Marc Schoorls brutale vrijplaats
[Column] Ik lees ze nooit, juryrapporten. Maar nu klikte ik eigenlijk zonder er erg in te hebben door op een bericht over het juryrapport voor de nominaties van de Libris Literatuurprijs. Ik moet zeggen: een mooi rapport, een best rapport, welhaast een kort essay. Eentje met goeie waarnemingen. Ik denk dat het geschreven is door de kiene juryvoorzitter Beatrice de Graaf.
“Als de wereld verandert, verandert de literatuur,” zo opent het krachtig en onmiskenbaar. “En als de literatuur verandert, verandert de wereld.” Dat laatste waag ik dan weer te betwijfelen, jammer genoeg, maar goed: niet kniesoren. De wereld verandert en, zoals dat gaat, doorgaans niet ten goede.
De keuze van de jury betreft onderling nogal verschillende boeken. Dat kan ook niet anders, want de literatuur is veelvormig – een bewijs van levendigheid! Maar wat me opvalt – en het juryrapport maakt er ook melding van – is dat de wereld van vandaag zich meer en meer opdringt in de literatuur. En eerder dan gebruikelijk is. Normaliter reageren de letteren met een flinke vertraging op het wel en wee, of laat ik zeggen: het woeden van de wereld. Maar een aantal van de genomineerde boeken is bepaald urgent te noemen. Heel begrijpelijk, al lijkt het me geen literaire kwaliteit op zich, dan nog eerder een journalistieke. Maar toch. Ik heb die boeken (nog) niet gelezen en het maakt me bepaald nieuwsgierig.
Neem Peter Zantingh’s roman Tussentijds die (onder meer) gaat over de grote grotemensenvraag of je nog wel een kind op deze wereld kunt zetten zonder gewetensbezwaren. Het is een vraag die steeds dringender, ja prangender wordt. En misschien wel de morele vraag bij uitstek is. Een die feitelijk belangrijker is dan Camus’ stelling dat er maar één filosofisch probleem is, dat van de zelfmoord. Zelfmoord, zou je kunnen zeggen, komt altijd te laat. Das Leben selbst is das Problem. We zitten onszelf in de weg. En alle moraal draait om de vraag wat je een ander aandoet, nietwaar?

De genomineerde roman van Yves Petry lijkt me ook belangwekkend. Over de bosbeheerder Kasper Kind, de hoofdpersoon uit Overal zit mens; een moordfantasie. Een roman over ‘Waldschmerz’ en moordlust: een prachtcombinatie! Herkenbaar ook. Wat dat krijg je ervan. Met de mens die overal zit, tot in de kleinste atomen der aarde. Gelukkig wordt een en ander niet heel zwaar opgediend maar is er, begrijp ik, ook ruimte voor humor, die het wereldleed nog net verteerbaar houdt. Maar intussen. Het gaat om de angst voor verlies die ons parten speelt, het verlies van de planeet aarde zoals die is. As we know it.
Het zijn fundamentele vragen en zeer wezenlijke onderwerpen. Ik geloof overigens dat het boek van Anjet Daanje favoriet is, terwijl dat nou juist helemaal níét actueel is, met het verhaal dat geïnspireerd is door de negentiende-eeuwse schrijfsters, de gezusters Brontë (en dan vooral Emily, van het meer dan geweldige Wuthering Heights).
Het juryrapport spreekt dienaangaande van vervlogen tijden waarin wij door de vertelkracht worden meegesleept in een “dwingende, bevreemdende of zelfs onthutsend universum”. En ja, dat is je ware.
Waar blijft trouwens de grote coronacrisis-roman?
—
Marc Schoorl (Wassenaar 1962) is de auteur van onder meer de romancyclus Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Zes broers en een zus dat in december 2020 verscheen. Het werd deels als feuilleton gepubliceerd op Bazarow.com. Deel 2, Zo Vader, zo zoon, is sinds vorig jaar juli verkrijgbaar en deel 3, O moeder, zei de zoon (en hij liep de zee in) verschijnt binnenkort. Hij publiceerde het eerste & enige Nederlandstalige boek over Joy Division, een kritische hagiografie over Willem Frederik Hermans en een monografie over aforismen (Veelzeggende zinnen). Schoorl schreef voor De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en andere bladen over literatuur en aanverwante zaken. In zijn zondagse column op Bazarow doet hij verslag van zijn schrijversleven en volgt hij kritisch het literaire wel en wee in Nederland.