"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Maximes obsessie

Dinsdag, 4 mei, 2021

Geschreven door: Robert Devriendt
Artikel door: Marnix Verplancke

Dreigende waanzin

De eerste zin

“Maxime komt de caravan uit en loopt het pad af dat naar de boshut leidt.”

Recensie

Moegetergd door zijn opdringerige en hebberige galeriehouder en met een degout van de verwaandheid van het wereldje van de hedendaagse kunst heeft Maxime zich afgekeerd van zijn verf en penselen. Drie jaar is het inmiddels al geleden dat hij nog een doek geprepareerd heeft. Hij heeft zich teruggetrokken in een paar caravans en een boshut, achter struiken en hekken, verstoken van eventuele nieuwsgierige blikken. Veel bezoek krijgt hij niet. Er is de taxidermist met zijn diepvries vol kadavers waarvan hij er af en toe eentje te dooien zet bij een elektrisch kacheltje en die in zijn atelier door 524 paar ogen wordt aangestaard. En er is Edith, een misnoegde notarisvrouw met een lingeriewinkel, die Maxim van tijd tot tijd uitnodigt om in zijn caravan een soort tableau vivant op te zetten, waarna hij haar van alle kanten fotografeert.

Sociologie Magazine

Maximes obsessie is de debuutroman van kunstschilder Robert Devriendt, bekend om zijn kleine, detaillistische en soms licht ontwrichtende schilderijtjes. Schrijven doet hij met eenzelfde concentratie en oog voor het betekenisvolle. Grandioos is bijvoorbeeld zijn beschrijving van Ludwig en Annie, de eigenaars van het bosje waarin Maximes caravan staat en die in een vervallen kasteel wonen. Hij zit in een rolstoel als een aan lagerwal geraakte edelman uit een Russische roman, schrijft Devriendt, terwijl zij een kruidengenezeres is die in de kapel van het kasteel soms een zieke verzorgt, waarbij ze een tafereel uit een prerafaëlitisch schilderij vormt dat suggereert dat alle lijden zin zou hebben.

En ook Maxime lijdt, aan angsten, dromen en waanvoorstellingen. Hij neemt handenvol tranquillizers en nog steeds ziet hij vreemde bewegingen rond zijn caravan. ’s Nachts klinken er geweerschoten en wie was de man met het varkensmasker die voor zijn raam opdook? Zal Edith hem redden uit zijn bos en zijn dreigende waanzin? Of zal hij toegeven aan de druk van zowat alle anderen om weer te beginnen schilderen? Van zijn apothekeres, van de taxidermist die een buste maakt van een Duitse prostituee, of van ene David X, die hem via mail verzoekt een schilderij te maken bij zijn levensverhaal. Steeds dieper neemt Devriendt je mee in zijn duistere wereld, waar niets lijkt wat het is en angst en extase verraderlijk dicht bij elkaar liggen, tot je verbluft het boek dichtslaat.

Drie vragen aan Robert Devriendt

Op uw website staan een aantal schilderijen die zo uit uw boek zouden kunnen komen, van een caravan in een bos bijvoorbeeld en van een boshut. Vormen tekst en beeld een geheel?

Devriendt: “Aanvankelijk wou ik die twee gescheiden houden, tot ik inzag dat de wisselwerking ertussen het interessanter zou maken. Niets is immers zo ergerlijk als een kunstenaar of schrijver die uitlegt hoe zijn werk in elkaar zit. En er is ook nog een autobiografische component, ik heb werkelijk een caravan en een hutje in een bos. In kunst zijn misverstanden en verschillende interpretaties belangrijk. Vandaar dat je na het lezen van mijn roman niet met zekerheid weet wat er in feite gebeurd is. Ook ik weet dat niet helemaal en dat maakt het juist boeiend. Met schilderijen zie je dat ook. Je hangt er twee naast elkaar en meteen dienen er zich allerlei betekenissen aan, al naar gelang de associaties die de toeschouwer maakt.”

En de kijker kan het boek gebruiken bij het verkennen van die meerduidigheid?

Devriendt: “Zowel het boek als de schilderijen staan op zich. Als kunstenaar kun je je werk uitleggen met een logische, analytische tekst, maar interessanter vind ik om het met fictie te doen. Maxime heet bijvoorbeeld niet zomaar Maxime. Bij Kant is een maxime de grondslag van waaruit een subject handelt. In plaats van je te laten meedrijven op wat je omgeving dicteert, kun je ook een eigen, uit je subjectiviteit afkomstige weg volgen. Dat is wat Maximes handelingen verklaart. In feite moet je altijd op voorwaardelijke wijs in het leven staan en beseffen dat niets volledig begrepen kan worden. Er is altijd iets wat ontsnapt.”

Op het einde van het boek beseft Maxime dat hij alleen door te schilderen dichter bij de schoonheid kan komen. Een tweede roman staat dus niet in de steigers?

Devriendt: “Geen idee, ik zie wel wat er op me afkomt. Nu ben ik volop aan het schilderen. Dat ik door de manier waarop ik schilder dicht bij de schoonheid kan komen is ongetwijfeld waar. Als ik schilder, analyseer ik datgene wat ik schilder, en tegelijk verdwijn ik in de illusie van de voorstelling. Schoonheid is er ook niet zomaar. Die heeft een functie. Ze geeft energie, zet ons aan tot actie, en kan uiteraard ook met erotiek te maken hebben. Maar ze is vooral raadselachtig.”

Eerder verschenen op Knack