"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wie is van hout...

Dinsdag, 25 januari, 2022

Geschreven door: Jan Foudraine
Artikel door: Evert van der Veen

Destijds een opzienbarend boek

[Recensie] Wie is van hout… werd in de zeventiger jaren veel gelezen én baarde veel opzien vanwege de kritische visie op de psychiatrie. Er werden maar liefst 200.000 exemplaren van verkocht, reden waarom het boek in 2008 in de Basisbibliotheek van 1000 sleutelteksten uit de cultuurgeschiedenis van de Lage Landen is opgenomen. Paul Verhaeghe, hoogleraar klinische psychologie aan de universiteit van Gent, schreef het voorwoord voor deze heruitgave.

De ondertitel Een gang door de psychiatrie is eigenlijk wat te mak want het boek is meer dan een kennismaking met en inleiding op de psychiatrie. Het is, aldus Jan Foudraine in zijn voorwoord bij de 32e druk, “een aanval op de macht van de medische psychiatrie” (p. 24).

Jan Foudraine leefde van 1929 – 2016 en was een psychotherapeut die eerst in de Verenigde Staten werkte en daarna een psychotherapeutisch centrum in Ederveen oprichtte. Na het verschijnen van Wie is van hout… verbleef hij een tijd in India bij Bhagwan Sri Rajneesh. Daarna ontwikkelde zijn visie zich in mystiek-filosofische richting.

Wie is van hout… is een lijvig boek van wisselende inhoud. Jan Foudraine beschrijft zijn ervaringen in de psychiatrie in de Verenigde Staten en laat de lezer kennismaken met patiënten die hij tegenkomt. Aangrijpend is zijn verhaal van de ontmoeting met Karel, iemand met een ernstige stoornis. Pas na een aantal maanden begint hij ineens te praten en dat is een doorbraak. Het maakt iets in Foudraine los en verheldert bij hem het sluimerende inzicht dat de klassieke visie in de psychiatrie onjuist is: “Vanaf dit moment was ik voor de klassieke klinische psychiatrie voorgoed verloren” (p. 64). Indringend is ook het verhaal over Walter, een man die psychisch zeer ernstig beschadigd is.

Kookboeken Nieuws

Deze ontmoetingen behoren tot de mooiste en ook meest toegankelijke delen van het boek en laten de lezer niet onberoerd. Er zijn mensen in ons midden – soms “veilig opgeborgen in inrichtingen” – die we gemakshalve ‘gek’ noemen maar die door allerlei oorzaken in psychisch opzicht verminkt zijn.

Door de ontmoetingen met mensen en zijn ervaringen met de psychiatrische praktijk komt Foudraine tot een andere benadering van behandeling. Zijn indruk van de professionele benadering van mensen met een psychiatrische problematiek is bepaald niet positief:

“Ik zag en hoorde niet veel anders dan een groot verlies aan menselijke waardigheid. Het volkomen willekeurig mensen van diagnostische etiketten voorzien, het hanteren van het elektroshock-apparaat en het toedienen van grote hoeveelheden tranquillizers gaven mij geen enkel gevoel van bevrediging”(p. 48 – 49).

In tegenstelling tot de gangbare visie, die ziektebeelden teveel vanuit de hersenen verklaart, komt Foudraine tot het inzicht dat het beter is om de mens in zijn totale sociale context als méns te benaderen. De titel van dit boek Wie is van hout… is ontleend aan een gebeurtenis die dit pijnlijk illustreert. Een hoogleraar houdt een college en heeft een psychiatrisch patiënt bij zich. Hij vertelt over hem zonder hem erbij te betrekken. Dan roept de man een aantal keren uit: “Ik ben van hout”. Hij voelt zich een object en in feite is dat het het kernprobleem dat in dit boek aan de orde wordt gesteld.

Foudraine begint een experiment waarbij de patiënten verantwoordelijkheid krijgen en worden geactiveerd. Er ontstaat een andere sfeer, al heeft het personeel moeite om hierin mee te groeien maar Foudraine constateert: “nu zie ik personen in plaats van patienten” (p. 296). Hij staat in dit boek dan ook voor een radicaal andere benadering van mensen met psychische problematiek waarbij zij niet langer als ‘geestesziek’ worden beschouwd maar als mensen die begeleiding nodig hebben én zélf verantwoordelijkheid dragen om hun weg in het leven te (her)vinden.

Wie is van hout… was destijds een pittige kritiek op de traditionele psychiatrie met zijn hiërarchische en bureaucratische verhoudingen tussen medisch personeel en patiënten. Psychiatrie is in de ogen van Foudraine meer en anders dan medische wetenschap en psychologie. Hij vindt het belangrijk om van filosofen en schrijvers over het leven te leren en die ervaringen in de omgang met mensen te vertalen. Hij wil de psychiatrie in een andere context plaatsen en tot een wetenschap maken ‘die zich bezighoudt met waarden, normen, regels, ethische vraagstukken – een ‘moral science’ ‘(p. 485). Sociologie en sociale psychologie zullen dan hun inbreng hebben en mensen in de samenleving plaatsen. Dan komen ook de – negatieve en ziekmakende – invloeden van de tijd naar voren.

Tijdsbeeld
Wie is van hout… past in een tijd – de zeventiger jaren – waarin de democratisering op allerlei fronten in de samenleving opgang maakte: in de politiek (de opkomst van D66), het onderwijs en bedrijfsleven (medezeggenschapsraad) en kerken (theologische mondigheid van gelovigen).

Ik vermoed dat deze ondertoon dit boek destijds ook zo populair maakte al heeft Wie is van hout… door zijn omvang en inhoud best een behoorlijke drempel. Blijkbaar vertolkte Foudraine iets in dit boek dat in de hele samenleving herkenbaar was en misschien hier en daar – helaas – nóg steeds is.

In de huidige medische wetenschap met zijn vergaande specialisatie en oerwoud van organisaties en instanties, voelt de mens die hulp zoekt zich ook vaak ‘van hout’. De toeslagenaffaire van de belastingdienst laat dat op een andere manier ook zien. Systemen heersen over mensen en we lijken dat tegenwoordig normaal te vinden.

We dreigen ‘van hout’ te worden want zonder BSN, Digid, IBAN, wachtwoord, inlogcode kan een mens tegenwoordig nergens meer terecht omdat hij dan geen toegang krijgt tot ‘het systeem’. Dergelijke digitale systemen zijn dermate bepalend geworden dat ze de plaats van mensen dreigen in te nemen of dat misschien al hebben gedaan.

In dit licht is dit boek nog volop actueel en dat is wellicht ook de reden dat de uitgever besloot tot een heruitgave.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles