"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wachten op oorlog, De Franse literaire wereld onder de dreiging van het fascisme

Woensdag, 30 november, 2022

Geschreven door: Rob Luckerhof
Artikel door: Quis leget haec?

Verdediging van de cultuur

[Recensie] Socioloog en oud-boekhandelaar Rob Luckerhof schreef Wachten op oorlog, over de Franse literaire wereld onder de dreiging van het fascisme. Dat doet hij aan de hand van de levens van boekverkopers Adrienne Monnier en Sylvia Beach en de schrijvers André Gide, André Malraux en de Nederlander Eddy du Perron. Die laatste was erg actief in het Parijse milieu en wordt daarom opgevoerd.

Vaste lezers van mijn blog weten dat ik een warme belangstelling heb voor het Parijse milieu en haar artiesten gedurende het interbellum. Ik ken Sylvia Beach natuurlijk als de oprichtster van de fameuze boekhandel Shakespeare & Company en van Eddy du Perron heb ik nog een vuistdikke biografie te lezen staan én zijn negendelige correspondentie. Bovendien wist ik weinig van het onderwerp van dit boek dus redenen genoeg om het te gaan lezen.

Maar wat is dat onderwerp nu precies? Ik citeer hiervoor het beste de tekst op de achterkant van het boek:

“In juni 1935 komen tientallen internationaal beroemde auteurs naar het Internationale Schrijverscongres ter verdediging van de Cultuur in Parijs om er hun zorg over het opkomend fascisme te uiten. Het congres blijkt echter een dekmantel voor een ontluisterende Sovjet-propaganda. Voor de burgerlijke gastsprekers is het een traumatische ervaring. Het congres is het slotakkoord van de politisering van de Franse schrijvers aan de vooravond van de linkse regeringscoalitie van het Front Populaire.”

Boekenkrant

Het boek van 268 pagina’s leest prima door en zoals gezegd is het thema nieuw voor mij dus dat was ook prima maar qua opzet blijf ik een beetje op twee gedachten hinken. Ik snap het opvoeren van de schrijvers Gide, Malraux en Du Perron omdat ze allen een rol speelden en een politieke keuze maakten of de druk daartoe voelden. Ik snapte ook waarom de boekhandelaren Monnier en Beach opgevoerd werden hoewel ze in het politieke discours geen rol van betekenis speelden. De kern van het boek, volgens de auteur gaat over de transitie van het ‘magische’ cultuurcentrum Parijs van de jaren twintig, met de invasie van Amerikaanse expats, de ‘lost generation’, de avant-gardestromingen in de kunst en het modernisme in de literatuur, naar de politisering van de Franse intellectuelen in het begin van de jaren dertig, met de dwang tot een politieke keuze voor het communisme of fascisme onder de dreiging van een mogelijke nieuwe oorlog.

Ulysses
Ik vond alleen die transitie niet helemaal helder. De dames Monnier en Beach krijgen een mooie beschrijving net als hun verdiensten voor de literatuur. Zo is Beach verantwoordelijk voor de uitgave van het beroemde boek Ulysses van James Joyce en Luckerhof beschrijft uitgebreid haar relatie met Joyce. Hij beschrijft ook hoe Monnier en Beach een relatie krijgen en wat voor moeilijkheden zij ondervinden bij het exploiteren van hun boekhandels. Daar komen overigens prachtige anekdotes in voor zoals waarin de Amerikaanse dichter Ezra Pound als klusjesman optreedt.

Daarnaast krijgen we korte levensbeschrijvingen van de schrijvers Malraux, Gide en Du Perron maar die staan toch wat los van de boekhandels en hun verhaal, zeker als het later alleen over politiek gaat. De beschrijvingen zijn wel interessant, zeker Malraux met zijn avontuurlijke geest spreekt tot de verbeelding. Hij raakte in Azië verwikkeld in een kunstroof, hij is in China geweest en schreef daar ook over en verfraaide zijn verhalen waar nodig. Ook Gide en Du Perron leren we nader kennen maar uiteindelijk gaat het over wat er in Duitsland gaande was, een opkomend nationaal-socialisme en fascisme en over wat de Sovjet-Unie er tegenover stelde, het communisme.

Gide moest aanvankelijk niets van politiek hebben maar kreeg toch steeds meer belangstelling voor de Sovjet-Unie en wordt uiteindelijk gegerepen door het communisme. Hij reisde naar de Sovjet-Unie in gezelschap van de Nederlandse schrijver Jef Last en keerde ontgoocheld terug. Malraux en Du Perron hadden een vergelijkbaar verhaal. Zij getuigden van communistische idealen en prezen het Sovjet-model, veroordeelden het fascisme maar Du Perron voelde zich toch teveel individualist.

Dit alles mondt uit in een Internationaal Schrijverscongres ter Verdediging van de Cultuur in Parijs. De notie ‘verdediging van de cultuur’ heeft wel een duidelijke politieke lading: de verdediging van de cultuur impliceert het symphatiseren met het communisme of het socialisme. Gastspreker Menno ter Braak hield het snel voor gezien;

Zolang de Russische schrijvers nog niet eens toe zijn aan een minimum van twijfel aan hun eigen voortreffelijkheid, zal er van een werkelijke organisatie van de cultuur geen sprake kunnen zijn.

U kunt de resultaten van dit congres nalezen in dit boek maar ze zijn weinig opzienbarend en daveren niet na in onze tijd. Het is wel een interessante inkijk in de politieke wereld van het interbellum en de rol die de schrijvers daarin vervulden.

Eerder verschenen op Quis leget haec?