"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uit de hoek 31: Prettige pretenties

zondag, 3 oktober 2021

Marc Schoorls brutale vrijplaats

We hebben al een zingende hijskraan uit Rotjeknor van wie ik geen echte liefhebber ben. En sinds kort zijn daar ‘de zingende stukadoors’ uit Den Haag! Ze komen weliswaar uit dat vak, want dat ìs het, maar ze waren met hun hart meer bij de muziek. Het zijn van die echte vrije jongens. En ik ben fan. Ik zie er wel wat in. Al staan ze nog maar aan het begin.

Ja, de podiumkunsten lokten. Een van hen, Boaz Kok, werkte in Pip, dé club van het Haagse. De ander, Milo Driessen met zijn blonde matje, heeft de vrije school gedaan en zat ‘diep in de hiphop’. Zijn vriend Karel Gerlach deed een muziekopleiding en klooide wat aan met vette beats. Toen ze gedrieën bij elkaar waren, rolde de hechte formatie Goldband eruit, vernoemd naar het bekende gipspleisterpoeder van de Duitse fabrikant Knauf. Voor al uw strakke wandjes, zeg maar.

Ze werden bezien als een boyband maar daar zijn deze eind twintigers toch echt te oud voor. Te oud èn te eigenzinnig. Te kunstzinnig. Ze willen en moeten, zeggen ze, nog echt een paar stappen zetten. Een waar woord.

Boekenkrant

Het begon als een lolletje. Ze gingen er, op zèn Haags, naar eigen zeggen met gestrekt been in. Maar ze wilden van het begin af aan eigenlijk ook nummers maken die meer voor hen betekenen. Hoor een liedje als ‘Verdriet voor twee’. Driessen, een blonde mattie met een ech Haags matsje in z’n nek, in De Volkskrant: ‘We zijn emotionele jongens, die zich in hun teksten ook weleens van een gevoelige kant willen laten zien. Je moet het alleen even durven.’

En zo maakten ze het album Betaalbare romantiek. En toen kwam corona. Krèggie dat. Tietvers toppen tijdens de coronacrisis.

Ik herken dat. Mijn allereerste boekje, Ode aan Joy Division kwam uit toen corona begon. Meteen daarna debuteerde ik met Zes broers en een zus. En toen volgden er nog een aantal. Nu de crisis over is (corona zelf gaat nog heus wel even door) ben ik zomaar zes, zeven boeken verder. Dikke en dunne. Maar opgemerkt zijn ze niet of nauwelijks. Héél nauwelijks: ik krijg het er een beetje benauwd van. Errag benâhd.

Zoals de Hagenezen Betaalbare romantiek maken, maak ik leesbare literatuur. Zij zijn vrije jongens, zeggen ze. Zoals ik me als schrijver vers uit de dop ook een vrije jongen voel. Ik heb me – ahum ahum – al wel eens ‘de eenzame wolf van de Nederlandse literatuur’ genoemd. Niet omdat ik zielig ben (al hebben we allemaal wel wat zieligs), maar omdat ik geheel in mijn eentje opereer. Ik houd er geen enkele literaire vriend op na of wat dan ook in die richting. Geen vriendjespolitiek en nul  subsidie. Ik doe alles zelf en betaal alles zelf – en niet dat ik rijk ben. Bepaald niet.

Ben ik bitter? Nee, eerder trots. En hoogmoedig, vrees ik. Ik ben een schrijver en noodzakelijkerwijs verbeeld ik me dus van alles. Ook al omdat ik als schrijver laat geboren ben en dus nu vol ongeduld zit. Ik heb laden en harde schijven vol manu- en typoscripten. En ik ben vrij en meer dan dat: ik ga meer dan helemaal, ik ga ’totaal los, zo manisch als een maanzieke schrijver lunatic moet zijn. Om met Pink Floyd van het schitterende nummer Brain Damage te spreken: ‘The lunatic is in my head.’

Ik huil als een wolf als ik uitkijk over de vlakte met allemaal zielige mensjes. Mensen met zorgen, verdriet, problemen, en noem maar op. Vossestreken bijvoorbeeld. En wel erger dan dat. De mensheid is om te janken, zo is het nu eenmaal. En om op te vreten. Van woede dan, want deze wolf houdt niet van bijvoorbeeld oude oma’s zoals in dat sprookje.

Ik ben sprookjesachtig ongelukkig en daarom schrijf ik. Nee, natuurlijk, ik ben de enige ongelukkige niet in dit tranendal. Een gelukkig iemand is nog zeldzamer en dus nog eenzamer dan deze lone wolf.

Pretentieus? Ach, zoals de Menno Wigman over de literatuur dichtte: ‘Een heelkunst is het niet.’ Vakkundig geschreven leesbare pret, dàt moet het zijn.

Een andere held van me, Willem Frederik Hermans, schreef (in Een boek schrijven): ‘Literatuur is de neerslag of het verslag van een geestelijk avontuur in een taal die eigen, levend en origineel is.’

En zo is het maar net. Dus precies dat streef ik na. Maar meer is het ook niet. 

Van Marc Schoorl (Wassenaar, 1962) verschenen in onder meer De Gids, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer literaire artikelen en beschouwingen. De laatste tien jaar werkte hij vooral aan zijn ‘grote trilogie’ Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Glas in lood, 100 jaar W.F. Hermans.

 


Podcast filosofie: Glenn Albrecht over Aarde-emoties

donderdag, 2 mei 2024

Aflevering 93 van de ISVW podcast Glenn Albrecht was on tour in Nederland om zijn boek Aar...


Schrijversduo Elvis Peeters en auteur Aya Sabi ontvangen een Vlaamse Ultima

donderdag, 2 mei 2024

De Ultimas zijn Vlaamse Cultuurprijzen (voorheen Cultuurprijzen Vlaanderen) die door de Vlaamse Gem...


Verhalenpost mei: Twee aangrijpende verhalen uit Soedan

donderdag, 2 mei 2024

Uit Soedan, een van de grootste landen van Afrika met een gemengd Arabisch-Afrikaanse bevolking en...


Werktip: 4 factoren die de kosten van relatiegeschenken beïnvloeden

woensdag, 1 mei 2024

Sta je binnenkort op een beurs? Dan ben je misschien nog op zoek naar relatiegeschenken om uit te d...