"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zoektocht naar betekenis

Zondag, 5 februari, 2023

Geschreven door: Leonie Wolters
Artikel door: Jan Herfst

Gesprekken met de eerste Denker des Vaderlands

[Recensie] Zoektocht naar betekenis is een vlot geschreven boekje, de neerslag van gesprekken die historica Leontien Wolters had met Hans Achterhuis over zijn leven en werken. De indruk die achterblijft na lezing van het boekje is dat Achterhuis een nogal wispelturig denker is die af en toe honderdtachtig graden van mening kan veranderen. En ook dat hij zijn goeroes in zijn enthousiasme niet altijd zorgvuldig wist te kiezen waardoor hij dan later weer afstand van hen moest nemen. De titel Zoektocht naar betekenis is dan ook goed gekozen.

Wolters die in de inleiding zegt dol te zijn op ideeëngeschiedenis, opperde voorzichtig dat zijn werk wel heel mooi in zijn tijd paste. Achterhuis viel bijna van zijn stoel…  Maar, vindt ze, de tijdgeest veranderde sterk sinds de zeventiger jaren. En een oeuvre van vijftig jaar kan niet tot stand komen zonder dat ook de schrijver van mening verandert, en “zichzelf opnieuw uitvindt” vergoelijkt ze (p.11). Toch is als het gaat om echt belangrijke zaken die nu spelen zoals de milieu en klimaatcrisis, coulance voor slordig denken onwenselijk. En ik doel hier op hoofdstuk VI Milieu en Techniek.

Techniekfilosofie
Zo is het helemaal niet vanzelfsprekend dat “het wel mooi is” voor een hoogleraar techniekfilosofie dat deze uitgesproken atechnisch is aangelegd (p.131). Enige uitleg was hier wel op zijn plaats geweest. Want een voordeel van dat atechnisch zijn is moeilijk te bedenken, een nadeel wel. Mogelijk zijn atechnische mensen eerder onder de indruk van de wonderbaarlijke mogelijkheden van de techniek, en ontvankelijker voor dat onkritische, bijna religieuze ontzag voor nieuwe technische ontwikkelingen.

Techniekfilosofie bleek hem op een gegeven moment toch niet meer zo te boeien (p. 127), vooral na het lezen op zijn zolderkamertje van de dikke delen van J.H.J. van der Pot, Die Bewertung des technischen Fortschritts, 1985, een encyclopedisch overzicht van het denken over technische vooruitgang beginnend bij Plato. Echt allergisch werd hij voor die filosofische angst voor techniek door de eeuwen heen. Ook de nu nog uiterst relevante Lewis Mumford (1898-1990) rekent hij tot de filosofen die “techniek alleen als iets heel gevaarlijks zagen”. Maar van de weeromstuit geeft Achterhuis hier wel een ongerechtvaardigde vertekening van het werk van deze auteurs.

Pf

Mumford (Myth of the Machine I en II, 1966 /1970) zag geen gevaar in techniek, integendeel zelfs. Wél verzette hij zich tegen het onder invloed van mythisch denken op grote schaal misbruiken van techniek. Zoals Achterhuis zelf voortreffelijk de utopie van de vrije markt ontmaskerde*) en de desastreuze gevolgen voor de samenleving van onverantwoordelijke economische theorieën schetste, zo volgde Mumford het spoor in de geschiedenis van het ontstaan van het mythische, utopisch geïnspireerde denken over techniek. Tijdens zijn hoogleraarschap was Achterhuis nog heel lovend over Mumford. Die zou met kop en schouders boven de andere techniekfilosofen uitsteken. (De maat van de techniek, Achterhuis ’92.) En: “Lewis Mumford voeren wij hier hoog in het vaandel”. (Mededeling aan ondergetekende in 2006.)

Ook het werk van Van der Pot doet hij onrecht aan. Deze encyclopedie, die een naslagwerk is geworden voor de milieubeweging**) , geeft een overzicht van het waarderen van technische vooruitgang, negatief én positief. Van fatalistisch doemdenken tot euforie. Het is zelfs meer dan een encyclopedie omdat Van der Pot al die honderden auteurs systematisch rangschikte en karakteriseerde. Van der Pot als een Linnaeus van de technische vooruitgang. Hij onderscheidt vier groepen denkers: Fatalisten, Optimisten, Instrumentalisten en Appellerenden. Een interessante vraag zou zijn tot welke categorie Achterhuis zichzelf zou rekenen…

De Optimisten betogen dat de nadelen van technische ontwikkelingen steeds tijdelijk van aard zijn en door nieuwere techniek weer verholpen zullen worden. Een religieuze houding vindt Van der Pot, onwetenschappelijk omdat men dan altijd maar moet geloven in uitvindingen die nog gedaan moeten worden. Zij hebben de autonome ontwikkeling van de techniek eigenlijk heilig verklaard.

De Instrumentalisten menen dat techniek doel-neutraal is. De mensen kunnen deze ten goede of ten kwade gebruiken. Deze houding is naïef volgens Van der Pot want door de enorme schaalvergrotingen (mobiliteit, consumptie) is techniek niet langer meer als een eenvoudig hanteerbaar instrument te beschouwen. Al te vaak zijn er onbedoelde, ernstige bijwerkingen waarmee de mensheid maar moet zien te leren leven.

Schaarste theorie
Dit sluit helemaal aan bij de door Achterhuis zelf gepropageerde schaarste theorie.***)  Die gaat over de paradox van het ontstaan van schaarste te midden van overvloed. Zoals bijvoorbeeld in sommige Amerikaanse metropolen de inwoners zich allemaal per auto zijn gaan verplaatsen waardoor je als individu gedwongen wordt eveneens te gaan autorijden vanwege de marginalisering van de voetganger. De “schaarste” zit in het verlies van het natuurlijke gebruik van je benen. Door veel mensen in die steden wordt dit nog als een verlies van essentiële vrijheid ondervonden.

Ook de klimaatcrisis heeft volgens Achterhuis alles met de schaarste theorie te maken (p.121). Iedereen, wij als consumenten, maar ook bijvoorbeeld de olieproducenten zitten gevangen in schaarste., zegt hij. Want als een bedrijf niet verder mag gaan met olieboringen, dan doen anderen elders in de wereld het wel. Maar als consument “kun je jezelf en je leven een klein beetje veranderen”(p. 124).

Alhoewel: Over het smartphone gebruik van zijn kleinkinderen wil Achterhuis geen kwaad woord horen. En hij maakt een vergelijking met de Dick Bos stripboekjes uit zijn jeugd. Daar had je soms ook gezeur over. Het komt niet in hem op de smartphone te zien in het kader van zijn schaarste theorie. Die is bij uitstek van toepassing op de smartphone: Zodra de overgrote meerderheid een smartphone in gebruik heeft is het voor de minderheid onontkoombaar om ook tot aanschaf over te gaan. Want bestaande alternatieven verdwijnen. (De laatste telefooncel in Duitsland werd vorige maand opgedoekt.) De ontwikkeling is gaande dat betalingen worden gedaan met de smartphone waardoor contant geld als betaalmiddel op de lange duur kan verdwijnen en daarmee een bepaalde vrijheid! En, zoals al is gebleken, de smartphone is een onweerstaanbaar hulpmiddel voor machthebbers (ondernemers/overheid) voor beïnvloeding en surveillance. Het valt nog te bezien of het verkeerde gebruik (in het verkeer) en het misbruik beheersbaar zal zijn. Overigens: of het relatief onbelangrijke comfort van de smartphone die ieder jaar door de industrie ongevraagd van nieuwe snufjes wordt voorzien opweegt tegen de nadelen is een afweging die de ‘vrije’ consumenten nooit wordt voorgelegd.

De klimaatcrisis is natuurlijk een veel ernstiger probleem. Achterhuis wil geen doemdenker zijn en dit hoofdstuk over milieu en techniek eindigt met de mededeling dat heel veel denkers van nu cultuurpessimistisch zijn. Vooral als ze ouder worden vindt Achterhuis (p.136). Hijzelf heeft daar, ondanks zijn hoge leeftijd, helemaal geen last van. “Misschien door mijn kinderen en kleinkinderen, die doen het allemaal goed. Een van mijn kleindochters studeert zelfs filosofie!”.

Eigenlijk had de titel van dit boekje ook wel Op theevisite bij Hans Achterhuis kunnen zijn.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

*) De utopie van de vrije market, H. Achterhuis 2010.

**) Daarom nu ook in Engelstalige editie: Encyclopedia of Technologcal Progress 2004; 2011.

***) Het rijk van de schaarste, H. Achterhuis 2018.