"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Leesfragment en winactie: 'Ik ken een berg die op me wacht' van Sholeh Rezazadeh

zaterdag, 30 september 2023

Over het boek
Ik ken een berg die op me wacht van Sholeh Rezazadeh is een weergaloos mooie roman over het verlangen naar rust en ruimte. Ik ken een berg die op me wacht vertelt over de veertigjarige Alma die woont in een woonboot op de Amstel, een rimpelloze rivier. Ze heeft een drukke baan. Op een dag neemt ze een radicaal besluit: ze reist in haar eentje naar Iran. Daar sluit ze zich aan bij een nomadenvolk. Saray hoedt schapen en melkt geiten. Ze is verliefd op een jongen van een andere nomadenfamilie en ontmoet hem in het geheim aan de oever van de Aras, de bruisende rivier die door het ruige berglandschap dendert.

Lukt het Alma om haar jachtige bestaan achter zich te laten? De nomaden leven bij de dag en eten wat de seizoenen te bieden hebben. In plaats van constant op hun iPhone te turen zijn ze verbonden met elkaar. Maar ze worden in hun voortbestaan bedreigd. Door de klimaatverandering wordt het steeds droger, Aras buldert minder en steeds meer jonge nomaden willen in de stad leven.

In een prachtige poëtische stijl die de lezer herkent van haar debuutroman De hemel is altijd paars vertelt Sholeh Rezazadeh in Ik ken een berg die op me wacht het bijzondere verhaal van Alma en Saray, van de Aras en de Amstel.”

Gegevens boek
Titel: Ik ken een berg die op me wacht
Auteur: Sholeh Rezazadeh
ISBN: 9789026358685 / ISBN E-book: 9789026358692
Uitgeverij: Ambo/Anthos
Genre: Literatuur
Aantal pagina’s: 192

Boekenkrant

Over Sholeh Rezazadeh
Sholeh Rezazadeh (1989) kwam in 2015 vanuit Iran naar Nederland. Haar romandebuut De hemel is altijd paars (2021) werd bekroond met de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2022 en met de Bronzen Uil Publieksprijs 2021. Het stond bovendien op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2022 en de Hebban Debuutprijs 2022. Ik ken een berg die op me wacht is haar tweede roman.

Leesfragment

De klinkende bellen van de geiten en schapen, en mijn brullende water vormen het achtergrondgeluid bij dit verhaal. In elk seizoen bewegen geiten en schapen er hun kop. Dus wanneer je dit verhaal leest, houd dan deze geluiden in je gedachten. En ook de koele wind die er altijd ronddwaalt. Hij tikt met zijn koude vingertoppen zachtjes op je huid en is altijd aanwezig, ook in de hete zomers.

            Van alle vrouwen die elke ochtend in hun kleurige, tot hun enkels reikende jurken, met vestjes in een donkere kleur, sjaals met bloemenpatroon die hun hoofd en de onderkant van hun mond bedekken, met kleine hoofdbanden die ze in hun nek vastbinden, naar me toe komen met aardewerken kruiken op hun schouders of leren waterzakken in hun handen, en die met mijn heldere water vullen, trekt vooral één vrouw mijn aandacht. Een vrouw met ogen die me doen denken aan die van herten die bij mij water komen drinken. ’s Ochtends vroeg, als de zon mij nog niet heeft opgewarmd, of ’s avonds, wanneer mijn druppels beginnen af te koelen, zet ze voorzichtig haar voet op de rotsen. Eerst trekt ze haar bloemensjaal strak rond haar hoofd aan en knoopt deze stevig vast. Ze schuift haar hoofdband iets naar achteren waardoor haar zwarte haar met een scheiding in het midden beter te zien is, werpt een blik op mijn kronkelende lichaam en fluistert: ‘Mag ik even?’

            Ze trekt de leren band van de waterzak los. Met één hand pakt ze de waterzak, die ooit een deel van een levende geit of ram was, en met de andere hand de opening, ooit een warme keel, en ze gaat rustig zitten op de gladde rotsen. Als ze geen schoenen aanheeft, kruip ik soms zacht over haar voeten en raak haar tenen aan. Ze drukt de droge, dorstige lippen van de waterzak op mijn vochtige lippen. Het dode lichaam van de geit wordt gevuld met mijn levende druppels. Terwijl ze vooroverbuigt, valt haar gevlochten haar vanonder de kleurrijke sjaal op haar kleine borsten. Ik ga een beetje terug om haar dieper te laten bukken. Zodat haar van gedroogde kruidnagelbloemen gemaakte ketting nat wordt en een lekkere geur verspreidt, en de punten van haar lange haar in mijn water prikken. Ze zet de waterzak opzij, vormt dan haar handen tot een kom en schept ze door mijn koele water. Haar ranke vingers kruipen onder mijn trillende huid en houden dan een paar seconden stil. Ze sluit haar ogen en gooit het water dat ze tussen haar vingers heeft opgevangen een aantal keer in haar gezicht. Ze opent haar ogen en terwijl ze mij aankijkt, drinkt ze van het water dat in haar handen op een klein meer lijkt.

            Dan pakt ze de waterzak op en plaatst hem op haar linkerschouder. De waterzak vormt zich naar haar schouder. Ze kijkt naar de bergen, naar de vlakte, naar de wolken, en altijd voordat ze vertrekt een paar seconden naar mij. Naar mijn lichaam dat dit allemaal weerspiegelt. Daarna sluit ze haar ogen weer en luistert ze naar mijn geluid. Het geluid van verdergaan en niet stilstaan. Vervolgens loopt ze weg. Ik zie haar de volgende nacht of ochtend weer. Soms komt ze zonder een waterzak of kruik naar mij toe, dan staart ze naar mijn golven en vult me met haar blik. Zelfs wanneer de geluiden van opgewonden en gespannen mensen, dieren en mijn golven zich vermengen, blijft ze me kalm aankijken.

            Elke keer dat ze naar mij kijkt maak ik me zorgen of ze me ook nu weer mooi zal vinden. Of mijn aanwezigheid nog steeds bij haar leven past. Of ze me niet ziet als slechts het verdriet van het verleden of de angst voor de toekomst. Zal ze net zoveel van me houden in een onstuimige herfst als in een rustige zomer? Zal ze me nog willen als ik zo helder als een spiegel ben waarin ze haar eigen mooie gezicht kan zien of als ik zo modderig ben dat mijn kleur lijkt op de urine van een dorstige hond?

            Saray is haar naam. Sari-ay. Dat betekent gouden maan, zon.

            Haar moeder moest net als de meeste vrouwen uit de bergen ver weg van het ziekenhuis bevallen. Zelfs de ervaren vrouwen die urenlang naast haar waakten, wisten niet wat er aan de hand was, en voordat de jonge mannen uit het dichtstbijzijnde dorp hulp hadden kunnen halen, was het te laat. Ze stierf een paar uur na de bevalling aan een bloeding die maar niet stopte. Haar baby heeft ze nooit vast kunnen houden. Sarays moeder werd naast een boom begraven met een rechtopstaande steen bij het hoofd en een brede steen op het stukje grond waar ze lag. Haar naam werd met spijkers in de steen gebeiteld en haar graf werd ieder jaar bezocht door haar man, haar dochter en haar stam. Een jaar lang droeg Sarays vader zwarte kleren en hoefde hij dankzij het eten en de zorg die hij af en toe van de andere mannen en vrouwen kreeg minder te werken. Rouwen betekende voor hem turen naar de bergen en zijn kind bewonderen, dat minstens even mooi was als zijn overleden vrouw. Na het eerste jaar was haar dood als rook die van tijd tot tijd uit het vuur van hun dagelijks leven opsteeg en in hun ogen en keel prikte.

            Saray groeide op met hertenmelk en in de armen van andere vrouwen die behalve voor hun eigen kinderen af en toe ook voor haar zorgden; vooral wanneer haar vader met de kudde weg was of het gewoon even niet meer wist. Haar vader wilde geen andere vrouw en, hoewel dit min of meer van hem werd verwacht, geen kinderen meer, en hij bleef dag en nacht van Saray houden en voor haar zorgen. Hij leerde haar paardrijden, vuur maken, schieten en om een dier te slachten wanneer dit nodig was. Maar Saray leerde ook van de vrouwen uit de stam tapijten knopen, schapen melken, de juiste kruiden verzamelen, zingen en zorgen voor lammetjes die hun moeder net als zij te vroeg kwijt waren geraakt. Wanneer ze dit allemaal deed, kon ik verdriet in haar ogen zien dat alleen in mijn druppels tevoorschijn durfde te komen. In mijn druppels die sterven oftewel verdampen, en in de wolken opnieuw worden geboren en aan de bomen een nieuw leven geven. In mijn druppels die nooit willen blijven, die constant dromen en bewegen.

            Ik ben Aras. Mijn naam betekent oogwater, traan. Mijn druppels weten wat stromen en passeren is. Ze zijn er altijd, ze bewegen, ze gaan verder. Ze steken de bergen over, spreken met vissen, mos, rotsen. Ze omarmen de maan en de sterren. Ze raken de vermoeide aarde aan en worden er nooit moe van. Ze glijden op de zomermiddagen over de bezwete lichamen van kinderen en ze zien de eenzaamheid van vissers. Aan het einde van de seizoenen schenk ik kleur en leven aan de bomen, de velden en de bergen en soms laat ik alles en iedereen grijs en wit achter terwijl ik maar blijf bewegen. Mijn druppels raken de weg niet kwijt. Ze weten waar ze heen moeten en wie mij volgt zal niet verdwalen in de bergen. Ik ben als een pad voor iedereen die ergens heen wil. Niet alleen de visjes, de vogels, de rotsen, de algen, maar ook de mensen. Ik leid ze van de vallei naar de top en van de top naar de vallei. Ik heb ze getemd met mijn lange vingers zonder dat ze het wisten. Geiten, schapen en honden volgen de mensen en de mensen volgen mij. Ze kunnen niet zonder mij. Het is altijd zo geweest. Als ze op zoek zijn naar eten, drinken, rust, komen ze naar mij. Blijven ze bij mij in de buurt. Ze bouwen steden en landen om me heen en bedenken grenzen voor elkaar door naar mijn lichaam te kijken, hoe ik beweeg, waar ik stroom en waar ik rustiger ben. Ik ben er altijd, de mensen komen en vertrekken. Soms draag ik hun verhalen in mij en soms laat ik ze los. De mensen komen dichterbij of nemen afstand. Soms zie ik ze vaker en zijn ze meer in mijn gedachten. Meestal ben ik maar een rivier voor de vlaktes, bergen en vissen; onderweg naar mijn eigen bestaan. Vooral als de mensen naar mij kijken, hun handen of lichaam in mijn druppels steken, ben ik meer aanwezig en heb ik verhalen te vertellen. Ik hoor van de wolken soms verhalen over de wereld achter de bergen. Soms proef ik een nieuwe smaak in de regen, maar dan vergeet ik die weer en kijk om me heen en naar mensen die in mijn omgeving leven. De laatste tijd klots ik vaker tegen dammen die denken mij te kunnen stoppen, maar ik heb vele armen en vingers om te kruipen en te dansen. Ik ben een rivier en een rivier blijft bewegen en gaan.

            Elke keer als Saray me komt opzoeken, verdrink ik weer in haar ogen en vingers en wil ik alleen maar van haar zijn, voor haar stromen, haar Aras zijn en haar verhaal vertellen.

            Ik houd al lang van Saray. Vanaf het moment dat haar gehuil midden in de nacht vanuit de tent te horen was. Haar gehuil was anders dan dat van alle andere baby’s. De bomen in het hart van het bos leken nieuwsgierig. Hun bladeren en wortels hielden even stil. Haar gelach galmde door de bergen waardoor alle fazanten plotseling begonnen te giechelen, zoals ze ook doen wanneer ze horen dat de lente nadert. Saray rende net als alle andere kinderen ook de hele dag over vlaktes heen en weer, reed op paarden en met rode wangen van de wind en de zon keek ze toe hoe de volwassenen polo speelden. Toen ze iets ouder werd, molk ze de geiten en hield ze hun kop tussen haar kleine benen zodat ze niet zouden wegrennen. Ze zocht eieren van de kippen en hielp soms met het wassen en het scheren van de schapen. Als ze de wol die hard en droog was geworden door de modder en de mest of kleren die naar rook stonken in mij waste, voelden mijn druppels haar zachte handen beter. Soms, ver van mij, gooide ze de gesponnen wol in koperen pannen met water en verfde ze die door hem te koken met wilde bloemen, fruit en planten. Ze gebruikte eikenbast en de buitenste schil van jonge walnoten om lichtbruin te maken, de wortels van de meekrap voor rood, uienschil voor roze, granaatappelschil voor donkergeel en mengde deze kleuren weer met andere. Daarna spreidde ze de wol naast me uit op de grote rotsen in de zon zodat hij kon drogen. Toen ze ouder werd, begon ze meer en vaker naar mij te kijken. Ik zag het gemis nu meer in haar ogen. Ze riep me vaker en ze bleef langer bij mij in de buurt. ’s Nachts, als anderen in hun tent langzaam in slaap vielen en er bijna geen licht was, behalve dat van de sterren en een paar lantaarns naast de tenten, kwam ze naar me toe. Wanneer ik mensen wilde vergeten en ik in de stille nachten in gesprek wilde gaan met de bergen, met de takken die in mij waren gevallen en met mij meereisden, zat Saray naast me en trok ze mijn aandacht weer volledig naar zich toe. Ze knoopte haar sjaal los, en haalde voorzichtig de vlechten uit haar zwarte haar. Ze liet haar krullen in de immer aanwezige wind los en kamde die met haar vingers. De geur van haar door werk en spel bezwete lichaam mengde zich met die van haar kruidnagelketting, rook, geiten, kaas en wilde bloemen. Ik kon haar ademhaling horen opgaan in het geluid van mijn druppels. Als ze niet moe was, zong ze soms binnensmonds.

                                   ‘Door de gedachte aan jou val ik
                                   ’s nachts niet meer in slaap,
                                   deze gedachte krijg ik niet uit mijn hoofd,
                                   het voelt hopeloos dat ik je niet bereiken kan,
                                   Ayriliq, afscheiding, o afscheiding,
                                   het is erger dan welke pijn ook.

Ik luisterde naar haar en danste.

            ‘Blijf je voor altijd zo mooi en krachtig? Niet zoals de mensen die sterfelijk en zwak zijn?’ vroeg ze en stopte dan haar warme handen in mij. Ik stroomde harder. Ze lachte en fluisterde: ‘Onze sultan Aras.’ Als ze terugkeerde naar haar tent om te slapen stroomde ik nog steeds, maar rustiger en kalmer. Misschien was het omdat ik haar miste, of omdat ik haar niet wakker wilde maken met mijn geraas. Kon ze me überhaupt horen? Of was ze het vergeten, zoals jij de rinkelende bellen van de schapen en de koude vingertoppen van de wind nu al vergeten bent, was zij ook het geluid vergeten van de rivier die zegt: ‘Ikbener, ikbener, ikbener.’

Lezersactie
Belangstelling voor dit boek? Bazarow verloot 2 exemplaren!
* Stuur een mailtje naar vrienden@bazarow.com met de titel van het boek wat jij graag wil winnen, vergeet je adresgegevens niet. Inzenden kan tot 15 oktober 2023!
NB. Je mag per gezin/familie/adres maximaal 1 keer per maand voor 1 boek/actie meedoen. Zend je toch meerdere keren, dan loot je niet mee, voor geen enkel boek! We verloten het liefst boeken onder mensen die echt geïnteresseerd zijn in een bepaalde titel en die niet voor de win op alles reageren.
* De winnaars ontvangen een email
* En als je het boek wint, dan zou het natuurlijk prachtig zijn als je op je boekenblog of op je socials je mening geeft over het boek!
* Geen lezersactie missen? Abonneer je dan op een van de Bazarow-nieuwsbrieven. Elke nieuwe lezersacties wordt vermeld in de nieuwsbrieven!

Winnaars vorige winactie – Vliet mijn zwaluw van Patrick Bernard

  • Marijke van der Hoek
  • Martin Pruimers
  • Meike Damen

Van harte gefeliciteerd! Bovenstaande winnaars hebben een mail ontvangen! Niet ontvangen? Check nog even je spambox.


Column Roeland Dobbelaer: Plato

vrijdag, 10 mei 2024

“Nieuw onderzoek naar eeuwenoud papyrus zou locatie graf Plato onthullen” kopte de Telegraaf en...


Citaat van de week: Emoties

vrijdag, 10 mei 2024

“Zonder dat we het beseffen, is onze tijd diep doordrenkt van een specifieke, Romantische kijk op...


Podcat literatuur: De Nieuwe Contrabas 138 – Afscheid van Paul Auster

vrijdag, 10 mei 2024

Hans en Chrétien praten over het heengaan van de literaire reus Paul Auster, de onverwachtse popul...


Nieuwe artikelen op Biografieportaal: Hugo Claus, Familie Bols, Billie Holiday en Volodymyr Zelensky

donderdag, 9 mei 2024

Biografieportaal is een onafhankelijk platform dat recent verschenen biografieën signaleert en bes...