"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Uit de hoek 51: Inspiratie

zondag, 20 februari 2022

Marc Schoorls brutale vrijplaats

Inspiratie, letterlijk: de geest hebben: bestaat dat? Ik deel de clichématige mening dat die voor 99% bestaat uit transpiratie. Als je wilt schrijven, dan moet je dat gewoon doen. Pak pen en papier of kruip achter je pc en verder geen gezeur graag. O ja: een redelijk functionerend stel hersenen is wel zo handig.

Willem Frederik Hermans schreef het recept aan Rudy Kousbroek, auteur van een of meer niet afgemaakte romans, keer op keer voor: tenminste één pagina per dag. Door Rudy’s talmen c.q. gebrek aan discipline kwam het zelfs niet van het gezamenlijke project Machines in bikini. Zie hun schitterende briefwisseling in Machines en emoties zoals samengesteld door de bijna dieverige archivaris Willem Otterspeer, tevens vermaledijd Hermans-biograafdelver, als je het mij vraagt – maar voor die brievenboektitel verdient hij een pluim.

A.F. Th van der Heijden houdt het voor zichzelf op tien pagina’s per dag. Wat hij ook lang niet altijd haalt, al is hij toch heus een reus als Balzac, qua fysiek en productie.  

Boekenkrant

Maar de mens is nu eenmaal geen machine. (Ingeval van Grunberg twijfel ik.) Na een ik mag wel zeggen explosieve periode gaat het schrijven mij nu ook wat minder goed af. Het heeft er veel van weg dat Mijn kleine hersentjes op pauze staan. Dat de synapsen van mijn brein niet meer snappen wat ze moeten doen. Dat de neurotransmitters dienst weigeren. Alles zit in zak en as. Opgebrand en uitgeblust. (‘Je bent gewoon moe,’ zei een dierbare. ‘Het komt wel weer.’)

Ja, soms schuurt en schrijnt het. ‘More pricks than kicks’, zou ik willen zeggen. Bestaat daar een olie voor? Want De geest moet waaien.

Aan alcohol of drugs om de boel aan de praat te krijgen doe ik niet. Dat wil zeggen: ik drink graag een glas wijn, heel graag – en liever nog een fles. Maar helpen met schrijven doet dat niet. Integendeel. Soms mag het van mezelf: als beloning na gedane arbeid. Doorgaans wend ik wijn net als iedereen aan als pijnbestrijding voor het leed dat leven heet. (‘Ik zie op ’t mensdom neer. Ik zie al ’t foltrend wee. Een bloed-en tranenzee.’ Dat is een Feith, van de sentimentalist-dichter Rhijnvis.) Maar ook omdat ik wijn echt heel lekker vind: de ideale drank. En dat, zeer zeker, in de wetenschap dat ik heel erg bevoorrecht ben en me met mijn vijf, zes, zeven (weet ik veel) vinken wel een goudvink mag noemen.

Maar toch. Soms doet alles zeer. Het is een Gevecht tegen het zuur. Het doet me denken aan Johnny the zelfbenoemde Selfkicker, voor wie ik bepaald een zwak heb. (En van wie ik hierboven zomaar drie titels heb laten vallen: had u dat in de gaten?) Die dansende dichter en perfecte performer kon de geest goed opschudden. Als drankorgel en, naar het schijnt, drugsgrootgebruiker. Het verhaal gaat dat vrienden hem soms uit een bekend warenhuis moest slepen als hij daar in het wilde weg zijn gedichten begon te proclameren, grommend, jankend en blaffend, totdat hij in katzwijn viel.

Ja, zijn voordrachten zijn legendarisch en berucht. Ik heb me er herhaaldelijk aan vergaapt en me er steeds om verkneukelt. Geweldig vond en vind ik het. Want makkelijk is zoiets niet. De voordrachtskunst is iets lastigs. De meeste dragen doods voor als een niet aansprekende aanspreker of als een alledaags verveelde journaallezer.

Johnny niet. Johnny laadde zich op als een Tesla Testosteron. Voor hem geen Langzame wals. Hij deed het voordrachtswerk staccato als een machine die haperend op gang komt en dan ging het algauw over in heel erg uptempo. Tot en met een nabrander in turbo. Als een atoombom in bikini. Of zoiets. Hij noemde zichzelf ook wel Electric Jesus. Hilarisch en getuigend van iets van genie.

Iemand schreef bij het filmpje op YouTube waar hij Een magistrale stralende zon voordraagt als was het een popsong, een onmogelijke samensmelting tussen Pink Floyd en die andere Johnny (I hate Pink Floyd) Rotten: ‘Potdomme, wat mist het ingeslapen Nederland toch opzwepende en inspirerende kunstenaars als Johnny!’ En zo is het. Al liet ene SimSimma5 er weten: ‘Kwal.’ (Overigens, ik vermeld het er toch maar bij, had Johnny een afschuw van discomuziek. Ik vermoed zomaar dat hij rap ook maar saai en eentonig zou vinden.)

Sinds 1993 bestaat de naar hem vernoemde prijs (de Johnny van Doornprijs, inderdaad: hoe ráádt u het!) voor de gesproken letteren die werd uitgereikt op literatuurfestival Wintertuin in Arnhem-Nijmegen. Al is de naam tegenwoordig, als prijs voor de podiumpoëzie, afgekort tot De Johnny. Ook goed. Als ze het maar niet gaan hebben over spoken word of de slappe sla die slam heet.

Als het mij effe niet lukt (Effe? Dágen!), dan denk ik aan hem. Aan die grote kleinkunstenaar. En dan hoor ik hem luid en duidelijk uitkramen: ‘Kom klaar klootzak!’

Heerlijk.

Van Marc Schoorl (Wassenaar, 1962) verschenen in onder meer De Gids, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer literaire artikelen en beschouwingen. De laatste tien jaar werkte hij vooral aan zijn ‘grote trilogie’ Autobiografie van een romanpersonage. Deel 1 is Glas in lood, 100 jaar W.F. Hermans.


Citaat van de week: Kinderen

vrijdag, 17 mei 2024

"Waar ik wel in geloof, met elke vezel van mijn lichaam, is het kind. Ik geloof in de kansen die ve...


Nieuws: Schrijvers over het nieuwe kabinet

vrijdag, 17 mei 2024

In de kranten en op de socials laten Nederlandse schrijvers zich massaal uit over het nieuwe kabine...


Nieuws: Boekenvak meteen in de aanval tegen nieuwe kabinet

vrijdag, 17 mei 2024

De inkt van het collatieakkoord van het nieuwe kabinet wat waarschijnlijk Plasterk I gaat heten, wa...


Podcast literatuur: De Nieuwe Contrabas 139 – Goddeloze portie Christophe Vekeman

vrijdag, 17 mei 2024

Hans en Chrétien zijn enthousiast over het passeren van de 10.000 euro-grens (in donaties), mi...