Column.
Laat ik eerst beginnen met wat linkjes naar artikelen van de afgelopen jaren:
- “Steden: Geen geld meer voor zwembad en bibliotheek.”
- “Honderden bibliotheken afgelopen jaren gesloten vanwege bezuinigingen”
- “De bibliotheek verdwijnt, en dat baart de Raad van Cultuur zorgen”
- “Twee vestigingen van bibliotheek moeten weg”
- “Gemeenten moeten kiezen tussen de bibliotheek en jeugdzorg (en de bieb wint niet)”
- “Alweer een bibliotheek dicht: in dit land heerst boekenhaat”
- “Het verdwijnen van bibliotheken zegt iets over het land waar we in willen leven”
- “30 bibliotheken in ons land dreigen te verdwijnen!”
- Luisterfragment
Zomaar wat artikelen van de afgelopen tijd over hoe het ervoor staat met onze bibliotheken. Even voor de mensen die het niet volgen, bibliotheken in Nederland vallen hoofdzakelijk onder de gemeenten. Zij betalen meer dan 80% van de kosten voor de bibliotheken, de rest komt van de landelijke overheid en de provincies. En het gaat niet goed met de bibliotheken. Dat zit zo.
Sinds zo’n jaar of tien geleden (lang léve alle kabinetten Rutte) de landelijke overheid ontdekte dat er wel heel erg veel overheidsgeld naar gemeenten ging, moesten de gemeenten de broekriem aanhalen. Dat was misschien nog wel verstandig, maar niet nadat tegelijkertijd de Nederlandse gemeenten ook nog allerlei nieuwe taken erbij kregen. De bekendste hiervan is wel de Jeugdzorg. Inmiddels weten we dat deze decentralisatie poging op een enorm drama uitliep met gigantische tekorten (probeer maar eens voor een kind met langdurige psychische problemen zorg op maat te krijgen…), maar dat is een andere column.
Gemeenten hebben onder andere door deze operatie te weinig geld en dan ga je bezuinigen. Straten, openbaar vervoer, scholen en gezondheidszorg beschouwen ambtenaren tot de primaire dienstverlening, dat houd je overeind. Maar alles wat als secundair wordt gezien, daar zet je het mes in. Kunst, cultuur en juist, ook bibliotheken. En zo zijn er de afgelopen jaren honderden gesloten. Meestal ging het om de nevenvestigingen in wijken of die in kleine dorpen.
Kinderwagen
Stel je het maar eens voor. Je wilt op een woensdagmiddag naar de bibliotheek met je kinderen. Die in jouw dorp is gesloten. Je geliefde heeft de auto mee. En dus moet je met drie kinderen waarvan nog een in de kinderwagen drie kwartier reizen, bus in bus uit, om bij de dichtstbijzijnde bibliotheek te komen. Welke ouder begint hieraan? Vroeger was het tien minuten lopen, bij iedereen een bibliotheek om de hoek.
En dan wordt het 2020. En stellen we vast dat er sprake is van een enorme ontlezing. Zeker 25% van de jongeren verlaat tegenwoordig als laaggeletterde de middelbare school. En dan schreeuwen we moord en brand. En dan moeten er oplossingen komen.
Afgelopen weken publiceerden diverse belangrijke instituten sjieke rapporten over hoe het toch verder moet. En afgelopen week ontving de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ingrid van Engelshoven het zogeheten Bibliotheek Convenant van 2020 tot 2023. Volgens het convenant, het zal wel weer veel advies geld hebben gekost bij een duur consultancybureau, krijgen bibliotheken een centrale rol bij het stimuleren van lezen, zeker bij jongeren en laaggeletterden.
Zo, daar is goed over nagedacht. Waarom zijn er überhaupt ooit bibliotheken gekomen? Juist om mensen (en zeker die met een kleine beurs) en hun kinderen in aanraking te laten komen met boeken om zo het lezen te stimuleren. Gefeliciteerd, de samenstellers van het Convenant hebben ontdekt waarom gemeenten vijftig-zestig jaar geleden overal bibliotheken neerzetten. En nu moeten bibliotheken weer gaan doen waarvoor ze altijd al bedoeld waren? Alleen…. dan moeten er nog wel voldoende bibliotheken zijn om iedereen aan het lezen te krijgen. Afbreken is gemakkelijker dan opbouwen. Over het neerzetten van extra bibliotheken heb ik nog niemand horen praten.
—
Met dank aan Quinty van Thiel voor de research.
Door Roeland Dobbelaer
Deze column verscheen ook in Bazarow Magazine 34