"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen

Zondag, 8 mei, 2022

Geschreven door: Frank Meester
Artikel door: Sanne Rombouts

Liever goed doen dan consequent zijn

[Recensie] Is het tijd voor een nieuwe filosofische levenshouding? Frank Meester wil in zijn boek Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen. Pleidooi voor inconsequentie zijn lezers overtuigen om inconsequentialist te worden. In een vlot geschreven betoog dat afwisselend klinkt als serieuze filosofie, amicale toogpraat en een snufje zelfhulp lezen we waarom consequentie een onbereikbaar ideaal is en hoe we daarmee om kunnen gaan.

Toen Frank Meester probeerde zijn bureau volgens een sluitende indeling op te ruimen, manifesteerde zich het vermoeden dat het onmogelijk is om een consequent verhaal over het leven te vertellen. Dat vermoeden maakte hij tot de hoofdstelling van dit boek.

Theorie van Alles
Allereerst richt hij zich op het bewijzen van die stelling, die ontkracht zou worden wanneer iemand een sluitende ‘Theorie van Alles’ zou vinden. En met die insteek stelt Meester de lezer meteen op de proef. Hij schrikt er niet voor terug om de logica en de natuurkunde in te duiken. Dat er bij beiden (nog) geen volledige en consistente ‘Theorie van Alles’ is, versterkt Meesters vermoeden. Ook wijst hij erop hoe er in alledaagse fenomenen als de muziek en de tijdsmeting her en der iets is weggemoffeld, met trucs als de wolfskwint en schrikkeldagen. Zijn vermoeden staaft hij verder met de filosofie van Immanuel Kant, die liet zien dat “het ons denkvermogen is dat niet in staat is de wereld als een consistent geheel te begrijpen, terwijl het dat juist wel steeds probeert”.

Een beetje van dit en een beetje van dat
In het tweede deel van het boek gaat Meester er vervolgens vanuit dat zijn vermoeden klopt en werkt hij uit hoe we dan nog tot kennis kunnen komen en wat dit betekent voor hoe we moeten leven. Het inconsequentialisme blijkt een vorm van pragmatisme te zijn. “We kunnen gewoon doorbouwen op onze overtuigingen (vermoedens of kennis), zolang we maar bereid zijn die overtuigingen bij te stellen op het moment dat we merken dat ze niet goed werken.” Meester roept ertoe op om te accepteren dat het net niet mogelijk is om de wereld rond te krijgen, en die ene zekerheid tot kern van je verhaal te maken. Wat betekenen deze inzichten voor ons ethisch handelen? Het inconsequentialisme blijkt een beetje plichtethiek en een beetje consequentialisme te zijn. Dat wil zeggen dat zowel de principes achter handelingen als de gevolgen (consequenties) van handelingen van belang zijn in het maken van ethische afwegingen. Meester erkent dat deze beetjevan-beide oplossing geen duidelijke richtlijn geeft, maar stelt dat de werkelijkheid ook te gecompliceerd en ongrijpbaar is voor zo’n richtlijn. Dit roept wel een vraag op, temeer omdat hij eerder over de snaartheorie ook al zei dat deze met haar twaalf dimensies het er niet makkelijker op maakt. Is de werkelijkheid te gecompliceerd, waardoor het moeilijk is om alles in een consistent verhaal te vatten of is zo’n verhaal onmogelijk? Als het onmogelijk is, is het niet meer van belang of het moeilijk of makkelijk is. Dat Meester toch naar de gecompliceerdheid van de werkelijkheid verwijst, houdt de mogelijkheid open van een weliswaar moeilijk maar consistent verhaal over de werkelijkheid.

Boekenkrant

Een heel erg zacht compatibilisme
Een mooi en origineel inzicht laat Meester zien wanneer het gaat over de belangrijke filosofische vraag of het bestaan van de vrije wil en het determinisme compatibel met elkaar zijn. Juist een keuze die zich niets aantrekt van de keten van oorzaak en gevolg is, aldus Meester, een keuze die je uit vrije wil nooit zou maken. Volgens Meester is “(een zwakke vorm van) determinisme zelfs een voorwaarde voor het bestaan van (een zwakke vorm van) de vrije wil”. Het inconsequentialisme is daarmee “een heel erg zacht compatibilisme”. In het derde en laatste deel van het boek zet Meester zijn filosofie af tegen nog een aantal andere filosofieën, waarbij meestal blijkt dat het inconsequentialisme ‘een beetje’ of ‘een vorm van’ die andere theorie is. Op het existentialisme is Meester erg kritisch. Sartres idee dat het maken van een keuze het kiezen is voor een wereld waarin die keuze voor iedereen goed is, trekt Meester in het absurde door te stellen dat wie pindakaas eet dan voor enorme nadelige consequenties voor pindaplukkers en mensen met pinda-allergie kiest. Hier bedient Meester zich van het te consequent doordenken van de positie van je (filosofische) tegenstander, een tactiek die hij eerder in het boek nog bekritiseert waar het gaat om de kritiek van Markus Gabriel op Immanuel Kant. Gelukkig brengt Meester de nuance snel weer terug en pleit daarna voor een inconsequentialistische benadering van het existentialisme.

Goed doen is belangrijker dan consequent zijn
Meester benadrukt in het laatste deel de voordelen van het inconsequentialisme, niet alleen voor de inconsequentialist zelf maar ook voor alle andere wezens. Het inconsequentialisme is niet alleen een beschrijving van de kwaal – de inconsistente wereld – maar ook de manier om daarmee om te gaan. Het inconsequentialisme toont zich als een milde leer die helpt om in een complexe wereld goed te doen. Het boek gaat hier een beetje op de zelfhulp-achtige toer, maar wel met een belangrijke boodschap: het is belangrijker om goed te doen, dan om consequent te zijn. Met alle hedendaagse dilemma’s rondom klimaatkeuzes en identiteitspolitiek is dit een welkome insteek. Het helpt om je niet af te vragen of je nog wel leren schoenen mag kopen als je geen vlees meer eet, maar in plaats daarvan je aandacht te richten op het goede wat je wel doet of kunt doen. Zonder het al te vaak expliciet te vermelden is dit boek ook een sterk weerwoord tegen complotdenken. Een complot vooronderstelt juist een rond, sluitend verhaal. Meester wijst erop dat dat niet kan. Een risico van het gebrek aan houvast in de vorm van zekerheden is een verval in scepticisme. Meester verweert zich hiertegen door te erkennen hoe we als mensen wel steeds op zoek blijven naar de illusie van een groot verhaal over de betekenis van ons leven. Hij erkent zelfs dat die illusie glans aan ons leven geeft, maar wijst erop dat we ons moeten blijven realiseren dat dat grote verhaal een truc is, zoals we ook bij de illusionist weten dat wat hij ons voorspiegelt niet echt is. Meester sluit zijn pleidooi voor het inconsequentialisme af met de constatering dat we geen consequent verhaal meer zouden moeten willen. Dan zou er namelijk geen mogelijkheid van het nieuwe meer zijn. We moeten erkennen dat we als een vogelbekdier zijn dat aan iedere categorisering weet te ontsnappen.

Inconsequentialist worden
Met Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen wil Meester zijn lezers overtuigen om inconsequentialist te worden. In grote lijnen volg ik Meester in zijn denken en in die zin is dat overtuigen in mijn geval gelukt. Het is echter wel de vraag of het inconsequentialisme zo nieuw is als Meester doet voorkomen. Niet alleen levert een snelle online zoektocht al een verwijzing op naar ‘inconsequentialism’ die stamt uit 2010 en parallellen vertoont met Meesters theorie, ook in andere bewoordingen is de gedachte dat de wereld niet in een vaste orde of structuur te vatten is niet nieuw. Lastig aan het inconsequentialisme is ook dat het als filosofisch argument amper – of misschien helemaal niet – te weerleggen valt. Doordat een van de centrale ideeën is dat alles een beetje mogelijk is, lijkt het met geen mogelijkheid volledig te weerleggen. En misschien is dat ook precies wat Meester wil zeggen, de poging om de theorie te weerleggen is waarschijnlijk een streven dat voortkomt uit de achterhaalde wens om volledig consequent te zijn.

Schetsen op een bierviltje
Op de achterflap is te lezen dat volgens Abdelkader Benali het betoog van Meester opvallend ‘consequent’ is. Toch denk ik dat Meester hier ook een beetje met de lezer speelt. Hij wijst er expliciet op dat hij van de indeling drie delen met vier hoofdstukken heeft gemaakt omdat dat mooier is, en komt daarna met de toevoeging dat er ook wel een overeenkomst in de hoofdstukken per deel is. Dat lijkt op een poging om het geheel rond te maken, een poging tot consequent zijn. En ik vermoed dat hij dit zo bedoeld heeft, op deze manier laat hij – consequent met zijn eigen theorie – zien hoe we steeds weer streven naar een consequent verhaal, terwijl dit net niet helemaal klopt, of op zijn minst ook anders had gekund. Het boek leest prettig, het is bij vlagen alsof je aan de toog zit en een vriend je zijn theorie van het leven uit de doeken doet, waarbij de door de schrijver zelfgemaakte schetsjes die je aan de bar op een bierviltje zou verwachten niet ontbreken. Meester schrijft met humor en tegelijkertijd komt er een flinke portie filosofie aan te pas. De gedeelten over logica en natuurkunde vond ik net wat taaier om doorheen te komen, maar het is de moeite waard omdat het boek als geheel een overtuigende en sympathieke kijk op de wereld tentoonspreidt die past bij hedendaagse ontwikkelingen én daar een welkome nuance en mildheid in brengt.

Eerder gepubliceerd op iFilosofie