"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Winterrecepten van het collectief

Vrijdag, 20 mei, 2022

Geschreven door: Louise Glück
Artikel door: Bas Aghina

De unieke waarde van poëzie

[Recensie] Hoe lees je poëzie van een dichteres die al zo’n 400 gedichten in 14 bundels heeft geschreven en die zo’n beetje alles in de literaire wereld heeft gewonnen wat er te winnen valt, inclusief een Nobelprijs? Alleen letters, woorden, zinnen, witregels en bladspiegels zouden voldoende moeten zijn: vanaf het eerste woord moet welk gedicht dan ook prikkelen, uitlokken, verleiden, verbazen, verontrusten, verheugen en nog meer, en soms dit alles tegelijk. Poëzie ontstaat pas als het werk huis en haard van de schrijver heeft verlaten. Om met Hugo Claus te spreken: “Mijn verzen staan nog wat te gapen//Ik word dit nooit gewoon. Zij hebben hier lang /genoeg gewoond. […] Nog twaalf regels lang op dit blad/hou ik ze de hand boven het hoofd/dan krijgen zij een schop in hun gat./Ga elders drammen, rijmen voor een cent,/elders beven voor twaalf lezers/en een snurkende recensent. […] Ga nu en wankel naar haar/die ik niet ken.” (Envoi)

Iedere keer dat eerste gedicht…
Dus lezen wij alsof wij nog nooit eerder een gedicht gelezen hebben van Louise Glück – want om haar gaat het hier – en niets van haar weten. We beginnen in haar recente bundel Winterrecepten van het collectief in de vertaling door Radna Fabias, gewoon op bladzijde 1 met het eerste gedicht, handzaam getiteld Gedicht:

“Dag en nacht verschijnen
hand in hand als een jongen en een meisje
die enkel pauzeren om wilde bessen te eten uit een schaal
beschilderd met afbeeldingen van vogels.
Ze beklimmen de hoge met ijs bedekte berg,
dan vliegen ze weg. Maar jij en ik
doen zulke dingen niet– […]

En vanaf hier neemt Winterrecepten van het collectief je mee aan een ketting gedichten, die vooral in sommige langere gedichten door taal en gebeurtenissen bijna korte verhalen in vermomming zijn; iets dat nog versterkt wordt doordat twaalf van de vijftien gedichten in de verleden tijd staan.

Hereditas Nexus

In een kraakheldere, trefzekere stijl met een mooie humor-melancholiebalans gaat het over schurende generaties, het landschap, kibbelende kinderen op de achterbank of een filosofische schilderles. En bijvoorbeeld over twee zussen in gesprek over de herfst en de kunst van het sterven in het algemeen. “Het deel van het leven/dat gericht was op contemplatie/stond op gespannen voet met het deel/dat toegewijd was aan actie.// […] Het leven, zei mijn zus,/is als een fakkel die nu wordt doorgegeven/van het lichaam naar de geest./Helaas, vervolgde ze, is de geest er niet/om haar te ontvangen. […] Inzicht, zei mijn zus./Nu is het hier./Maar lastig te zien in het donker.//Je moet eerst vaste voet aan de grond krijgen/voordat je er je gewicht op zet.” (uit Herfst)

Een sterk emotioneel geschreven gedicht met een bite is Night thoughts/Nachtelijke gedachten waarin het dichterlijk ik erg dichtbij komt, maar dat juist al afwisseling prachtig in deze bundel past:

“Lang geleden ben ik geboren.
Er is niemand meer in leven
die zich mij als baby herinnert.
Was ik een goede baby? Een
slechte? Behalve in mijn hoofd
is dat debat nu
voorgoed verstomd. […]”

En verderop het even schokkende als mooi vertaalde antwoord:

“What a shame I became
verbal, with no connection
to that memory. My mother’s love!
All too soon I emerged
my true self,
robust but sour,
like an alarm clock.

Wat zonde dat ik leerde
spreken, onverbonden
met die herinnering. Mijn moeders liefde!
Al te snel kwam ik tevoorschijn
als mijn ware zelf,
robuust maar zuur,
als een wekker.”

Een paradoxale bekentenis: de dichter die zich niet meer verbonden weet met haar eerste taalherinnering en bijna spijt heeft dat ze heeft leren spreken. Is dit Glücks credo als dichteres?

in een heel oeuvre
In dit laatste gedicht wordt de ‘bekentenis-dichtkunst’ zichtbaar van de Amerikaanse ‘confessionalisten’ waartoe Glück soms en zeker haar docent Robert Lowell en Sylvia Plath gerekend worden, een lijn die teruggaat op Emily Dickinson. Maar labels blijven niet goed plakken op Glücks werk: de uitgever stelt terecht dat deze bundel “door niemand anders geschreven [had, red.] kunnen worden, noch had de dichteres het op enig ander moment in haar leven kunnen schrijven.”

En zo bekijken we nu toch Glücks gedichten in het licht van haar oeuvre. Winterrecepten van het collectief lijkt spaarzamer in woorden en wellicht in antwoorden dan eerdere bundels. Daarin kregen de persoonlijke belevenissen vaker een stem in dialoog met (antieke) figuren, zoals in The Triumph of Achilles (1985), het doorgecomponeerde, programmatische Averno (2006, ook vertaald door Radna Fabias), poëzie rond de gelijknamige krater bij Napels waar de ingang van het Romeinse dodenrijk zou zijn.

In Winterrecepten van het collectief komen geen Griekse godheden meer voor als vertolkers van Glücks ideeën of gevoelens. Dit soort ‘personages’ lijkt Glück minder nodig te hebben, terwijl de verbinding met de oudheid subtiel aanwezig blijft, zoals bijvoorbeeld in Een herinnering: “Dus misschien/ging ik terug naar die tijd/voor mijn kindertijd, naar de vergetelheid, misschien/was het die rivier die ik mij herinnerde.” De rivier de Lethe waaruit overledenen drinken zodat ze zich hun vorige leven niet meer herinneren. Zoals in al haar bundels is Glücks jonggestorven zus wel aanwezig als gesprekspartner, uit eerbetoon en/of existentieel gemis. Deze aanwezigheid geeft Glücks gedichten, ook in de meer abstracte bewoordingen, de juiste menselijke nabijheid.

Chinese invloed of verwantschap?
Opvallend nieuw in deze bundel lijkt een Chinese aanwezigheid. Al direct op de cover staat een smaakvolle schildering van Zhu Da (ook wel: Badashan ren) een van de beroemdste Chinese schilders, compleet met Daoïstisch/Boeddhistisch gedicht, met daarin bijvoorbeeld de wonderlijke zin “Terugkeren en vrijlaten in de Zuid Bergen”, een soort less is more. Het werk zelf kent ook Chinese invloed of tenminste verwantschap: soms prijzend (“De Chinezen hadden gelijk, zei ze, om de ouderen te vereren.”), dan weer verwijzend, naar bijvoorbeeld de pun-sai misvormde bomen als kunstobject in het gedicht over de schilderles en de Daodejing, de orakel-“oertekst” van het Daoïsme. En deze oosterse verwantschap is in de hele toon van verbonden thema’s merkbaar: de landschappen, herfst, schilderkunst, subtiele melancholie en soms nuchtere, onderkoelde, maar daardoor juist vaak rake taal, die een grote, soms onstuimige binnenwereld oproept. Waar komt deze verbinding/invloed vandaan? Wellicht is het eenzelfde fascinatie een antwoord te vinden op de herfst en winter van het leven in de verbinding van levensfases, het zintuiglijke en geestelijke landschap, die ook Mahler ertoe aanzette zijn “Lied von der Erde” te componeren op basis van Chinese gedichten. Wie liefhebber van Chinese dichtkunst is, kan ook in Winterrecepten van het collectief een verwante ziel aan het werk zien.

Deze bundel is de eerste sinds Louise Glück in 2020 de Nobelprijs ontving: noblesse oblige, kortom. Winterrecepten van het collectief – uitstekend vertaald door Radna Fabias – toont maar weer eens de unieke waarde van poëzie in het algemeen aan en die van Louise Glück in het bijzonder.


Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Met dank aan Silvia Marijnissen voor de vertaling uit het Chinees.

Boeken van deze Auteur: