"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wij zijn nooit voorbij

Dinsdag, 1 november, 2022

Geschreven door: Mirjam Louwen-van Bekkum
Artikel door: Evert van der Veen

Kwetsbare kinderen gedenken

[Recensie] Een jong overleden kind wordt nooit geschiedenis en ouders zullen ook zeggen: ons kind mág ook geen geschiedenis worden. Hij of zij heeft op intense wijze in een bijzondere tijd deel uitgemaakt van ons leven. Eerst was er bij ons die blijde hoop, de vrolijke verwachting van nieuw leven maar deze maakte plaats voor de spanning of ons kind wel levensvatbaar zou zijn of blijven. Toen brak een tijd aan van grote spanning, veel onderzoeken en gesprekken in het ziekenhuis. Uiteindelijk eindigde deze periode voor ons in afscheid moeten nemen, waarin wij dit zo gekoesterde leven moesten loslaten.

In dit boek Wij zijn nooit voorbij worden uitgebreid de levensverhalen van elf jonge kinderen verteld. Ze krijgen hier alle liefdevolle aandacht waarin ouders alle gebeurtenissen vertellen.

Deze verhalen worden omlijst door prachtige en soms ook ontroerende foto’s zoals de overleden Elara van 30 weken die in het ziekenhuis in een bak met water wordt gelegd, het kistje met Elara, de moeder die de gestorven Noa in een kistje in haar armen houdt, de gestorven Tobias in een kom met zijn broertjes er omheen die naar hem kijken. Verdrietig maar ook troostend zijn de ouders met het kistje van Shanith op de begraafplaats. Het zonlicht komt in een drievoudige straal binnen en krijgt de kleuren van de regenboog.

Laatste afscheid
De ouders krijgen in dit boek veel ruimte om hun verhaal te vertellen en zo wordt de lezer meegenomen in een gedetailleerde terugblik op de periode van verwachting, geboorte, ziekenhuisopname, het levenseinde en het laatste afscheid. Er zijn afscheidsbrieven en gedichten. Ouders zijn eerlijk in hun gevoelens zoals de moeder van Dex die haar verhaal besluit met deze woorden:

Boekenkrant

“Ben ik gelukkig? Ik zal nooit meer zo gelukkig zijn als toen Dex nog bij ons was. Ik ben enorm veranderd. Ik beleef het leven nu anders. Ik ben me bewust dat je soms even stil moet staan bij het leven en dat je moet genieten van het moment.
Het is een rauwe wereld, de wereld van rouw” (p. 73).

Deze indringende gebeurtenis verandert mensen zoals ook blijkt uit wat de moeder van Noa zegt: “De donkerte van de rouw heeft mij de afgelopen jaren afgebroken. Het licht van de liefde heeft mij daarna tot een ander mens gemaakt. Ik ben kwetsbaarder geworden, maar ik sta door deze ervaring ook volledig open voor de mooie en de minder mooie kanten het leven” (p 171 – 172).

Wat een verschil met vroeger, denk ik dan. Ik ben het oudste kind in ons gezin maar voor mij is een meisje levenloos ter wereld gekomen. Jaren lang sprak mijn moeder daar eigenlijk nooit over maar nu ze oud is geworden, komt het af en toe naar voren. Gisteren nog, zomaar vanuit het niets. Ze kon niet begrijpen waarom dit kind toen direct bij haar werd weggehaald, het werd onmiddelijk naar een andere kamer gebracht, het kreeg geen naam, mijn moeder was er niet bij toen het werd begraven.  Op geboortekaartjes werd ze niet met een symbool genoemd. Zo was dat toen in de jaren 50 en 60.

Toen enkele jaren geleden de mogelijkheid werd gegeven om een onvoldragen kind bij de burgelijke stand aan te geven, is daar veel gebruik van gemaakt. We zijn veranderd in onze omgang en in onze beleving van dit jonge verlies. Deze kinderen voor wie geen goed leven was weggelegd, mogen er zijn, ze houden hun eigen plekje in ons hart.

Achter in dit boek wordt uitgelegd wat het belang is van deze verhalen, allereerst voor de ouders, als een intense vorm van hun verdriet doorleven. Goed is ook de beschrijving van de ontwikkeling van een kind en de manier waarop een kind verdriet beleeft.

Wij zijn nooit voorbij is een boek met intense verhalen die een diepe indruk bij de lezer nalaten.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow