Marc Schoorls brutale vrijplaats
[Column] We leven in een krankzinnige wereld, dat wisten we al. Maar nu gaat het wel erg snel, zo heb ik de indruk – en ik ben de enige niet. Zie het NRC-interview met Philippe Blom, wiens boek De onderwerping. Een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur ik deze week nog ga lezen. Indertijd heb ik gesmuld van zijn boek Het verdorven genootschap, over de ‘vergeten radicalen van de Verlichting’. Zulke radicalen hebben we weer nodig. Philippe Blom zelf is een Duitser met een Franse naam die de titel Doctor of Philosophy haalde in Londen waar hij langdurig verbleef en die een Nederlandse moeder heeft. Zo iemand moet haast wel over een brede blik beschikken en dat doet hij dan ook. Bovendien heeft hij een vaardige pen. Een levensvreemde filosoof is hij niet, een journalist die bij de dag leeft evenmin.
Wat hij te berde brengt is misschien niet nieuw, maar wel van groot belang. Er lijkt sprake te zijn van een omwenteling in ons bewustzijn, een heuse paradigmawisseling. Niet bij ieder van ons, want er zijn hele volksstammen die de andere kant opkijken, maar toch. Voorheen maakten we ons voorstellingen van hoe het mensenleven er over een eeuw zou uitzien. Nu voelen we ons genoodzaakt onze visie te beperken tot een jaar of dertig, maximaal vijftig. Verder fantaseren durven we nog nauwelijks, gewoon omdat het niet reëel (meer) is.
Hoe reageren schrijvers (en ander kunstenaars) daarop? Zij zijn toch de sensoren van de samenleving, ja, van de mensheid als geheel zelfs. Antwoord: zij reageren vooralsnog niet of nauwelijks. Zij hebben natuurlijk ook geen antwoord op deze tsunami aan ontwikkelingen.
Steven Spielberg
Ik zag van de week de min of meer autobiografische film van Steven Spielberg. Hoe je het ook wendt of keert, toch een grote jongen. Een begenadigd vakman en kunstenaar. Nee, een art house-film is het niet, maar mooi dat David Lynch zich niet te arty vond om er een overigens kleine maar fraaie rol in te spelen. Twee dingen vielen me op in de film: het verzet van de jonge Spielberg tegen de kwalificatie – door zijn ‘techneutische’ vader, ook een vorm van neurose – van zijn obsessie voor film als zijnde een ‘hobby’, dus als een liefhebberij om niet, oftewel puur tijdverdrijf. Maar nee, zo ervoer Spielberg dat zelf niet. De sensitieve jongen zag zijn bezigheid meer als een manier om om te gaan met de wereld zoals die is, heel soms mooi, meestal vreselijk. En verder wordt in de film die kunstvorm min of meer gekarakteriseerd als drug. Wat het is. Gustav Janouch noteerde als jonge knul een opmerking van Franz Kafka die sprak van boeken als een sterke vorm van drug. Kunst is en drug, alleen niet bewustzijn vernauwend, maar juist verruimend. Een oplossing is het niet, nergens van. (‘Een heelkunst is het niet,’ dichtte Menno Wigman.)

Dwars door alle schrikbarende ontwikkelingen heen begon Poetin cum suis met zijn oorlog. Olie op het vuur, roet in het eten. Een totaal irrationele actie, eentje die je het laatste beetje vertrouwen in de mens doet verliezen. Dat planeetje van ons, die blauwe knikker, dat eilandje van ons, dat stroomt over – van ellende. De mens is (wellicht onwillekeurig, kortzichtig als hij van nature is) zelfdestructief. Je staat erbij en kijkt ernaar. Onmachtig. Het is fascinerend en ontluisterend tegelijk. Een vuurwerk dat ontploft en alles in lichterlaaie zet. In your face. Dat alleen al doet mij graag in een boek duiken. Escapisme? Wat is daar mis mee? We willen allemaal ontkomen aan de zich opdringende catastrofe.
—
Marc Schoorl (Wassenaar 1962) is de auteur van onder meer de romancyclus Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Zes broers en een zus dat in december 2020 verscheen. Het werd deels als feuilleton gepubliceerd op Bazarow.com. Deel 2, Zo Vader, zo zoon, is sinds vorig jaar juli verkrijgbaar en deel 3, O moeder, zei de zoon (en hij liep de zee in) verschijnt binnenkort. Hij publiceerde het eerste & enige Nederlandstalige boek over Joy Division, een kritische hagiografie over Willem Frederik Hermans en een monografie over aforismen (Veelzeggende zinnen). Schoorl schreef voor De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en andere bladen over literatuur en aanverwante zaken. In zijn zondagse column op Bazarow doet hij verslag van zijn schrijversleven en volgt hij kritisch het literaire wel en wee in Nederland.