"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wanneer is een biografie goed?

Donderdag, 17 november, 2022

Geschreven door: Mark Stevens
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Genadeloos

[Column] Dit jaar las ik dusver vier biografieën, of eigenlijk drie, want De tovenaar van Colm Tóibín over het leven van Thomas Mann wordt gepresenteerd als roman. Omdat Tóibín zo dicht bij het leven van Mann blijft, leest het als een biografie.

De andere zijn: De muze van de gokverslaafde, over de vrouw van Dostojevski van Andrew D. Kaufman, Francis Bacon, Openbaringen – De biografie, over de Engelse schilder, van Mark Stevens & Annalyn Swan en Leven in Verbeelding – Hella S. Haasse van Aleid Truijens. Vier boeken over vier totaal verschillende mensen, uit verschillende tijdperken, met verschillende beroepen of bezigheden. Bacon was de schilder van verwrongen lichamen, zijn antwoord op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Bacon’s weergave van Diego Velázquez’ paus Innocentius X, een van de meest beruchte pausen uit de geschiedenis van het katholicisme, laat het kwaad in al zijn duisternis zien. Mann en Haasse waren schrijvers, van elk een indrukwekkend oeuvre. Mann schreef vaak dikke, doorwrochte filosofische romans over de grote vraagstukken van het leven. Haasse zocht het meer in de complexe relaties tussen mensen. De vrouw van Dostojevski, Anna Snitkina, wist de gokverslaafde Russische schrijver van de ondergang te behoeden en maakte van de ‘b.v. Dostojevski’ een miljoenenbedrijf. Een betere manager had de Russische schrijver zich niet kunnen wensen.

Vier interessante mensen van wie ik graag meer wilde weten. Mijn nieuwsgierigheid werd in alle vier de boeken ruimschoots beloond, alleen had ik toch bij de helft van de boeken de nodige vraagtekens. Vooral Kaufmans boek irriteert vanaf de eerste pagina. Hier is geen biograaf aan het woord maar een bewonderaar, die ook nog eens erg blij is met zichzelf. Kaufman heeft naar eigen zeggen een enorm aantal reizen gemaakt en archieven doorgepluisd om het boek te kunnen schrijven. Hij vond het ene na het andere bijzondere document en presenteert zichzelf als een literaire held die unieke informatie over Dostojevski en zijn vrouw wist te vinden en daarmee een fantastisch boek schreef over een bijzondere vrouw. Het curieuze is dat Anna in haar memoires, en nu citeer ik Kaufmann zelf, “alle mogelijke moeite [doet/rd] om zichzelf in een ondersteunende rol voor Dostojevski op te voeren.” Kaufman lijkt met open ogen te zijn gelopen in de val die het onderwerp van zijn studie 130 jaar geleden voor hem heeft geplaatst. Het is nu wachten op een biograaf die met meer afstand een portret van Anna Snitkina weet te maken.

Vlakke vertelling
Afstand is er genoeg in het boek van Colm Tóibín over Thomas Mann. Het is een vlakke vertelling over het leven van de grote Duitse schrijver. Haast van maand tot maand leer je wat Thomas Mann deed, aan welke boeken hij werkte, met wie hij optrok en sprak. Veel aandacht is er voor de periode van de nazi’s toen Mann moest vertrekken uit Duitsland en zich in de VS vestigde. Maar de tovenaar, de bijnaam van Mann, leer je toch nauwelijks kennen. Hij lijkt een robot, die alle gebeurtenissen in zijn leven langs zich heen laat glijden. Zelfs bij de dood van zoon Klaus weet hij niet menselijk te handelen. Het kan natuurlijk zijn dat deze geweldige schrijver emotioneel beperkt was en dat Tóbín dat wilde laten zien. Maar voor de zekerheid ga ik toch nog eens een echte biografie over Thomas Mann lezen.

Hereditas Nexus

Beter zijn de boeken over Haasse en Bacon. Deze biografen sparen hun onderwerp niet. Aleid Truijens schets een best wel ontluisterend beeld van de beroemde en gevierde schrijver Hella Haasse die gevangen zat in een liefdeloos huwelijk. Het blijft onbegrijpbaar waarom Haasse haar jaloerse man niet terzijde schoof en koos voor nieuwe liefdes in haar leven. Truijens had best wel wat strenger mogen zijn op de rol van Haasse in de oorlog. Ze bleef optreden, Haasse was ook lange tijd actrice, ook toen dat voor Joden en andere mensen verboden werd. Maar verder is het een uitstekende biografie, met genoeg liefde én afstand verteld. 

Het absolute meesterwerk in dit rijtje is echter Francis Bacon – openbaringen. En niet alleen vanwege de dikte van het boek, met de noten erbij meer dan 1000 pagina’s. Het boek over Bacon brengt je echt dichter bij zijn werk. We lezen over de ongelukkige jeugd van Bacon, hoe hij als jongeman lange tijd geen rol in het leven weet te vinden, hoe hij start met tekenen en schilderen en hoe hij na de Tweede Wereldoorlog doorbreekt. We lezen ook hoe Bacon zich, terwijl zijn roem groter en groter wordt, verliest in een leven van heftige relaties en schandalen. Alles wordt verteld in deze biografie: genadeloos, zonder een afrekening te willen zijn. Bacon leefde zijn werk, om zijn werk te snappen moet je ook alles weten van zijn leven. En dat is bijzonder goed gelukt in dit boek. Het was echt een openbaring.

Wanneer ben je een goede biograaf? Misschien alleen als je genadeloos kunt zijn. Mark Stevens & Annalyn Swan durfden dat.

Eerder verschenen in Bazarow Magazine

Boeken van deze Auteur:

De muze van de gokverslaafde

The tiny wife