"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Zwerver

Maandag, 27 augustus, 2007

Geschreven door: Johan Kelders
Artikel door: Lotte Brugman

Een confronterende blik in de goot

Er is een deel van Amsterdam waar we weinig over lezen: de wereld van zwervers, junkies en alcoholisten. Johan Kelders bracht noodgedwongen een jaar in deze wereld door. Na de zelfmoord van zijn vrouw raakte hij verslaafd aan alcohol en belandde hij uiteindelijk op straat. Tijdens het jaar dat hij daar moest zien te overleven schreef hij korte stukjes. Deze verschenen van september 2006 tot februari 2007 elke dag in Het Parool. Ze zijn nu gebundeld in een boekje met de titel Zwerver.

Het is een bijzondere verzameling. Kelders verschilt in stijl radicaal van de gemiddelde columnist. Hij probeert nergens grappig of scherpzinnig te zijn. Hij observeert en analyseert weliswaar de wereld waarin hij leeft, maar zijn beschrijvingen zijn eerder pijnlijk en confronterend dan grappig. Soms wekken ze verbazing, vertedering of woede. Maar een enkele keer zijn ze, eerder ondanks dan dankzij de auteur, grappig.
Kelders schrijft geen verhaaltjes of vlammende betogen. Zijn stukjes houden over het algemeen het midden tussen proza en poëzie. Ze lijken ook niet gericht te zijn op het overbrengen van een overtuiging, of het wekken van medeleven. Wel verschaffen ze inzicht. Het zijn niet meer dan korte verslagen. Hij beschrijft gebeurtenissen, kleine voorvallen tussen mensen. Vaak benadrukt hij daarbij het gevoel dat de voorvallen teweeg brengen. Daarbij maakt hij gebruik van een ongepolijste stijl die naadloos aansluit bij de ruwe samenleving waarin hij leeft. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld hoe hij reageert op het nieuws dat ‘Manke Herman’ voor de trein is gesprongen:

‘We vallen stil. Manke Herman hangt tussen ons in. Maar opeens horrelvoet Manke Herman naar het spoor. Het angstzweet breekt me uit. De trein naar Den Helder komt aangesneld. Boem, boem, boem, krijsen de wielen. “Stop Herman!” schreeuw ik. Te laat: hij is al gesprongen. De trein komt bloedend tot stilstand. Hij is rood, bloed, platgewalst vlees.’

Zwerver leest als een reisverslag over een onbekende streek. Het is vreemd om je te realiseren dat de gebeurtenissen waarover je leest, soms letterlijk bij jou om de hoek hebben plaatsgevonden. Het beschrijft het wel en wee van een groep mensen die door het gros van de bevolking genegeerd of zelfs nadrukkelijk gemeden en verafschuwd wordt. Het boek confronteert je met een werkelijkheid waaraan je doorgaans niet denkt en die je meestal niet ziet. Een harde wereld, die een eigen hiërarchie kent, met eigen regels, die op geheel eigen wijze worden gehandhaafd. Waar deze wereld de ‘bovenwereld’ opzoekt of waar deze er niet in slaagt om daaraan op tijd te ontvluchten, komt het vaak tot een aanvaring.

Pf

Overigens is niet elk stukje in Zwerver even bijzonder. Niet alles wat Kelders vertelt is even schokkend of vernieuwend. Als elke columnist valt hij wel eens in herhaling, en vlucht hij af en toe in al te gemakkelijke woordspellingen of loze kreten. Zo bekladt hij op een zeker moment een bord met verkiezingsposters, waarbij hij onder andere van CDA ‘C&A’ maakt, van D66 ‘D666’, van PvdA ‘Gvd’ en van SP ‘PS’.

Zwerver is niet een boek om in één ruk uit te lezen. Zoals een poëziebundel laat een bundel columns zich het beste stukje bij beetje lezen. Als je het boek in fragmenten leest, biedt Zwerver een bijzonder interessante en doorleefde blik in de goot van Amsterdam. Een prettige bijwerking ervan is dat je de daklozen die je elke dag tegenkomt, weer ziet staan. De boodschap is namelijk even eenduidig en vanzelfsprekend als belangrijk: een zwerver is een mens.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.