft de ondertitel het gevoel te maken te hebben met een zelfhulpboek. Niets is minder waar. Het gaat hier om een filosofisch en essayistisch werk, maar wel een waar je volop ideeën en inzichten van krijgt.

Christine Cayol begint haar boek met een onderzoekje naar het wezen van de westerse tijdsbesteding. We hebben de tijd ingedeeld als de ruimte. Het is meetbaar geworden, maar daarmee hebben we de tijd van zijn meer spirituele dimensie ontdaan. Alle pogingen om anders dan in uren, minuten en seconden tegen de tijd aan te kijken, worden krachteloos gemaakt hierdoor. Meetbaarheid wordt de enige dimensie.

Boekenkrant

Er zijn mensen die in hun strijd tegen deze manier van denken, proberen zich de oosterse wijze van omgaan met de tijd eigen te maken. Yoga- en meditatieklasjes zijn er overal. Het verschil met de Chinezen is dat zij de methoden niet leren of gaan begrijpen, maar dat ze er van jongs af aan in zijn ondergedompeld. Westerlingen geven zich over aan methoden als Zenmeditatie of mindfulness. Het zou eigenlijk moeten gaan om een nieuwe houding ten opzichte van de tijd. Het zou moeten draaien om het bevragen en verfijnen van onze interpretatie van de wereld.

Pakkend is het voorbeeld van de Chinese grootouders die voor hun kleinkinderen zorgen. Christine Cayol wijst ons er op dat veel Chinezen geloven dat je boven de tachtig kunt beginnen met overdragen, het is de tijd van de geest, van schenken en doorgeven. De geest, of wijsheid, voegt zich bij de tijd van de wereld. Op die manier gezien is het ideaal wanneer er grootouder zijn die zich met overgave wijden aan hun kleinkinderen.

Dit alles gezegd hebbend, kun je je toch afvragen waarom de Chinezen zo haastig kunnen lopen, zo hard werken en een zo ingewikkeld en tijdrovend systeem van sociale en zakelijke contacten onderhouden. Eindeloos moeten westerse handelsdelegaties aanzitten aan diners waar ze geen cent wijzer worden, menen ze. Wat bedoelen toch die Chinezen met hun ondoordringbare gelaatsuitdrukken?

Maar juist daar ligt voor de Chinezen het Zen- moment, legt Cayol uit. Het persoonlijk contact en het volledig aanwezig zijn in het moment, die zijn belangrijk. “Ik ben er” kunnen zeggen, is een constatering, maar is ook een variatie op de naam van de Allerhoogst, Jahweh. Leven in een houding van “ik ben er, ik ben er echt, ik ben er nu” is een gebed.

Tegen het eind van het boek noemt de auteur ook enkele Europese voorbeelden om tegen dit andere beleven van tijd aan te kijken. De vader van Marcel Proust was bezeten van spoorboekjes en wist alles van barometers. Hij was een representant van de mannelijke blik van de ingenieur op het fenomeen tijd. Zijn zoon, de schrijver, reageerde op tijd als een huid op de zon. De poriën van de ziel gingen openstaan of reageerden juist allergisch op verschillende tijdsimpulsen. In Op zoek naar de verloren tijd beweegt hij zichzelf en de lezer voort in een niet meetbare tijd. De tijd, net als de liefde, constateerde Cayol, kan een kosmische energie zijn.

En komt er dan ook nog een praktische tip van de filosofe? In zekere zin wel. Ze raadt ons aan vaker een boek te lezen? Waarom? Dat moet u zelf maar lezen in haar boek.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles