"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zoönose

Maandag, 25 mei, 2020

Geschreven door: Roel Coutinho
Artikel door: Clara Groot Crego

Aanstekelijke studie over gevaarlijke virussen

[Recensie] “Langs de bovenloop van de Ivindo in het noordoosten van Gabon, vlak bij de grens met de Republiek Kongo, ligt het dorpje Mayibout 2, een soort satellietnederzetting, niet meer dan anderhalve kilometer stroomopwaarts van het dorp Mayibout.” Zo opent auteur en wetenschapsjournalist David Quammen het tweede hoofdstuk van zijn boek Zoönose: alsof hij op het punt staat een roman te schrijven. Maar dit boek is geen fictioneel liefdesverhaal tussen twee jonge Gabonezen of een epische familiesaga over het dorp Mayibout 2: “Begin februari 1996 werden 18 mensen in Mayibout 2 plotseling ziek, nadat ze een chimpansee hadden geslacht en opgegeten.” Zo’n zin brengt elke lezer, nu een groot deel van de wereld als gevolg van het nieuwe corona-virus zich in lockdown bevindt, op het puntje van zijn stoel.

In Zoönose gaat Quammen op zoek naar de bron van verschillende zoönotische infectieziekten, of te wel ziektekiemen die van andere dieren naar de mens overspringen. Hij vaart de Congorivier op, op zoek naar de oorsprong van HIV. Hij reist naar Borneo en Bangladesh om meer te leren over het door vleermuizen gedragen nipahvirus. Hij verkent de gigantische markten van Zuidelijk China om beter te begrijpen hoe SARS bijna 20 jaar geleden daar bloeide en een dodelijke sprong maakte. Tussen zijn avontuurlijke reizen door bezoekt Quammen talloze wetenschappelijke experts om hen grondig te ondervragen: waar komen deze ziekten vandaan? Waarom springen ze (soms herhaaldelijk) over op een nieuwe gastheer, de mens? Waarom is het zo moeilijk deze ziekten te bestrijden? Kunnen we zulke oversprongen voorkomen?

Quammen laat zich niet afschrikken door ingewikkelde wetenschappelijke literatuur en duikt zelfs diep in de geschiedenis van de epidemiologie om meer te leren over het werk van overleden genieën als Louis Pasteur, George McDonald (de uitvinder van R0, het basisreproductiegetal dat de verspreidingsefficiëntie van een ziektekiem weergeeft) en McFarlane Burnet (die infectieziekten binnen een ecologische context plaatste): dit zijn de grondbeginselen van deze discipline. Middenin het boek staat zelfs een wiskundige vergelijking, iets wat je in niet-akademische literatuur zelden tegenkomt. Quammen heeft een bijzondere gave om de wetenschap op een duidelijke manier uit te leggen, en dat speelt hij ook met die vergelijking klaar. Zonder diepgang te verliezen, maar tegelijkertijd helder en boeiend, weet Quammen het idee achter deze formule uit te leggen: ze beschrijft hoe een ziektekiem zich succesvol over een populatie kan verspreiden. Op deze wijze benadert Quammen vrijwel alle wetenschap rond zoönoses: elk proces dat bepaalt hoe, waar en wanneer een ziektekiem de oversprong van dier naar mens maakt, zoals de evolutie of de ecologie, wordt door hem als het ware onder een vergrootglas bekeken.

Dat betekent niet dat Zoönose geen uitdagend boek is. Het eist van de lezer een goede portie basiskennis in de biologie, of op zijn minst een enthousiaste bereidheid om daarover te leren. Zo vernoemt Quammen het sequencen van DNA al in de eerste pagina’s van het boek, maar legt hij pas veel later uit wat dat is. Zelfs een gedetailleerde uitleg over wat een virus nou precies is – een nogal abstracte kwestie – duikt pas halverwege het boek op, en dan hebben we al honderden pagina’s over het ebola-, hendra-, nipah- en marburgvirus achter de rug. Een lezer die niet onmiddellijk zulke ingewikkelde, biologische concepten weet te plaatsen, moet dus enig geduld weten te oefenen.

Kookboeken Nieuws

Wetenschappelijke diepgang wisselt Quammen in Zoönose echter regelmatig af met lichtere journalistieke passages over de reizen die hij ondernam naar zones die door ziekten zoals ebola of AIDS geteisterd worden. Dat brengt de nodige luchtigheid in het boek. Deze verhalende delen lezen soms bijna als een misdaadroman: in een verafgelegen dorp diep in het Afrikaanse regenwoud, of in een hotel in Hongkong, of rond geitenboerderijen in Nederland gaan plots mensen dood, en niemand die het kan verklaren. Wat schuilt er achter deze monsterlijke gebeurtenissen? Quammen volgt het speurwerk van wetenschappers op de voet en geeft een realistisch, soms frustrerend beeld van het onderzoek: soms mislukt een test wel tientallen keren voordat hij eindelijk resultaat oplevert, en soms lukt het helemaal nooit. Soms moeten wetenschappers improviseren en creatief zijn, soms moeten ze levensgevaarlijk werk doen, zoals vleermuizen die mogelijk met gevaarlijke virussen besmet zijn met hun blote handen vangen.

Ook voor deze verhalen ruimt Quammen in zijn boek veel plaats in. Daarmee probeert hij het probleem van de zoönose van zoveel mogelijke kanten te belichten, met evenveel aandacht voor het humane als voor het wetenschappelijke aspect ervan. Deze geduldige, diepgaande schrijfstijl heeft wel tot gevolg dat het boek bijna 500 pagina’s telt en dat Quammen zichzelf nogal eens herhaalt. Na het zoveelste virus, de zoveelste verre reis, en de zoveelste slimme wetenschapper, is het voor de lezer soms moeilijk de ene virusuitbraak van de andere te onderscheiden. Sommige hoofdstukken over obscure virusuitbraken (met hoogstwaarschijnlijk vleermuizen als reservoir) voegen weinig toe aan wat we eerder al in een gelijkaardig hoofdstuk gelezen hebben. Maar intrigerend blijven Quammens avontuurlijke verhalen wel.

Zoönose is echter geen nieuw boek. In 2013 werd het in het Nederlands uitgegeven onder de titel Van dier naar mens. Waarom dit boek nu dan lezen? Afgezien van een nieuw nawoord dat over de huidige Covid19-pandemie gaat, is het boek niet geactualiseerd. Zo wordt er geen woord gerept over de grote ebola-uitbraak van 2014 in West-Afrika, en dus ook niet over alle nieuwe ebola-kennis die in de laatste jaren tot stand is gekomen. Ook voor gedetailleerde informatie over Covid19 ben je hier aan het verkeerde adres (wel voor SARS, dat een nauwe verwant is). Daarvoor is het misschien de moeite waard om een oog te werpen op het nieuwe boek De geplaagde mens van Roel Coutinho.

Hoe spijtig deze omissies ook zijn, Zoönose vormt een gigantische bron van informatie over infectieziekten en hoe deze overspringen, evolueren en onderzocht worden. Quammen plaatst de epidemiologie binnen het grotere kader van de evolutie en ecologie, en komt tot de uiterst belangrijke conclusie dat niets in de natuur loshangt van de rest, ook virussen niet, ook mensen niet. Heel duidelijk laat hij zien dat sinds de enorme groei van de wereldbevolking gedurende de laatste 70 jaar, het aantal uitbraken van nieuwe zoönoses sterk is toegenomen. Hij maakt een link met het massaal verdwijnen van natuurlijk habitat, wat wilde dieren zoals vleermuizen dwingt dichter bij de mens te leven, soms zelfs midden in de stad.

Quammens boodschap is duidelijk: de keuzen die wij als maatschappij maken zijn onmiddellijk verbonden met de kansen die wij aan infectieziekten bieden om een oversprong te maken. Dat betekent dat die keuzen voor een belangrijk deel bepalen hoe waarschijnlijk het is dat wij door een nieuwe ziektekiem belagerd worden. En dat is misschien wel de beste reden waarom we juist nu dit boek moeten lezen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles