"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

We komen nog één wonder tekort

Zaterdag, 19 september, 2015

Geschreven door: Rebekka de Wit
Artikel door: Claudia Zeller

Mislukte zoektocht naar een pointe

We komen nog één wonder tekort, de debuutroman van de jonge theatermaakster Rebekka de Wit (1985), is een paradoxaal boek. In principe gaat het over verlies, rouw en verdriet. Zware kost, zou je zeggen, al die moeilijk in woorden te vatten emoties. Maar waar rouw en verdriet in het beste geval kunnen leiden tot schitterende literaire creaties, lijkt het alsof De Wit een soort Fantareclame voor ogen heeft waarin iedereen vooral lekker gek moet zijn omdat het anders saai wordt.

Saai wordt het desondanks. Het gezin – of dat wat ervan rest – gaat op vakantie. Tijdens die vakantie gebeurt er niets. Toch wordt de lezer getrakteerd op een soort livestream rechtstreeks uit het hoofd van de verteller, over een periode van ‘twee lange, onbeschrijfelijke weken’.

Maar zo onbeschrijfelijk zijn die twee weken helemaal niet, De Wit wijdt er immers een heel boek aan, waarbij heel veel van wat er staat ook nog eens overbodig is en nodeloos uitleggerig, alsof de lezer een of andere imbeciel is: ‘Mijn zus ging naar binnen en haalde een folder uit een laatje waarvan we niet eens wisten dat het bestond. Het laatje, bedoel ik.’ Dit werkt op de zenuwen, en ook vanuit taalkundig opzicht staat die tweede zin er een beetje voor lul, want waar kan ‘dat’ anders naar verwijzen dan ‘een laatje’?

Vormeloos verdriet

Rouw is een vorm van verdriet die voortkomt uit de ervaring van een gebrek. Iemand van wie je hield is niet meer, en die lege plek is in en door taal wel benaderbaar, maar niet bereikbaar. De vraag is dus hoe verdriet vorm kan krijgen, hoe het gebrek zichtbaar gemaakt kan worden. We komen nog één wonder tekort schiet ook hier tekort. De sfeer is landerig, lamlendig zelfs, tijdsbesef doet er niet meer toe, maar de ontreddering die deze onthechting in de tijd suggereert, komt niet echt uit de verf.

Yoga Magazine

Het probleem is namelijk dat je het niet echt gelooft. De personages niet, maar ook de gebeurtenissen niet. De redeneringen waarmee de verteller haar acties probeert te verklaren blijven onnavolgbaar: ‘Het is niet zo gek dat ik naar de snackbar ben gegaan om kaassoufflés te kopen, omdat we de tentstokken al niet bij ons hadden.’ Rare gedachtesprongen als deze zorgen ervoor dat je je als lezer op geen enkele manier betrokken voelt. Niet bij de personages, en ook niet bij hun gedachten en handelingen.

Ongeloofwaardig

Tot ongeveer halverwege het boek dacht ik dat die springerige vertelstem een (puber)meisje moest zijn en dat de nogal rare associaties voortkwamen uit pogingen van de auteur om haar personage bij wijze van monologue intérieur een bijzondere, idiosyncratische stijl aan te meten. Maar hoewel ik het theaterwerk van De Wit niet ken, komen die rare sprongen en associaties ook voor in het verhaal Zoals Venetië nu dat De Wit voor citybooks schreef. Daar staat dan bijvoorbeeld:

 ‘Als ik thuis ben warm ik snel de spaghetti op die ik uit de automaat heb gehaald van   het centrum waar ik logeer. Ik heb wel eens reclames gelezen van een organisatie die   mensen ‘verlichting-in-één-dag’ beloofde. Ik denk dat dat type verlichting ongeveer smaakt als mijn spaghetti nu, die op sommige plekken nog bevroren is en op andere plekken te hard.’

Bevroren spaghetti, opblaaskrokodillen of de restanten van gesmolten drop op de achterbank van de auto, het lijkt allemaal zo willekeurig. De noodzakelijkheid van wat er gebeurt ontbreekt volledig, het is alsof het De Wit slechts om de her en der door de roman gestrooide geestige opmerkingen te doen is

Middelmatig

Die constante zoektocht naar een geestige pointe zorgt ervoor dat We komen nog één wonder tekort vooral uitblinkt in middelmatigheid. De individuele ervaring van verdriet had een mooi uitgangspunt kunnen zijn, maar om dat voor elkaar te krijgen moet je je als lezer wel kunnen inleven in de personages en hun gedachtewereld. Die gedachtewereld lijkt er wel te zijn, maar is zo incoherent dat het hoofdpersonage als ook haar vader, broer en zus nogal schetsmatig blijven. Als lezer blijf je daarom in het duister tasten: wie zijn die mensen, om wie rouwen ze, en waarom kan het me allemaal niet zoveel schelen?


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.