"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ziel

Zondag, 21 maart, 2021

Geschreven door: Willem van Saint-Thierry
Artikel door: Wolter Huttinga

Monastieke psychologie uit de twaalfde eeuw

De auteurs

[Recensie] Het boek is een bundeling van drie teksten over de ziel, geschreven door drie voormannen van de cisterciënzer kloosterorde uit de twaalfde eeuw. Hun teksten werden vertaald, geannoteerd en ing­eleid door Joost Baneke. Baneke is emeritus hoogleraar psychologie en werkte jarenlang als praktiserend psycholoog en psychoanaly­ticus. Later studeerde hij theologie en werd tot priester gewijd.

Thematiek

De ziel dus. Een afgedankt en ­achterhaald concept, of een noodzakelijk woord om uit te drukken wat het is om mens te zijn? Velen zijn van mening dat dat laatste wel degelijk het geval is. Heel wat moeilijker is het om te begrijpen of uit te leggen wat die ziel dan ‘is’. De drie auteurs in dit boek doen daartoe dappere pogingen. Zij bevinden zich in een tijd die ook wel ‘de gouden eeuw van de contemplatie’ genoemd wordt, vertelt Baneke. Er was volop interesse voor de weg van de ziel naar God. De drie auteurs schreven zelf ook allerlei mystieke werken, maar proberen in deze teksten zakelijker en ana­lytischer uit te leggen hoe de ziel ‘werkt’ en hoe die zich verhoudt tot het lichaam. Daarbij stond hun destijds nieuwe kennis ter beschikking. Via de Arabische wereld stroomden er natuurwetenschappelijke teksten en onderwijs Europa binnen, die een impuls gaven aan het zogeheten ‘humanisme van de twaalfde eeuw’. Men wilde op systematische wijze de mens en zijn plek in de kosmos leren begrijpen. Zo vormen deze teksten een voor ons merkwaardige mix van ­biologie, psychologie en theologie, en wel om een geloofsgeheim beter te doorgronden: wat betekent het dat wij beeld van God zijn, hoe werkt dat precies, als we ervan uitgaan dat we een lichaam en ziel hebben en gemaakt zijn voor eenheid met God? Het is ‘psychologie met een mystieke basis’.

Kookboeken Nieuws

Opvallend

Ja, wat is er niet opvallend aan dit boek? Zo heb ik met genoegen de biologische verhandelingen van Willem van Saint-Thierry gelezen, over de vier elementen en de vier lichaamssappen en hun wederzijdse beïnvloeding. En hoe bepaalde facetten van het lichamelijke al neigen naar het hogere. Zo veroorzaakt de ademhaling een ‘respiratoire energie’ die door de bloedvaten loopt en zeker wanneer ze in de hersenen komt, leidt tot iets wat door sommige filosofen al ‘ziel’ wordt genoemd. Maar Willem wil toch duidelijk stellen dat je het lichamelijke moet blijven onderscheiden van het spirituele. En zo is het bij alle schrijvers gek genoeg steeds loeispannend. Lichamelijke processen leveren allerlei ‘geestelijke’ activiteit op: herinnering, verbeeldingskracht, intellect. Tegelijk belijden ze met Augustinus dat de ziel bestaat uit herinnering (memoria), rede (ratio) en wil (voluntas) – naar analogie van de drie-eenheid. Maar wat is nu lichamelijk en wat geestelijk? Waar gaat het in elkaar over? Je voelt dat de scheiding poreus is, maar toch moet er ergens een grens getrokken worden, vinden de auteurs. En nee, dieren hebben geen ziel, zo menen ze stellig.

Spannende suggestie

“Voordat we datgene wat deze twaalfde-eeuwse monniken te zeggen hebben afwijzen als iets dat achterhaald is, zouden we ons af kunnen vragen hoe een eenentwintigste-eeuws De anima-traktaat eruit zou zien.”

Reden om dit boek niet te lezen

Het is natuurlijk best wel specialistisch en obscuur, een boek met twaalfde-eeuwse teksten over de ziel, die gebruikmaken van oude natuurwetenschappelijke kennis. De vertaler neemt je (terecht) mee in de onwaarschijnlijke complexiteit van zijn arbeid via een uitgebreid notenapparaat. Bepaalde ­Latijnse termen uit de traditie worden overgenomen door de auteurs, maar veranderen onder hun handen van betekenis. En twee blad­zijden verderop is de betekenis van het woord alweer van kleur verschoten. Het duizelt je vaak als ­lezer.

Reden om dit boek wel te lezen

Het boek slaagt erin om volstrekt exotisch en toch actueel te zijn. Het is vanuit religieuze hoek bon ton om te ageren voor meer ‘innerlijkheid’ en focus op ‘de ziel’ in een materialistische samenleving. Welnu, dan is dit uitermate geschikte kost om te weten waar de christelijke traditie het dan precies over had. Willem, Aelred en Isaac staan op een knooppunt dat enerzijds teruggrijpt op de theologische traditie van de eerste eeuwen en tegelijk het humanistische perspectief van de eeuwen daarna opent. Ik vind het ontzettend fascinerend en relevant hoe ze het hemelse en het aardse samen proberen te denken.

Eerder verschenen in Trouw