"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

What is islam?

Zondag, 27 januari, 2019

Geschreven door: Shahab Ahmed
Artikel door: Richard Kroes

Een gedurfde nieuwe conceptualisering van de Islam

[Recensie] Enige tijd geleden postte ik een korte ‘voltreffer’: een citaat waarmee het boek What is islam? The importance of being islamic van Shahab Ahmed (1966-2015) begon. Dat boek heb ik inmiddels uitgelezen en het is het recenseren waard. Ahmed houdt zich in dit meer dan 600 pagina’s dikke boek bezig met een vraag die helaas in het maatschappelijke debat te weinig gesteld wordt: wat is islam?

Het boek bestaat uit drie delen: het eerste deel stelt zes vragen over de kwestie en licht die uitgebreid toe. Het is de probleemstelling. Deel twee behandelt uitgebreid alle definities die ooit door wetenschappers zijn gegeven omtrent het begrip ‘islam’ en ze worden allemaal onderuit geschoffeld. Deze delen beslaan elk ongeveer een kwart van het boek. In deel drie tracht Ahmed alsnog zelf tot een werkbare definitie van het begrip ‘islam’ te komen en daar is hij de hele tweede helft van het boek mee bezig.

Dat is ook wel nodig ook want al vrijwel direct in deel één laat Ahmed in zijn zes vragen zien dat het misschien eenvoudig lijkt om te definiëren wat ‘islam’ is, maar dat het dat beslist niet is. De vlag moet namelijk de lading dekken. Eén van de hoofdproblemen die hij signaleert onder zowel (westerse) wetenschappers als moderne moslims is dat de normatieve, prescriptieve islam van de islamitische geestelijkheid wordt gehanteerd voor wat ‘de échte’ islam is, of ‘de kern’ van de islam. Alles wat daarvan afwijkt wordt gezien als ‘aanslibbing’, ‘heterodox’, ‘cultuur’ of erger: ‘niet écht islam’.

Wie die islam als norm neemt, sluit echter enorme hoeveelheden moslims uit van de definitie. Het lijkt een beetje op de grap die ik wel eens maak: wie wil definiëren wat ‘katholiek’ is en daarbij afgaat op de overtuigingen van oudere, vrijgezelle mannen in één wijk van de Italiaanse hoofdstad zal wellicht tot een definitie komen die op enigerlei wijze werkbaar is, maar sluit al snel de meerderheid van de katholieken uit. Die vlag dekt de lading niet. Met het begrip ‘islam’ is dat probleem nog veel groter.

Ons Amsterdam

Shahab Ahmed’s zes vragen laten dat mooi zien: Als hij zijn eerste vraag behandelt – hoe islamitisch is islamitische filosofie? – voert hij de filosoof Ali ibn Sina ten tonele (bij ons beter bekend als Avicenna), Op basis van zijn godsbegrip en zijn filosofische methode kwam ibn Sina namelijk tot de overtuiging dat de kosmos niet geschapen was maar eeuwig, dat God niet al ons doen en laten kent, dat er geen verrijzenis en laatste oordeel is en dat geopenbaarde waarheden niet intrinsiek waar zijn, allemaal regelrecht in tegenspraak met ‘de islam’. Toch beschouwde ibn Sina zichzelf als moslim. Erger nog: zijn filosofische definitie van het begrip ‘God’ werd maatgevend binnen de islam en zijn methode de basis voor de islamitische theologie. Zijn opvattingen zijn dan ook wijdverbreid onder ‘islamitische filosofen’.

De overige vragen gaan over de antinomie van Sufi’s, over de verlichtingsfilosofie van Suhrawardi en de Eenheid van Al het Bestaande van ibn Arabi, over de erotiek van Hafez en over islamitische kunst (afbeeldingen dus). Die zijn in een recensie lastig te behandelen, omdat ik dan eerst een heel college moet gaan geven over wat het probleem dan precies is. Gemakshalve sla ik ze dus over en vat ik ze samen met: daar brengt Ahmed een aantal zaken over het voetlicht die op het eerste gezicht volstrekt onislamitisch lijken, maar eeuwenlang door héél veel moslims zijn beleefd als niets anders dan ‘islamitisch’.

Zijn zesde vraag is echter wat makkelijker te volgen voor ons, eenvoudige westerlingen: als het drinken van wijn door horden moslims – van hoog tot laag en van de Balkan tot Bengalen – in de loop der eeuwen niet alleen is gepraktiseerd, maar expliciet is beleefd als een uiting van hun moslim-zijn, of als iets waarin zij hun geloof konden beleven, is dat dan – gezien het wijnverbod in de koran en van de geestelijken – iets islamitisch, iets ‘cultureels’ of iets onislamitisch?

Met die verwarrende bagage gaat de lezer deel twee in, waarin Ahmed elke denkbare en ondenkbare definitie van ‘islam’ fileert, deconstrueert en met redenen omkleed afwijst. Grofweg onderscheidt hij twee scholen. Aan de ene kant staan zij die het begrip ‘islam’ van een inhoud voorzien en zich daarbij teveel gelegen laten liggen aan de normatieve opvattingen van de islamitische geestelijkheid of het idee dat de islam (‘eigenlijk’, ‘in de kern’) bestaat uit een set van regels en voorschriften die moeten worden nageleefd.

Dat kan op twee manieren. Salafi’s bijvoorbeeld presenteren een islam die vrijwel alleen maar uit regels bestaat en wijzen al het andere af als onislamitisch. Het onder westerse wetenschappers populaire idee dat je kunt spreken van islam als religie en islam als cultuur ontmaskert Ahmed als een variatie op dat thema: islam als religie bevat dan alle regels en blijft op de één of andere manier maatgevend voor de ‘echte’ islam, islam als cultuur is voor alles wat daarvan afwijkt en niet behoort tot wat als de echte islam of de ‘kern’ van de islam wordt gezien.

Aan de andere kant staan vooral westerse wetenschappers nog wel eens de voorkeur willen geven aan het gebruik van het begrip ‘islams’ in plaats van ‘islam’. Ook dat wijst Ahmed af omdat het in wezen het begrip ‘islam’ –  wat je er ook mee bedoelt – betekenisloos maakt. Bovendien: al die moslims die volgens westerse geleerden ieder hun eigen geloof beleefden, hadden zelf wel degelijk het idee dat ze allemaal moslim waren, hoe verschillend ze onderling ook dachten.

Het is met name dat punt dat Ahmed er uit licht: binnen de islam zijn niet alleen heel veel verschillende overtuigingen te vinden, het zijn vooral de volstrekt met elkaar in tegenspraak zijnde overtuigingen die opvallen. Het herbergen van dergelijke contradicties is volgens Ahmed typisch voor de islam, zelfs zo ver dat het bestaan van contradicties door moslims zelf ervaren wordt als onderdeel van de islam. Dat weet hij behoorlijk goed te adstrueren, vooral met voorbeelden uit wat hij het ‘Balkan tot Bengalen-complex’ noemt: waarmee hij de aldus aangeduide geografische regio bedoelt in de – zoals hij het noemt – ‘post-formatieve’ periode van de islam: 1350 – 1850. De halve wereld gedurende een half millennium.

Shahab Ahmed gaat in het derde deel van zijn boek op zoek naar een definitie van islam die wél de lading dekt, en ook recht doet aan het gegeven dat contradictie, ambiguïteit en ambivalentie een wezenlijk onderdeel vormen van het verschijnsel terwijl moslims zelf dat toch altijd zijn blijven zien als één verschijnsel. Om deze recensie kort te houden, Ahmed komt hierop uit:

“Het hermeneutische engagement met één of meer van de verschillende bronnen van de openbaring aan Mohammed (PreTekst, Tekst, Con-Tekst) met behulp van verschillende epistemologieën in verschillende vakgebieden, elk daarvan resulterend in verschillende Waarheden en Betekenissen van Openbaring, die ruimtelijk gerangschikt zijn in een sociale hiërarchie van waarheid en in een sociale exterioriteit-interioriteit van waarheid—dat wil zeggen, in klaarblijkelijk verschillende vormen, calibraties en isotopen van waarheid voor verschillende personen en plaatsen.”

Wie zijn boek gelezen heeft, begrijpt wat hier staat. Aan elke term in bovenstaande zin heeft de schrijver namelijk ettelijke pagina’s gewijd en de lezer begrijpt dan bijvoorbeeld ook dat hij met ‘Con-Tekst’ iets bedoelt dat veel meer en groter is dan ons begrip ‘context’ en dat het ‘ruimtelijk gerangschikt’ wel degelijk heel letterlijk bedoeld is (en hoezo en waarom).

Aan deze definitie heb je dus niets als je het bijbehorende boek niet kent. Ahmed doet een beetje denken aan de man die zijn horloge verkoopt waarmee je alles kan: de tijd aangeven, telefoneren, het weer voorspellen, spelletjes spelen, films kijken, you name it en die de koper – als deze met zijn nieuwe aanwinst wil weglopen – nog even wijst op twee zware koffers: ‘vergeet de batterijen niet!’ (deze grap dateert van vóór de uitvinding van de smartphone).

Maar dat er zulke onhandelbare batterijen zitten bij dat horloge, zegt niets over hoe nuttig het ding is. Je hoeft het niet eens te zijn met Ahmeds definitie om er de merites van in te zien. Zijn boek zit barstensvol inzichten, argumenten en ideeën die het je al snel onmogelijk maken om over het fenomeen ‘islam’ ooit nog te kunnen spreken in de vorm zoals dat in de politiek, in de media, in boeken en eigenlijk overal gebeurt.

Een voorbeeld. Hier te lande wordt vaak gewezen op het gegeven dat moslims de koran als het Letterlijke en Onbetwijfelbare Woord van God zien. Dat zou het basisprobleem vormen waaruit alle problemen met de islam in de huidige tijd voortkomen. Nu kende ik nota bene de koranpassages, de filosofen en sufi’s die Ahmed hiervoor ten tonele voert, maar het was mij nog niet opgevallen dat dit ‘probleem’ binnen de islam al láng is opgelost, alleen op een hele andere – en véél radicalere – manier dan de oplossing die men in het Westen gevonden heeft.

Shahab Ahmeds boek is lastig leesbaar: zijn Engels is buitengewoon ingewikkeld en zit stampvol met jargon en moeilijke woorden. Ik heb een aantal passages moeten herlezen en teruglezen voordat ik het idee had een beetje te snappen wat hij bedoelde. Ahmed argumenteert bevlogen, als een jonge man: er gaat geen pagina voorbij of er staan minstens vijf gecursiveerde woorden in. Hij herhaalt zichzelf vaak, en steeds in andere bewoordingen om zijn lezers te overtuigen, wat lezen lastig maakt, en begrijpen niet per se makkelijker. Een boek voor doorzetters dat – vrees ik, helaas – alleen zoden aan de dijk zal zetten onder theoretici binnen de islamwetenschap.

Het boek eenmaal dichtgeslagen, bleef ik zitten met het gevoel dat dit iemand was waarmee ik nog wel eens met plezier een forse discussie zou willen aangaan, maar helaas: vlak voor zijn boek uitkwam is hij overleden. In het voorwoord excuseert hij zich nog voor het feit dat hijzelf de allerlaatste correcties aan het boek niet heeft kunnen uitvoeren vanwege zijn ziekte en bedankt hij de collega’s en vrienden (en zijn vrouw) die dat voor hem hebben gedaan.

Naar het schijnt komt binnenkort zijn proefschrift uit over de receptie van de verhalen over de satansverzen onder vroege moslims. Ik ben alvast maar aan het sparen gegaan…

Eerder verschenen op Apoftegma