"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vis in ons

Maandag, 14 december, 2020

Geschreven door: Neil Shubin
Artikel door: Cyril Lansink

Een reis door 3,5 miljard jaar geschiedenis van het menselijk lichaam

[Recensie] In 2004, tijdens een van zijn expedities op Ellesmere Island, deden paleontoloog Neil Shubin en zijn team een spectaculaire vondst. Het fossiel van 375 miljoen jaar oud bleek een vis met een pols te zijn. Het dier, Tiklaatik genoemd, gaf empirisch bewijs voor een al sinds Darwin bestaand vermoeden: wezens zoals wij, met botten, gewrichten, polsen en vingers, zijn de evolutionaire nazaten van vissen. Met gevoel voor dramatiek noteert Shubin: “We staarden naar de oorsprong van een deel van ons eigen lichaam.”

Het prachtige verhaal van de zoektocht naar de ontdekking van Tiklaatik vormt de opmaat voor een helder geschreven en bij vlagen verbijsterende verhandeling over hoe de mens in al zijn onderdelen terug te vinden is in wezens, levend en allang uitgestorven, waar hij ogenschijnlijk weinig tot niets mee gemeen heeft. Waar de gewone blik vooral verschillen ziet, ziet het wetenschappelijke oog in toenemende mate de overeenkomsten tussen alle vormen van leven. Ja, alle vormen. Niet alleen zit de vis in ons. Maar ook de vlieg, de worm, de zeeanemoon, de spons en zelf de eencelligen. We delen met hen een basisstructuur die tot in de werking van de genen aanwijsbaar is. Alleen is het recept aan de hand waarvan wij zijn opgebouwd veel ingewikkelder dan dat van hen. “Alle dieren zijn hetzelfde, maar verschillend.”

Shubin maakt dit elegant geformuleerde inzicht aan de hand van veel concrete voorbeelden duidelijk. Hij laat zien dat ons stelsel van zintuigen – neus, oor en oog – een geschiedenis kent die we kunnen volgen tot in de celstructuren van de meest primitieve dieren. Zo blijken we bij ons zien gebruik te maken van hetzelfde soort lichtgevoelige moleculen als insecten en mosselen en corresponderen de genen die verantwoordelijk zijn voor de vorming van onze ogen en oren met die van sommige kwallen.

Het aantonen van die fundamentele gelijkenissen is een ding. Iets anders is het ontstaan van al de evolutionaire aanpassingen en mutaties te verklaren. Waarom ontstond er een vis met een polsgewricht? Wat is de reden dat het vermogen om kleuren te zien zijn intrede deed in de geschiedenis van de evolutie? En hoe kwamen de lichaamsloze eencelligen na al die miljarden jaren ‘op het idee’ om de ontwikkeling tot lichamelijke wezens in gang te zetten? In kort bestek gaat Shubin ook in op dit soort vragen en toont zich ook dan een bevlogen didacticus.

Boekenkrant

De vis in ons is een mooi boek, waarin een versteend verleden letterlijk tot leven wordt gebracht. Hoe het fossiel van een vis verband houdt met de beweeglijke hand waarmee de schrijver zijn boek typt, of een recensent zijn stukje. Er zijn mindere redenen om even sprakeloos te worden.

Eerder verschenen in Intermediair