"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij nihilisten

Zondag, 16 januari, 2022

Geschreven door: Hans Schnitzler
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Een zoektocht naar de geest van digitalisering

De auteur

[Recensie] Filosoof Hans Schnitzler (1968) schrijft veelvuldig over de invloeden van digitalisering. Eerder publiceerde hij  Follow the Money.

Het boek

Nietzsche had het al voorspeld. Er komt een tijd dat mensen wel graag nieuwe ervaringen willen opdoen maar geen pijn verdragen of risico’s willen lopen. Waarin ze geluk vooral vinden in consumptie en amusement. “Men heeft zijn pretje voor de dag en zijn pretje voor de nacht; maar men eert de gezondheid”, schrijft Nietzsche in Aldus sprak Zarathoestra. Deze nihilisten geloven nergens meer in. Ze gaan nieuwe afgoden omarmen om het leven nog enigszins zin te geven.

Volgens Hans Schnitzler is het tijdperk van het digitale nihilisme aangebroken. Techbedrijven hebben een fikse greep op haast elk onderdeel van menselijk gedrag. Wij lijken daardoor steeds meer op robots. Wat we doen, kopen, kijken, luisteren, wie we geloven en wie niet: veel van dit alles wordt geregeerd door onzichtbare algoritmen die weten wat we fijn vinden.

Hereditas Nexus

Hoe is het zover kunnen komen? Schnitzlers antwoord: doordat deze bedrijven ons een wereld voorspiegelen die wij wensen. Gemiddelde schermmensen voelen zich goed bij een eenduidige, meetbare, voorspelbare wereld.

Foutmelding

Via Facebook, WhatsApp, Instagram en al die andere apps hebben we ons sociale gedrag volledig uitbesteed aan een autist, constateert Schnitzler, wijzend op multimiljardair Mark Zuckerberg en oprichter van Facebook. Zuckerberg gelooft in wrijvingsloze hyperconnectiviteit, zonder zich te bekommeren om de kwaliteit van de relaties die sociale media tot stand brengen. Hij is het prototype van de nerd die gelooft dat het digitale universum alle problemen kan oplossen. Mensen van vlees en bloed, met hun beperkte houdbaarheid, hun wispelturigheid en meerduidigheid, lijken daarin vooral een permanente 404-foutmelding.

Onverdraagzaamheid

Wat is er eigenlijk zo erg aan de massale bekering tot het digitale leven? Het belangrijkste antwoord vindt Schnitzler samengevat in een citaat van Arnon Grunberg: “De ambiguïteit van het menselijk bestaan ontkennen, is waar de onverdraagzaamheid begint”. Het internet is een radicaliseringsmachine die de samenleving ontwricht, omdat het mensen onverschillig maakt, democratie ondermijnt en polarisatie aanwakkert.

Singulariteit

Wij zijn nihilisten benadrukt dat gebruikers van digitale media – en wie is dat niet? – het nihilisme van de nerds hebben geïnternaliseerd. Dat punt illustreert Schnitzler ook met fictionele monologen van een nerd, onder meer over het transhumanisme, waarin mensen hun geest uploaden en voortleven in de eeuwigdurende singulariteit.
Met deze ‘autopsie op de ziel van de nerd’ bekijkt hij de digitale dictatuur nadrukkelijk als een cultuurpsychologisch probleem, ondersteund door analyses van denkers als Johan Goudsblom en Nolen Gertz over nihilisme en technologie.

Citaat

“Het leven in Nerdistan is verrukkelijk en gaat tegelijkertijd gebukt onder een vrij breed gedragen ervaring van weltschmerz. Die staat voor een gevoel van discrepantie tussen hoe de wereld is en hoe die zou moeten zijn, tussen de onvolmaakte versie en een ideale variant ervan.”

Waarom lezen?

Als tegengif tegen het digitale nihilisme pleit Schnitzler voor “rondscharrelen in andere waarderegisters”, voor je actief laten uitdagen door onbekende levenssferen. Hij roept op tot experimenten met andere waarden, waardoor je uit je datagroef kunt komen en weer zelf bepaalt: welke waarden wil ik hooghouden en waarom?

Leidraad in dit pleidooi is Luceberts dichtregel “Word van aanraakbaarheid rijk”. Wat je raakt, wat resoneert, is de moeite waard. Denk aan een oogopslag, een hand op je schouder, een berglandschap of dat ene kunstwerk. Betekenisvolle zaken laten zich niet in data vangen.

Dit goed geschreven essay legt iets bloot wat iedereen wel aanvoelt maar niet wil weten. Mensen zijn gaan lijken op robots. Eeuwenlang hebben ze gestreden voor emancipatie en voor de vrijheid om het eigen leven in te vullen. In vijftien jaar tijd hebben ze zich volkomen vrijwillig onderworpen aan de datacratie (term van Maxim Februari), aan machines die haast al hun verlangens dwingend vormgeven. Dat blijft verbijsterend.

Eerder verschenen in Trouw