"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij zijn de optimisten

Dinsdag, 20 december, 2022

Geschreven door: Jelle Dehaes
Artikel door: Jan Stoel

Hoe filosofie en literatuur elkaar kunnen versterken

[Recensie] Jelle Dehaes heeft met Wij zijn de optimisten een intrigerende filosofische debuutroman geschreven. Deze roman is op allerlei manieren te lezen: als een spannend boek met een plot, als een roman waarin de hoofdpersoon, Viktor Sagal, op zoek is naar zijn verdwenen vader en naar zichzelf en zijn relatie met zijn vriendin Lise onderzoekt. Dehaes brengt bovendien een filosofische laag in zijn roman aan waarbij het onder meer gaat om vragen die rondom euthanasie een rol spelen. Filosofische essays over Wittgenstein, Nietzsche, Heidegger en Foucault verbindt de auteur organisch met het verhaal. Dan zijn er nog de verbindingen naar de kunsten, regels uit popmuziek, poëzie en films. Dat alles maken de roman rijk. Dehaes nodigt je uit na te denken, dingen op te zoeken, je eigen beeld te vormen over het verhaal en de achterliggende thematiek. Als je daar voor openstaat dan kun je maximaal genieten van deze roman.

Het verhaal speelt zo rond de millenniumwisseling. Viktor Sagal, de ik-figuur, is forensisch fotograaf. Zijn relatie met Lise staat onder de druk. Hij maakt foto’s van lijken, maar ook van levende mensen. Die afbeeldingen hangt hij naast elkaar op in zijn appartement. Hij is gebiologeerd door het mysterie van de dood. Dan wordt hij opgeroepen voor een zaak en treft een vrouw van rond de vijftig aan. “Ze hing aan de muur van haar eigen appartement, naakt, als een Marina Abramovicperformance met slechte afloop. […] Ze hing er keizerlijk, als een kunstwerk.” Bij het lichaam staat een plaatje met een citaat van Ludwig Wittgenstein: “Waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen.” Viktor beeldt zich in dat zijn vader Paul naast hem staat, die zegt: “Ik kan het wel waarderen, kunst; puur om te shockeren.” Niet veel later hoort Viktor over de verdwijning van zijn vader – gastheer van filosofische salons voor elitaire oudjes –, gaat op zoek naar hem en naar aanwijzingen die zijn verdwijning kunnen ophelderen. Het blijkt dat vader alleen ‘Zwitserland’ heeft gezegd. Wat is er met hem gebeurd?

Snuffelen
In het huis van zijn vader komt Viktor aantekeningen/essays tegen die Paul heeft geschreven over de eerder genoemde filosofen. Hij zoomt daarin onder meer in op hoe hun levensloop van invloed was op hun filosofieën en besteedt nadrukkelijk aandacht aan hoe zij aan hun eind gekomen zijn! Zo trok Wittgenstein zich uiteindelijk terug in Noorwegen, had zelfdodingsgedachten, maar was bang te sterven voor zijn werk zou zijn afgerond. Viktor alludeert op een verbinding met het vertrek van zijn vader naar Zwitserland. Dan worden er nog twee ‘moorden’ gepleegd en ook bij die stoffelijke overschotten hoort een filosofische regel, zoals: “Wat me niet doodt, maakt me sterker” (Nietzsche). Viktor komt erachter dat een pilot-aflevering voor een cultuurfilosofisch programma dat zijn vader voor de BRT zou maken afgewezen werd: “Wat had zijn stem nog te betekenen als niemand zijn woorden las.” Langzamerhand krijg je zicht op wat vader en Viktor bezighield. Viktor komt dichter bij zijn vader, dichter bij zichzelf. Filosofie en literatuur versterken elkaar in deze roman.

Structuur
De roman is tot in detail doordacht. Prachtig zijn de verbindingen tussen de filosofie en het verhaal dat verteld wordt. De ontwikkeling van de personages wordt stap voor stap opgebouwd. Dehaes varieert in die opbouw. Zo gebruikt hij op een gegeven moment voorwerpen daarvoor die Lise meebrengt in een doosje om het verleden nader in te vullen. Alles valt zo op zijn plek.

Boekenkrant

Actueel
Dehaes stipt de onzekerheid van de mens aan, de angst, de absurditeit van het leven. Niet voor niets speelt de roman rond millenniumwisseling. Herinnert u zich nog de complottheorieën van toen? Het eind van de wereld, computersystemen die zouden uitvallen door de millenniumbug met alle gevolgen van dien. Ook andere thema’s komen duidelijk naar voren. Ik pik er een paar uit. Zo is er de aandacht voor het euthanasievraagstuk. Dehaes verbindt de seriemoorden met de discussie rondom de legalisering van euthanasie, ondraaglijk lijden. Is dat wat er met Paul is gebeurd?

“Wij hebben zijn ideeën uitgewerkt en in de praktijk gebracht. Paul wilde filosofisch sterven. Socrates achterna, de ideologische dood. […] Hij had kritiek op onze samenleving. Hij zag de antwoorden in de vragen van de filosofie, maar er was niemand die de tijd nam om naar hem te luisteren. Dus voilà; we smeren er wat bloed aan en iedereen heeft plots interesse.”

Geweld en denken
Daarmee slaat Dehaes een brug naar de aandacht in onze maatschappij voor sensatie. Denk aan politici die de aandacht willen trekken met een schokkende quote. Kijk eens naar de journaals op televisie: ellende scoort. Wat te denken van true-crimeseries als Jeffrey Dahmer. Gruweldaden verworden tot entertainment. In dit verband kun je de cover van het boek beschouwen. Op internet kom je de sensationele voorpagina tegen van Stern uit oktober 1987. Twee verslaggevers van dat blad vonden de Duitse politicus Uwe Barschel dood in de badkuip van zijn hotelkamer in Genève (Zwitserland!!!). Barschel had drie weken eerder zijn functie als premier neergelegd. Hij zou zijn politieke tegenstander hebben laten bespioneren voor politiek gewin. Heeft hij zelfmoord gepleegd? Wat is waar en wat niet? In ieder geval smulde het publiek ervan. De foto wordt als bewijsmateriaal gebruikt. En was Viktor ook geen forensisch fotograaf? Mooi dat Dehaes op het frontomslag gekozen heeft voor een abstractie van die Sternfoto, gemaakt door de Duitse kunstenaar Demand. Die onderzoekt de manier waarop massamedia ons denken beïnvloeden. “We hebben geweld nodig om het denken in beweging te zetten,” staat te lezen in de roman.

Taal
Er valt veel te genieten van de fraaie, plastische taal die de auteur gebruikt. Als Viktor in het begin van de roman naar zijn werk gaat met de tram:

“Tientallen eenlingen die onverstoord voor zich uit bleven kijken, Je kon de hoofdjes zien schudden, mooi synchroon, van de ene naar de andere kant. De choreografie van het alledaagse. […] De haastige drukte van roze Duracellkonijnen. More Power. More Life.”

En de titel? Die verwijst naar een citaat van Emil Cioran (1911-1995). Hij houdt zich vooral bezig met lijden, verval en nihilisme. Hij stelde dat alleen optimisten in staat zijn zichzelf van het leven te beroven. Het zijn idealisten die door het leven dermate teleurgesteld worden dat ze het niet meer kunnen dragen.

Dehaes zet je continue aan het denken. Misschien is deze zin van Heidegger wel de kern van het boek: “Filosofische vragen ontstaan pas wanneer een verstoring plaatsvindt van onze praktische omgang met de werkelijkheid.” En vergeet ook niet dat filosofie therapeutisch kan werken.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow