"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wintercode

Zaterdag, 2 maart, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Veelbelovende volwassen fantasyroman

[Recensie] De auteur kende ik tot nu toe vooral van enkele korte verhalen, waaronder een in de laatste Edge. Zero-collectie, met haar verhaal Eekhoorns komen van Mars. Bij dat verhaal struikelde ik er echter over dat het volgens mij eerder een fantasyvertelling in een SF-setting was dan werkelijke SF, want de Marskolonisten zouden stikstof ademen en dat is wetenschappelijk gezien niet mogelijk. Als fabel werkte het verhaal echter heel goed en dat ze verbeelding heeft, liet ze met dit verhaal ook duidelijk zien. Ik begon toen al te vermoeden dat haar talenten nog beter tot uiting zouden kunnen komen in een fantasyroman. En met Wintercode overstijgt ze mijn verwachtingen zelfs. Ik geef toe dat ik nog niet alle Nederlandstalige fantasyboeken heb gelezen en moet nog beginnen aan Wim Gijsen, W.J. Maryson, Peter Schaap en Adrian Stone, om maar een paar namen te noemen, maar van de Nederlandstalige fantasyromans die ik al héb gelezen is dit een van de beste. Het valt heel duidelijk in het fantasygenre, dus van mij had de benaming ‘verbeeldingsroman’ niet per se gehoeven.

Wintercode speelt zich namelijk af op een andere wereld, genaamd Laersinweld, waar door tijdreizigers naast de er natuurlijk voorkomende rassen later nieuwe volken zijn geïntroduceerd, waaronder de mensen. In een achtergelegen gebied bouwden de laatsten hun eigen rijk, geregeerd door het Paternaat. De leiders maken gebruik van de diensten van de Orde van de Winterkinderen, goed getrainde magiegebruikers. Chloë doet examen, maar blijkt haar magie niet goed te kunnen beheersen. Dat zou ze wel eens met de dood kunnen bekopen. Voordat het vonnis kan worden uitgevoerd, slaan echter de harpijen toe. Deze uitgestorven gewaande wezens roeien bijna alle Winterkinderen uit. Nu blijkt Chloë opeens de nieuw overste van de orde. Maar moet ze gehoorzaam doen wat de Paterinitius Marco van haar vraagt, of moet ze luisteren naar haar vroegere geliefde Jake en de mysterieuze Sia? Hoe dan ook moet ze snel zijn, want er dreigt een verwoestende oorlog …

Deze korte introductie doet niet werkelijk recht aan de originele kanten van het verhaal. De tijdreizigers blijken namelijk artefacten te hebben achtergelaten, die buiten de tijd zelf lijken te staan, en die belangrijk blijken voor het plot. Tevens blijken de harpijen een fascinerend volk. In plaats van gezichtsloze schurken blijken ze een interessante samenlevingsvorm te hebben en eigen motivaties, die niet lijken op die van bekendere fantasyrassen (of heel in de verte de K’chain Che’malle uit Steven Eriksons verhalen). Ik vond de harpijen en hun rol in het verhaal verrassend.

Ook waren de hoofdpersonen boeiend en complex. Niet bordkartonnen figuren met maar één of twee karaktereigenschappen, maar individuen die best wel eens met zichzelf in de knoop zitten. Ze moeten kiezen tussen plichtsgetrouw zijn en voor hun vrienden opkomen, tussen vluchten in verslaving of hun eenzaamheid het hoofd bieden, tussen een verboden liefde en jarenlange zelfopoffering. Hun interacties zijn daardoor ook niet heel voorspelbaar, maar als lezer leef je wel met ze mee. Stewart gaat daarbij volwassen thema’s zoals bijvoorbeeld verslaving niet uit de weg. Dit is geen kinderboek, overigens. Het begin bijvoorbeeld bevatte best veel gruwelijke scenes, die ook nog eens goed beschreven waren. Een plein vol gespietste kinderen, om maar wat te noemen, bloed, ontlasting en ingewanden. De camera draait niet weg, maar brengt de gevolgen van geweld meedogenloos voor het geestesoog in beeld. Een sterke maag is aan te raden. Ik vond dat dit element het verhaal een mooi rauw randje gaf, dat het onderscheidde van wat bravere fantasyverhalen.

Sociologie Magazine

Stewart schrijft overigens sterk, vind ik. Beeldend, met originele vergelijkingen, maar zonder de vaart in het verhaal uit het oog te verliezen. Ze blijft heel dicht bij de hoofdpersoon, in haar hoofd, en weet je zo mee te sleuren in haar emotionele toestand. Chloë’s gevoel weet ze goed tot leven te brengen. Ze schrijft zo sterk vanuit haar hoofdpersoon dat ik het de eerste vijftig pagina’s zelfs wat moeilijk vond een beeld te vormen van de wereld waar het verhaal zich afspeelt en bijvoorbeeld waar verschillende locaties zich bevonden. Een kaart was handig geweest. Daarna werd ik echter door het perspectief van Chloë helemaal het verhaal in getrokken. Dit was nou echt een boek dat ik niet kon wegleggen – dat ik snel verder wilde lezen. Dat komt niet eens heel vaak voor, om eerlijk te zijn. Stewarts levendige beschrijvingen van gevechten en een veldslag droegen hier zeker aan bij. De ervaringen van de hoofdpersonen worden hier direct en invoelbaar weergegeven. Soms vond ik haar beschrijvingen echter wat overdadig. ‘De harpijen, met hun wrede, gele ovale ogen met spleetvormige pupillen’ – daar had een bijvoeglijk naamwoord minder gekund. Volgens mij komt dit omdat ze probeert het wat te mooi te doen, wat bijvoorbeeld leidt tot onnodige herhaling van woorden. “Ze vloog … door de ondergrondse grotten en kloven en door haar ogen zag ik de grotten zoals ik ze met mijn menselijke ogen nooit zou kunnen zien.”

Dat is echter het enige dat ik op het taalgebruik aan te merken heb. Dit boek is goed geredigeerd en er waren ook voor een kritische eindredacteur als ik geen fouten die me uit het verhaal sleepten. Waar ik wel vraagtekens bij zette was het gebruik van nieuwe woorden voor bestaande begrippen. Zo werden metaalsoorten aangeduid als lithalium (en is er ook een ‘lithaliumzware stilte’) of endarium. Er waren in mijn opinie al wel genoeg vreemde woorden en begrippen in het verhaal. De toevoeging van deze metalen zonder dat het nodig was voor het plot, vond ik alleen verwarrend. Het werd hierdoor ook moeilijker een voorstelling te maken van wat werd beschreven. Voor ‘halfling’ had ze echter beter een ander woord kunnen kiezen, want in D&D-termen is dit een soort hobbit, en de persoon die zo wordt aangeduid in dit verhaal is dat zeker niet. Verder vond ik een deel van het verhaal waar eerdere gebeurtenissen werden verteld middels een soort lange flashback wat uit de toon vallen. Ik weet echter niet hoe de auteur dat anders had kunnen doen en wat de hoofdpersoon hier leert werpt wel een noodzakelijk ander licht op de zaak. Dit zijn geen grote kritiekpunten, maar een paar kleine kanttekeningen bij een boek dat verder met kop en schouders uitsteekt boven de directe concurrenten. Wie houdt van fantasy, maar liefst wat anders leest dan de geijkte verhalen met draken, dwergen of elfen, of boerenknechten die koning blijken te zijn en een boze tovenaar moeten verslaan, doet zichzelf een plezier met dit boek. Een aanrader. En je krijgt er ook nog de prachtige illustraties bij van de auteur zelf, schilderijen die sfeerelementen overdragen. Ook door de beschrijvingen erbij voegen ze werkelijk iets toe aan het verhaal. De achterflap vermeldt dat dit het eerste deel is van een trilogie. Nu staat dit verhaal echt op zichzelf, maar ik ben alvast heel benieuwd naar de volgende delen!

Eerder verschenen op Hebban