"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Column Liliane Waanders: Watou zijn wij op aarde?

vrijdag, 8 september 2023


[Column] Wat zegt het over mij, dat me van de eerste keer dat ik in Watou was vooral The Jungle Book Project nog helder voor de geest staat? Dat ik me de Babylonische spraakverwarring waarin de personages van Kipling (in het jasje van Disney) belandden nog wel herinner, maar de rest van de kunst en de poëzie nauwelijks. Oké, ik herinner me een schuur en in die schuur zag ik een aangrijpende video over vluchtelingen in Sangatte, en ik herinner me een vijver waarop kunst dreef. Maar zelfs met Dat was Watou: dagboek van de Poëziezomers 1980-2008 van Gwy Mandelinck bij de hand, bleef het moeilijk om wat ik in 2005 zag en las thuis te brengen.

Achttien jaar later keer ik terug naar Watou. Aan het begin van de zomer, als het Kunstenfestival nog maar een week aan de gang is. Overal baant hop zich een weg naar boven, het graan is al zo goed als rijp, de muren van maïs laten gelukkig nog op zich wachten. Drie dagen ben ik er. Ik dwaal door het dorp. Doorkruis Vlaamse velden. Passeer geregeld een grens zonder dat ik het in de gaten heb. Dit keer geef ik me over, ga op in het landschap en geniet.

Een beetje cryptisch is het thema dit jaar wel: /kom.po’zi.ci.o/. Het schijnt dat /kom.po’zi.ci.o/ staat voor het maken van weloverwogen keuzes. Volgens filosoof Bruno Latour een absolute voorwaarde in tijden als de onze. Mij best, maar ik heb slenterend door het dorp en fietsend door de omgeving geen moment de behoefte gevoeld me in de ideeën van Latour te verdiepen. En ik denk dat het veel van de 20.999 andere bezoekers die het kunstenfestival de afgelopen maanden bezochten net zo vergaan is.

Vlaamse velden
Er was veel te zien. Veel te lezen. Veel te horen en te beluisteren. Combinaties van woord en beeld toegespitst op specifieke locaties overdonderden. Riepen vragen op. Stemden tot nadenken. Maakten aan het (glim)lachen. Zorgden voor opgetrokken wenkbrauwen. Er zijn veel manieren om je te verhouden tot kunst en literatuur die je krijgt voorgeschoteld.
Dat is in Watou niet anders. Maar in Watou maakt de plek ook uit. De huizen en schuren op hun retour, maar vooral het landschap. Watou dat zelf de dans grotendeels ontsprong, wordt omringd door Vlaamse velden. Vlaamse velden waar nu van alles groeit en bloeit, maar waar ooit vooral veel bloed vloeide. Dat ik in en om Watou tegen de geschiedenis aan zou lopen, wist ik voordat ik vertrok. Dat het gebied me weemoedig zou stemmen, daar had ik niet bij stilgestaan.

Het Weer Magazine

De geschiedenis zocht ik bewust op. Ik fietste door een ogenschijnlijk ongeschonden landschap. Ogenschijnlijk. Want ik fietste van oorlogsgedicht naar oorlogsgedicht. Gedichten over de oorlog van toen en gedichten over oorlogen van nu. En ondertussen lagen die velden daar. Eindeloos. Uitgestrekt. En zo onbetamelijk stil schreef Herman Leenders:

dat de bomen kreunen
zij proberen de lente
voor de honderdste keer
nesten te verdragen
gebroken eierschalen
opengesperde snavels
dat je de wortels hoort
die een weg zoeken
tussen ijzer roest
steenpuin botten
dat de namen knagen

‘de namen’… namen van gestorven militairen, zo jong:  jongens nog. In het gelid begraven. Als ze al een laatste rustplaats vonden op een van de vele begraafplaatsen in de Westhoek.

Wie ter plaatse de gedichten leest of beluistert die onderdeel uitmaken van het gedichtenparcours ‘Zoo groeien wij in slijk’ – een regel uit het gedicht Het slijk van Daan Boens, die ook aan dit front vocht – realiseert zich dat literatuur over de Grote Oorlog niet rauw of ronkend hoeft te zijn om lezers en luisteraars de verschrikkingen van een oorlog – welke oorlog dan ook – in te prenten. Hoe onschuldig het landschap er inmiddels ook bij ligt, deze aarde is doordrenkt van bloed.

Dat ik in de omgeving van Watou geconfronteerd zou worden met de geschiedenis, had ik ingecalculeerd. Maar er zit nog een andere kant aan dit landschap. Het lijkt op het landschap waarin ik opgroeide. Ik herken de kleine kavels, de afwisseling van gewassen, boerderijen op de rand van verval, het glooien, koeien in overzichtelijke aantallen, de verspreid liggende dorpjes met een minimum aan voorzieningen, die typische kleur en geur van klei na een regenbui. Ik herken hoe de tijd hier anders verstrijkt dan elders, maar zie wat op het punt staat om ook hier onvermijdelijk te verdwijnen.

In de Westhoek krijg ik heimwee naar de enclave van mijn jeugd. En misschien ook wel naar het kind dat ik was, de toekomst die lonkte en het ongekende aantal mogelijkheden dat nog in het verschiet lag. Een treurig, maar mooi gevoel waar Johan de Vriendt een boek over schreef: Heimweeën. Alsof het een werkwoord is. Ook Johan de Vriendt groeide op in een landelijke omgeving. In Heimweeën doet hij niet alleen verslag, hij onderzoekt en duidt ook. Hij wil weten wat het met een mens doet als hij gedwongen afscheid moet nemen van vroeger, en voorziet heimwee van een ruim, taboeloos, kader: ‘Wat ik werkelijk denk, is dat de moderne mens ondanks kunst en hogere idealen toch steeds faalt omdat hij losgezongen is van de aarde, van zijn biologische wortels.’
Geen wonder dat ik me behalve opgetild ook wat ontheemd voel, daar in de Vlaamse velden. Geen wonder dat De koe en de geit van Griet Dobbels en Schreven in d’eerde van Wouter Vanderstede & Peter Simon, inclusief het gedicht Akkerbouw van Luuk Gruwez:

Er zijn tractoren met een talent voor tekenen.
Ze trekken voren in velden, laten sporen na
in een soms verlaten landschap. Zij rebelleren tegen
de tirannieke wildgroei van wat braakt ligt.

Zelfs solo lijken zij talloos. Men kan de aarde
horen kermen als zij haar bewerken met nuttige
aanrandingen, onontbeerlijke verkrachtingen,
haast hoorbaar voor wie daarboven luistert.

Tractoren wijzen de weg, heen en terug
en weerom. Leg eens een oor tegen de bodem,
min of meer tussen twee voren. Wees muisstil.

Dan kun je daaronder een meisje
horen kirren, zuchten, klaarkomen.
Zij wordt weldra de moeder die je voedt.

tot mijn favorieten behoren.

Afgelopen weekend sloot Watou na twee maanden en 21.000 bezoekers de deuren. Volgend jaar is er weer een Kunstenfestival. De dorpelingen zijn tot nader order weer onder elkaar. Al zullen de kunstenaars van wie er volgend jaar werk te zien is sneller dan gedacht hun intrek in het dorp nemen. En voor je het weet, zijn zij er ook weer: de kunstminnaars en literatuurliefhebbers.

Liliane Waanders (1963) is (literair) journalist en programmamaker. Zij begon haar loopbaan in de openbare bibliotheek, waar ze als directeur diverse veranderingsprocessen begeleidde. In 2000 stapte ze definitief over naar de journalistiek.
In de meer dan veertig jaar dat ze actief is als journalist volgde ze de politiek, portretteerde ze bekende en minder bekende mensen, schreef ze over kunst en cultuur, had ze een radioprogramma en was ze meeschrijvend hoofdredacteur van een tijdschrift over afstand en adoptie.
Dat ze zich op dit moment op de literatuur concentreert is geen toeval. Liliane interviewt al dertig jaar schrijvers op podia, recenseert voor
 AwaterPoëziekrant en Biografieportaal, maakt inmiddels – samen met Roeland Dobbelaer – een maandelijks boekenprogramma: Bazarow.LIVE in Bieb Neude, en voedt op bijna dagelijkse basis haar eigen website hanta.nl


Podcast filosofie: Katrien Schaubroeck over Denken in het donker

zondag, 12 mei 2024

Aflevering 94 van de ISVW podcast: Hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Antwerpen en...


Tiktok kinderboek: Konijn & Boom

zaterdag, 11 mei 2024

Door Nico Voskamp "Een woordloos beeldboek, dat zonder woorden inderdaad gaat over een konijn e...


Column Roeland Dobbelaer: Plato

vrijdag, 10 mei 2024

“Nieuw onderzoek naar eeuwenoud papyrus zou locatie graf Plato onthullen” kopte de Telegraaf en...


Tips: 3 tips om meer te lezen op vakantie

vrijdag, 10 mei 2024

Met de zomervakantie voor de deur genieten we binnenkort eindelijk weer van wat meer vrije tijd. Ho...