"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waarom mensen radicaliseren

Dinsdag, 9 april, 2019

Geschreven door: Kees van den Bos
Artikel door: Karl van Heijster

Waar komen al die radicalen toch vandaan?

[Recensie] Vroeger, toen was ‘radicaal’ nog gewoon een woord dat politici uitspraken als ze een nauwelijks werkend systeem vervingen door een iets minder nauwelijks werkend systeem en toch nog het idee wilden wekken een beetje daadkracht in hun donder te hebben. Tegenwoordig steken radicalen mensen neer op straat, rijden ze met busjes in op menigtes en legen ze pistolen in openbare ruimtes. Nee, veel gezelliger is het er de laatste tijd niet op geworden. Maar nieuwe tijden vragen om nieuwe inzichten, en vandaar de vraag: waarom radicaliseren mensen eigenlijk? Daar heeft Kees van den Bos, hoogleraar sociale psychologie en hoogleraar empirische rechtswetenschap aan de Universiteit Utrecht, een boek over geschreven met de passende titel Waarom mensen radicaliseren. Spoiler alert: het antwoord bevindt zich in de ondertitel, Hoe waargenomen onrechtvaardigheid radicalisering, extremisme en terrorisme aanwakkert.

Op pagina 21 van zijn boek zet Van den Bos zijn centrale these uiteen:
“[W]anneer mensen zich onrechtvaardig behandeld voelen en onrecht ervaren in de samenleving, kan dit een belangrijke aanzet vormen tot sociale onrust en leiden tot een sterke behoefte aan maatschappelijke verandering. Deze ervaringen kunnen heel reëel zijn voor mensen, en in combinatie met een gevoel van frustratie en deprivatie kunnen ze cruciale factoren zijn die radicalisering versterken. Dit geldt vooral wanneer mensen niet in staat of bereid zijn om hun egocentrische impulsen te corrigeren, zich onzeker voelen en in onzekere omstandigheden verkeren.”

In de tweehonderd pagina’s die volgen werkt Van den Bos die stelling systematisch uit, maar alle elementen zijn hier al aanwezig. Radicalisering begint bij (1) het waarnemen van onrechtvaardigheid. Maar niet iedereen die onrechtvaardigheid waarneemt, radicaliseert. Dat gebeurt alleen als de persoon in kwestie daarnaast (2) met gevoelens van onzekerheid moeten omgaan en (3) onvoldoende in staat is om zijn/haar (meestal zijn) impulsen en de daaruit voortvloeiende denkbeelden te corrigeren. Met name gevoelens van persoonlijke onzekerheid en eigenbelang spelen hier een grote rol. Het perspectief van Van den Bos is dus zuiver psychologisch. Zijn model conceptualiseert welke – voornamelijk subjectieve of gesubjectiveerde – factoren van invloed zijn op de radicalisering van het individu.

Desondanks verliest Van den Bos factoren op meso- en macroniveau niet uit het oog. Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor de rol van de groep van het individu, met name bij de radicalisering van moslims en extreemrechts. Ook de rol van ideologie en religie mag niet ontbreken. Vooral dat laatste is een verademing om te lezen voor wie het zat is om doodgegooid te worden met het cliché dat terrorisme ‘geen religie kent’. Als nadrukkelijk atheïst en aanhanger van de Verlichting kent Van den Bos geen speciale status toe aan religie ten opzichte van ideologie. Is die stap eenmaal gezet, dan is voor iedereen die naar de getuigenissen van geradicaliseerde moslims wil luisteren duidelijk dat hun religie wel degelijk een rol speelt in hun radicaliseringsproces. De nuchtere en realistische blik van Van den Bos is hard nodig in het debat rondom radicalisering.

Geschiedenis Magazine

Die oplossing ligt voor Van den Bos met name in het wegnemen van de hoofdoorzaak van radicalisering: de waargenomen onrechtvaardigheid. Daarvoor moeten we radicalen serieus nemen. Dat betekent dus niet dat er zomaar toe moet worden gegeven aan de eisen van de radicalen. Radicalisme serieus nemen betekent drie dingen: analyseren hoe het wereldbeeld van radicalen eruit ziet, erachter komen welke rol rechtvaardigheid daarin inneemt, en de radicalen wijzen op hun eigen verantwoordelijkheden daarin binnen een liberaal democratische samenleving. Wie echter het gevoel heeft gehoord te worden, zal minder snel geneigd zijn te radicaliseren. Dit vraagt om inspanningen van zowel de samenleving als van de potentiële radicaal. Deze oplossing zal alleen werken bij radicalisering in een beginnend stadium.

Van den Bos is zich bewust van deze beperking en steekt dit niet onder stoelen of banken. De laatste drie hoofdstukken van zijn boek zijn een lange opsomming van alle beperkingen van zijn onderzoeksopzet en van aspecten die hij niet heeft behandeld of over het hoofd heeft gezien. Die bescheidenheid siert hem. Zijn voorgedragen oplossingen en, belangrijker nog, uitgezette lijnen voor vervolgonderzoek, stellen politici en beleidsmakers in staat om stappen te zetten in het vinden van een oplossing voor het probleem van radicalisering. Ik stel wel voor dat als ze de indruk willen wekken een beetje daadkracht in hun donder te hebben, ze hun hervormingen niet ‘radicaal’ noemen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles