"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Winterbijen

Vrijdag, 14 mei, 2021

Geschreven door: Norbert Scheuer
Artikel door: Nathalie Brouwers

Een zijdelingse oorlogsroman over zoveel meer, en vooral over bijen

[Recensie] Hoewel de Duitse schrijver Norbert Scheuer (1951, Prüm, Westeifel) ook in zijn thuisland pas echt doorgebroken zou zijn met Winterbienen, schreef hij al een tiental boeken. Scheuer heeft een technische opleiding achter de rug, hij maakte zijn middelbare school af als elektricien, ging technologie studeren en volgde nadien een masteropleiding Filosofie aan de Universiteit van Düsseldorf die hij afrondde met een thesis over de Duitse verlichtingsdenker Immanuel Kant. Tot en met 2017 werkte hij als IT-systeemprogrammator voor Deutsche Telekom. Hij bracht eerst een bundel korte verhalen uit (1994), en daarna een gedichtenbundel (1997). Met zijn eerste roman Der Steinesammler begon hij zijn zoektocht naar verhalen uit zijn regio van afkomst, de Eifel. In 2019 kwam zijn laatste werk, Winterbienen, uit dat een bestseller werd, in 2020 kwam de Nederlandse vertaling uit van de hand van Anne Folkertsma.  

In Winterbijen volgen we het leven van Egidius Arimond. Het is januari 1944 en Egidius woont in de Eifel niet zo ver van de Belgische grens. Hij is leraar Latijn en Geschiedenis en is door de nazi’s ontslagen vanwege zijn epilepsie. Hij loopt voortdurend gevaar omdat zijn ziekte niet aanvaard wordt door de nazi’s en ze hem daarom naar de kampen kunnen sturen. Én hij verdient naast zijn werk als imker bij door Joodse vluchtelingen in omgebouwde bijenkasten naar de Belgische grens te smokkelen. Daarnaast heeft hij ook veel oog voor het vrouwelijk schoon, en heeft hij ook enkele affaires met vrouwen van wie de mannen naar de oorlog zijn vertrokken. 

In zijn dagboekfragmenten springt hij dan ook over van het in detail beschrijven van zijn bijen en zijn werk als imker, via zijn feilloos herkennen van de overvliegende bommenwerpers naar het wegbrengen van de vluchtelingen die een organisatie die hem heeft gecontacteerd, hem doorstuurt. Naast bij zijn vrouwen, brengt hij ook veel tijd door in de plaatselijke bibliotheek waarin hij in oude boeken snuistert uit de collectie van het voormalige Benedictijnerklooster, die ook naar de bibliotheek verhuisd was, en waar hij uit klassiekers die men in het klooster schreef of kopieerde, stukken uit het Latijn vertaald. Zijn voorvader en monnik Ambrosius Arimond, die al eeuwen voor hem aan imkerij deed, was een van de bewoners van het klooster en Egidius gebruikt zijn tijd om onderzoek naar hem en zijn imkerpraktijken te doen. 

Scheuer heeft naar verluidt in meer van zijn boeken ‘parallelle werelden’ uitgediept, en hier zijn dat de bijen. Daar gaat Egidius dan ook in detail op in, het wordt zeker soms te technisch. Maar in die parallelle wereld duiken er ook spiegelingen op met het heersende naziregime. Zo wordt dit bv duidelijk in het voorbeeld van de eliminatie van zwakkere volkeren die geen nut hebben in de bijenwereld door ‘sterkere volkeren’. En dies meer. 

Boekenkrant

De imkerij is daarnaast een vlucht voor Egidius om de oorlog mee te vergeten. Lange tijd blijft de oorlog een verre gebeurtenis voor de bewoners van het kleine Eiffeldorpje hoewel hun mannelijke familieleden wel moeten meevechten, maar naarmate het einde dichterbij komt, wordt het gebied fel gebombardeerd door de geallieerden, en trekken de nazitroepen meer en meer op naar de dorpen als ze elders in gevechten verliezen lijden, met gewonde soldaten en burgers in hun kielzog. Dat het perspectief van een Duitse burger die joodse vluchtelingen probeert te helpen, weliswaar ook uit eigenbelang, in deze ‘zijdelingse’ oorlogsroman naar voren wordt gebracht, maakt het interessant voor mij omdat ik hier nog niet veel over gelezen heb. 

Scheuer schreef inderdaad geen oorlogsroman pur sang, er zit namelijk heel wat meer in. Door de dagboekconstructie is het wel eerst wennen aan het fragmentarische karakter en vooral ook het van deeltje tot deeltje overspringen naar telkens een andere verhaallijn. Die verhaallijnen haken naar het midden van de roman toe meer en meer in elkaar, en aan het einde zie je die lijnen mooi samenkomen en snap je ook meer waarom de schrijver het zo heeft aangepakt. De verschillende werelden van Egidius komen als het ware dichter bij elkaar. Dat het boek eerder in een literaire stijl is geschreven in plaats van in een dagelijks idioom net vanwege die dagboekfragmenten, is overigens ook moeilijk te rijmen.  

Niettemin is het duidelijk waarom dit boek hoge ogen heeft gegooid in Duitsland en er onder andere de Duitse Boekhandelprijs gewonnen heeft. Het is niet duidelijk of het verhaal fictie dan wel non-fictie is, hierover brengt de auteur je in zijn nawoord wat in verwarring. De twee motto’s die vooraan prijken, passen ten slotte perfect bij deze roman: Één van de Zweed Pär Lagerkvist “Er bestaat geen weergave van de gehele werkelijkheid” en één van de Joodse Rus Isaak Babel “Ik rouw om de bijen. Ze zijn gemarteld door de strijdende legers”. (De Rode ruiterij

Met dank voor de keuze van en de bespreking met de leesclub van DasKulturforum Antwerpen

Eerder verschenen op Villa Nathalie – Over lezen