Deel vier van de Nieuwsuur serie over zes internationaal bekende kinderboekenschrijvers tussen de 83 en 94. Deze keer Dolf Verroen
Dolf Verroen vertelt 14 januari dat hij de eerste schrijver is die over zwarte kinderen schrijft. Tijdens zijn schriiverscarrière schreef hij al over thema’s waar momenteel ook aandacht voor gevraagd wordt in kinderboeken.
In 1960 schreef hij Sjoe en Piet. Op de site van bibliotheek.nl is de volgende beschrijving te lezen “De belevenissen van Piet en zijn zwarte vriendinnetje Sjoe, thuis en op school. Vijf verhalen voor iets gevorderde lezers, ook geschikt om voor te lezen”.
Hij schreef over thema’s die nu eveneens actueel zijn. Tijdens het interview leest hij een stukje voor over slavernij.
Zelf vindt hij een van zijn beste verhalen uit Ik ga weg, een verhaal over een jongen die in zijn spreekbeurt wil vertellen dat hij eigenlijk liever een meisje is. vindt het vooral belangrijk om kinderen op een denkspoor te zetten. Zo vertelt hij hoe Ik ga weg eindigt.
De jongen die graag een meisje wil worden wil Christientje heten. Het andere personage zegt: “Ik vind het moeilijk om iemand plotseling een andere naam te geven”, daarmee eindigt het boek. “Stel je voor moet ik opeens tegen jou Jopie zeggen terwijl ik je goed ken met een andere naam”, voegt hij er aan toe. Dat is moeilijk en om over na te denken.
Verroen vertelt dat hij bij het schrijven eerst een schrift gebruikt. Eerst een heel stuk met de hand schrijven en daarna komt de computer in beeld, waarbij hij opmerkt dat de computer afstand schept.
Een leuk weetje…
Op de vraag of Verroen de ontlezing bij kinderen vreest, antwoordt hij dat hij eerder de ontlezing bij volwassenen vreest. “Kijk maar eens op Funda” ondersteunt hij zijn stelling “daar zie je hoe weinig boekenkast mensen hebben.”
—
Rita Pontororing