"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn

Zondag, 29 december, 2019

Geschreven door: Theo de Wit, Marin Terpstra
Artikel door: Karl van Heijster

Hoe willen we met elkaar samenleven?

[Recensie] Tolerantie is een groot goed, maar tolerantie kan niet de hoogste waarde van een samenleving zijn. Waarom? Filosofen Marin Terpstra en Theo de Wit geven het antwoord al weg op de pagina 10 van hun boek Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn: “Tolerantie als hoogste waarde zou betekenen dat alles getolereerd moet worden, dat alles en dus niets werkelijk van waarde is.” Bovendien, samenleven berust op een onderscheid tussen wat wel en wat niet getolereerd kan worden. Een samenleving kan niet alles tolereren zonder op te houden een samenleving te zijn. De vraag werpt zich dus op: welke waarden geven de grenzen aan van wat een samenleving kan tolereren? Vrijheid? Veiligheid? Waarheid? Wat acht een samenleving heilig? En hoe dient de samenleving om te gaan met hen die andere zaken heilig achten? Het zijn vragen die in een steeds pluralistischer samenleving als de Nederlandse, alleen maar belangrijker zijn geworden. 

Terpstra en de Wit behandelen deze en gerelateerde vragen in elf los van elkaar te lezen hoofdstukken, verdeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over de verhouding tussen de politieke macht en de heilige zaken van een samenleving. Boeiend is hun kritische bespreking van de Franse ‘laïcitié’, het streven naar een religieus neutrale of zelfs a-religieuze overheid. Maar misschien nog wel interessanter is de behandeling van een ‘potestas indirecta’, een indirecte macht die de omgang met de heilige zaken buiten de overheid om stuurt. Die indirecte macht was voorheen geïnstitutionaliseerd in de kerk, maar deze heeft met de secularisering aan invloed ingeboet. Wat voor gevolgen heeft dit voor de verhouding tussen de indirecte machten (meervoud inmiddels) in de samenleving en de directe macht?

In het tweede deel komt de secularisering expliciet in beeld als Terpstra en de Wit enkele motieven behandelen die eerder een religieus of theologisch antwoord kregen. Het perspectief dat de auteurs innemen mag gerust origineel genoemd worden. Zo opent hun analyse van de vox populi met een bespreking van het Bijbelboek Exodus. Het moment waarop Mozes met veel gedonder de Tien Geboden ontvangt, wordt geduid als een metaforische beschrijving van het democratisch politieke proces. Ook daarin gaat het maken van nieuwe wetten immers gepaard met een luid gedonder, ditmaal van meningsvorming. En daar waar de stem van God vroeger als ‘heilig’ werd beschouwd, geldt dat tegenwoordig voor de stem van het volk.

Pas in het derde deel komen de auteurs terug op de titulaire tolerantie als mogelijke manier om met heilige zaken om te gaan. Hun historische bespreking van het tolerantiebegrip is er vanwege ruimtegebrek helaas een met zevenmijlslaarzen. Desalniettemin biedt het een welkome verdieping binnen het hedendaagse tolerantiedebat, zoals dat in de populaire media gevoerd wordt. Het kan absoluut geen kwaad te erkennen dat tolerantie als sleutelbegrip van de moderne samenleving, een recente uitvinding is. Historisch heeft het begrip altijd in dienst gestaan van een andere waarde, zoals (religieuze) vrede. Het toont de absurditeit aan van een beschuldiging van intolerantie omwille van de intolerantie. Pas als we het gaan hebben over het waarom van die intolerantie – over datgene wat de ‘intoleranten’ heilig achten -, komen we bij de vraag hoe we als samenleving met elkaar willen samenleven.

Schrijven Magazine

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles