"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wittgenstein on Philosophy, Objectivity, and Meaning

Zondag, 20 oktober, 2019

Geschreven door: James Conant, Sebastian Sunday
Artikel door: Karl van Heijster

Debatten met Wittgenstein

[Recensie] Voor een filosoof wiens invloed op de analytische tak van de hedendaagse filosofie zo onmiskenbaar is als die van Ludwig Wittgenstein, duikt zijn werk opvallend weinig op in academische debatten. Onterecht, natuurlijk, want Wittgensteins gedachten over de aard van taal en filosofie zijn vandaag de dag nog even baanbrekend als toen hij ze voor het eerst aan het papier toevertrouwde. In Wittgenstein on Philosophy, Objectivity, and Meaning, geredigeerd door James Conant en Sebastian Sunday, zijn twaalf essays opgenomen die, elk op hun eigen manier, Wittgenstein (her)introduceren in het hedendaagse debat. 

Betekenis

Of liever: debatten, want, zoals de titel al verraadt, beperkt de invloed van Wittgenstein zich nooit tot één deelgebied van de filosofie. De essaybundel behandelt uiteraard klassieke Wittgensteiniaanse thema’s als de aard van filosofie en betekenis. De kracht van de bundel is dat deze worden gehercontextualiseerd in bijvoorbeeld het licht van Ernest Sosa’s en George Bealers opvattingen over de methodologische significantie van filosofische intuïties (door Oskari Kuusela). Silver Bronzo contrasteert Wittgensteins opvatting van betekenis met die van Paul Horwich, en William Child bekijkt betekenis door de lens van superveniëntie. In de essays van Katherine J. Morris en Avner Baz blijken Wittgensteins taalkundige observaties zelfs nauw te raken aan de fenomenologie. Voor ieder wat wils, dus.  

Filosofische problemen

Foodlog

Hoewel de essays allen van hoog academisch niveau zijn, is het openend essay van Alexander George mijns inziens de sterkste telg. Zijn uiteenzetting van Wittgensteins kijk op filosofie en het ontstaan van filosofische problemen, behoort tot de helderste die ik tot nog toe heb gelezen. Geduldig legt de filosoof uit dat Wittgensteins probleem met filosofie niet is dat filosofen woorden op een ongebruikelijke of ‘verkeerde’ gebruiken, zoals vaak gedacht wordt. Zijn probleem is dat filosofen claimen een woord op de ene manier te gebruiken, maar deze ongemerkt op een andere manier gebruiken. Het behoort tot de kern van zijn filosofische methode(n) om de taalgebruiker in kwestie dit in te laten zien. Terecht kan dan ook gesteld worden dat er volgens Wittgenstein niet zozeer filosofische problemen bestaan, maar eerder filosofen met problemen.

Objectiviteit

Deze conceptie van filosofie komt uitstekend naar voren in Alice Crary’s discussie over de term ‘objectiviteit’. Aan de hand van Wittgensteins uiteenzetting over het volgen van regels, probeert ze duidelijk te maken dat de filosofische notie van die term, hoe aantrekkelijk ze ook is, te abstract is om te kunnen doen wat filosofen van haar verlangen. Wat daarom nodig is, is dat de invulling van ‘objectiviteit’ heroverwogen wordt. Door te kijken naar hoe de term in het dagelijks leven, buiten filosofische contexten om, wordt gebruikt, kan duidelijk worden in welke zin filosofen de betekenis van de term vervormen. 

De plaatsing van Wittgenstein in hedendaagse filosofische debatten is zowel de kracht als de zwakte van Wittgenstein on Philosophy, Objectivity, and Meaning. Het is razend interessant om te zien wat het Wittgensteiniaans gedachtegoed brengt in het hedendaags academisch landschap. Tegelijkertijd zorgt de diversiteit van de debatten voor een versnipperde indruk. De lezer mag elke keer een pagina of dertig lang proeven aan een nieuw onderwerp, maar blijft daardoor op de langere termijn wel steeds meer op zijn honger zitten. De auteurs zijn zowel individueel als collectief niet in staat de vlieg een weg uit de fles te wijzen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles