"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wolfskleren

Zaterdag, 15 januari, 2011

Geschreven door: Auke Hulst
Artikel door: Carmen Meuffels

Mysterieuze roman gaat voorstellingsvermogen te boven

Een Japanse uitwisselingsstudente, die onder de naam Yukiko Akahira door het leven gaat, raakt in een onverklaarbaar coma. Daarvoor leidde ze een geheimzinnig en tamelijk eenzaam leven. Muzikant Wolff, haar vrijwel enige vriend, is vastbesloten erachter te komen hoe Yukiko in coma geraakt is. In Wolfskleren, de tweede roman van Auke Hulst, begint hij een uitputtende zoektocht door Yukiko’s verleden, waarbij hij mysterieuze en soms zelfs bovennatuurlijke ervaringen beleeft. Een Japans hoofdpersonage en veel onverklaarbare zaken – een vergelijking met de grote Haruki Murakami (een Yukiko kwam ook voor in diens Ten zuiden van de grens) lijkt onvermijdelijk. Maar ook niet helemaal terecht.

Wanneer Wolff te horen krijgt dat Yukiko in coma is, zijn we het ene moment nog toeschouwer van een slecht-nieuwsgesprek met de dokter, en het volgende moment zijn we terecht gekomen in een soort hallucinerende dagdroom van Wolff. Daarin blijkt letterlijk alles mogelijk:

‘Rond een vuurtje in een oliedrum staat een groepje partizanen. De leider heeft het formaat van Meatloaf en draagt kleren die gesnaaid zijn bij de Dump. Hij sist en twee van zijn mannen staken een zogenaamd hilarisch schijnduel met paarse dildo’s. De neporganen hangen lamlendig te bungelen in hun lompe klauwen. […] De leider forceert een grijns een teemt: “Come to Daddy, honey. We’ve got the toys.”’

Dit is de eerste van een lange reeks bevreemdende scènes, de een nog ridiculer en onsmakelijker dan de ander. Vlak voor nog eens zo’n absurd stuk verklaart de verteller expliciet: ‘Associatief probeer ik te formuleren wat ik ervaar, maar ook hier zijn muren: de muren van mijn taalvermogen.’ Dat hij inziet dat er grenzen zijn, getuigt van zelfkennis. Dat hij vervolgens net zo enthousiast doorgaat met vergeefse pogingen de lezer tóch met hem mee te laten associëren, getuigt enkel van ondoordachtheid.

Boekenkrant

Hij is namelijk niet de enige voor wie grenzen gelden: ook het voorstellingsvermogen van de lezer is niet eindeloos. Bij een ‘zogenaamd hilarisch schijnduel met paarse dildo’s’ kunnen wij ons allemaal iets voorstellen, al is het de vraag of we dat überhaupt willen, maar bij ‘een amorfe, olieachtige vorm’ die loskomt van ‘de soep’, ‘transformerend van deze vorm naar die’ wordt het al lastiger. Helemaal wanneer ‘het’ een naakt meisje wordt ‘met een paarsblauwe huid en de vleugels van een libel’ en met een geluid ‘dat bij het lichaam hoort’ dat klinkt als ‘dat van de feedback van elektrische gitaren die met een lange attack door Leslie-kabinet zijn gehaald’.

Mijn punt moge duidelijk zijn: met het opzoeken van de grenzen van het geloofwaardige is niets mis (Murakami doet niet anders), maar met het overschrijden ervan door veelvuldig betekenisloze, onsamenhangende droomscènes in te voegen wel.

Toch zou ik Hulst tekort doen door alleen het negatieve te belichten: er zitten in Wolfskleren namelijk ook een paar prachtige stukjes. Wanneer we bijvoorbeeld lezen hoe Wolffs vader zijn vrouw uit huis zet, heeft de auteur maar weinig woorden nodig om van een feitelijke gebeurtenis een aangrijpende herinnering te maken:

‘De verhuizers kwamen binnen, een eentje zei tegen vader: ‘Ons is gezegd dat u haar dozen zou hebben klaargezet.’ Vader wees. ‘Ze staan in de garage. Heeft ze nog iets gezegd?’ De verhuizer zei: ‘Wij gaan alleen over de spullen, meneer.’ Niemand had de moeite genomen mij iets te vertellen. Ik was zeven.’

Ook wanneer Wolff van de notaris het nieuws te horen krijgt dat zijn moeder overleden is, wordt zijn gebrek aan verdriet in één ogenschijnlijk simpele zin voelbaar gemaakt: ‘Hij schoof me een doosje tissues toe, ik schoof het doosje terug.’

Zelden heb ik een roman gelezen die zowel bewondering als ergernis oproept: bewondering voor Hulst wanneer hij met weinig woorden veel zegt – ergernis wanneer hij het tegenovergestelde doet. Wolfskleren is dus niet geschreven door de nieuwe, Nederlandse Murakami. Slaagt Hulst er echter in zijn korte en krachtige stijl consistenter door te voeren, dan zie ik in hem wel een potentiële nieuwe, Nederlandse, veelbelovende auteur.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: