"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Winterflora

Maandag, 19 december, 2016

Geschreven door: Dirk Slagter
Artikel door: Nienke Beintema

Veel te zien aan winterbomen

Biologiedocent Dirk Slagter maakte een veldgids om bomen en struiken in de winter op naam te brengen. “Als je soorten kunt herkennen, krijgt buitenzijn  meer betekenis.” Vlak voor het begin van de winter herpubliceren we dit interview met Slagter uit 2014.

[Interview] Het ligt sinds 2014 in de winkel: een fraai gestileerd gidsje met de titel Winterflora, bomen en struiken. Sla het open en je ziet twijgen en knoppen, katjes en bessen, bast en doorns. Dit zijn de Nederlandse bomen en struiken in de winter. Meestal kaal, zonder blad en bloemen, maar toch meer divers dan je denkt. En vaak verrassend gemakkelijk te herkennen, aldus auteur Dirk Slagter. “Kijk maar eens hoe vaak je middenin de winter dorre bladeren aan een boom ziet hangen”, zegt hij. “Dan heb je de keus uit maar zes soorten. Drie eiken, de beuk, de haagbeuk en de tamme kastanje. De rest laat zijn dode bladeren meteen vallen.”

Slagter is geen botanicus, maar biologiedocent, al dertig jaar. Hij werkt op het Stedelijk Gymnasium in Haarlem. In een oud café, een voormalige herberg met uitzicht op het landgoed Elswout, vertelt hij hoe het allemaal zo gekomen is. “Toeval!”, roept hij. “Nee, ik was vroeger niet speciaal geïnteresseerd in bomen en struiken. Ik was graag buiten, maar wist er niet veel van.” Slagter gaf nog niet zo lang les toen een leerling kwam aanzetten met een knoppentabel. “Is dit niet iets voor u?”, vroeg hij. Het was de tabel die botanicus Sam Segal had gemaakt voor de Jeugdbonden: de NJN en de JNM. “Ik dacht: leuk, ik zal eens kijken wat ik ermee kan. Maar ik kwam erachter dat bepaalde dingen niet logisch waren. Dus ik bellen met de Jeugdbondsuitgeverij. Daar was net iemand bezig met het maken van een nieuwe tabel. Daar wilde ik wel tekeningen voor maken.” Slagter had geen idee of hij dat kon, maar mocht het proberen. Uiteindelijk maakte hij de hele tabel, ook de teksten.

Dat alles speelde 25 jaar geleden. Maar inmiddels was Slagter volgens eigen zeggen “een beetje een fanaat geworden”: altijd aan het kijken naar takken en naar patronen in de bast. Steeds bezig met de vraag: waar kijk ik eigenlijk naar als ik een boom op naam wil brengen? Is daar een lijn in te ontdekken? Welke soorten delen bepaalde kenmerken? Slagter: “Dus eigenlijk was ik voortdurend bezig een handiger determinatiesysteem te bedenken. Een systeem waarvoor je geen expert hoeft te zijn. Een intuïtieve manier van determineren.”

Schrijven Magazine

Gestolen tijd

Dat is ook hoe deze nieuwe Winterflora in elkaar zit, benadrukt hij. Hij pakt het gidsje erbij en laat zien waar je moet beginnen. Op de ‘Startpagina’ kun je meteen kiezen uit een aantal heel opvallende kenmerken, bijvoorbeeld dennenappels onder de boom, een opvallende schors of dorre bladeren in de winter. “Zo kom je meteen bij de juiste groep terecht”, zegt hij. “Daar staan dan duidelijke plaatjes op een rij waar je vaak al meteen jouw boom of struik tussen ziet staan. Pas als het iets ingewikkelder wordt, heb je een sleutel nodig. Maar dat is maar bij drie van de 19 groepen het geval. En zelfs dan gaat het om kenmerken die iedereen zo kan herkennen.”

Achterop het boek staat dat Slagter 25 jaar aan het boek heeft gewerkt. “In mijn hoofd heb ik inderdaad al die tijd aan dit systeem gesleuteld”, nuanceert hij, “maar het echte tekenen en schrijven is iets van de laatste paar jaar. Ik zag er eerst enorm tegenop, want het is a hell of a job.” Meer dan 350 tekeningen maakte Slagter in totaal; een paar zijn er door anderen gemaakt. Voor iedere tekening moet je de tak in handen hebben, benadrukt hij, en dat valt soms niet mee. “Ik ben wel eens 120 kilometer op en neer gereden om een takje kraaiheide te halen, want dat groeit hier niet”, vertelt hij. “En dan nog eens terug omdat het niet goed bleek te zijn. En vakanties planden we altijd rond plekken waar ik nog wat moest halen, bijvoorbeeld in Drenthe of Limburg. Ja, mijn vrouw vond dat prima. Die vindt iedere streek in Nederland mooi.”

Ook lastig was het feit dat je specifiek wintertakken nodig hebt bij het tekenen. Een deel kun je in de vriezer bewaren, zodat je er in de zomer aan kunt werken. Maar de vriezer van een bioloog raakt gauw vol. “Het meeste werk doe je dus toch in de winter. Eigenlijk kon het vaak niet; het is echt gestolen tijd geweest. Dan ging ik meteen na het kerstdiner weer tekenen. En mijn arme leerlingen moesten wachten op nagekeken werk.”

Soortenkennis

Tot nu toe loopt het boekje boven verwachting goed, aldus Slagter. Collega’s bestellen tientallen exemplaren om ze in de les te gebruiken, en ook via de KNNV en het IVN worden exemplaren verkocht. “En mijn leerlingen… daar heb ik niet zo veel illusies over”, zegt hij. “Ja, ze vinden het wel spannend, maar vooral omdat ik het boekje gemaakt heb.” Wat ze echt vinden, zullen gymnasiasten volgens Slagter niet snel zeggen. In elk geval schrijft het onderbouwprogramma voor dat leerlingen moeten leren determineren. “En dan is dit een goeie manier. Bomen en struiken zijn overal, en succes is gegarandeerd.”

Slagter wil niet verhullen dat hij daarbij een onderliggende visie heeft. Iedereen, vindt hij, zou een basale soortenkennis moeten hebben. “Als er een auto voorbij rijdt, weten veel mensen meteen het merk en het bouwjaar”, zegt hij. “Maar de natuur om hen heen, daar weten ze niets van. Ze zijn zó gericht op wat de mens gemaakt heeft. Ik vind dat armoede. Als je een klein beetje basiskennis hebt, dan zie je dat dingen veranderen, dat hier andere planten groeien dan in Limburg. Dat zorgt dat je beleving van buiten meer betekenis krijgt. Maar als je niets weet, dan is alles moeilijk.”

Eerder verschenen in Bionieuws


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.