"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Agnes Grey

Vrijdag, 24 december, 2021

Geschreven door: Anne Brontë
Artikel door: Karl van Heijster

Ook gouvernantes verdienen liefde

[Recensie] Agnes Grey, dochter uit een arm maar gelukkig predikantengezin, besluit gouvernante te worden om haar familie financieel te kunnen ondersteunen na een noodlottige investering. De weg van de onzekere Agnes zal niet zonder tegenslag blijken. Het eerste gezin waar ze aan de slag gaat, de Bloomfields, blijkt een ware nachtmerrie te zijn. De jonge kinderen die ze onder haar hoede krijgt, zijn ongemanierd en onhandelbaar. Ze zijn zelfs ronduit wreed – tegen haar, maar vooral tegen onschuldige dieren. De zachtaardige Agnes hoeft bovendien niet te rekenen op steun van haar werkgevers. De hooghartige ouders blijken zelf de belangrijkste oorzaak te zijn van het gedrag van hun duivelse kinderen.

De volhardende gouvernante laat zich echter niet uit het veld slaan. Haar tweede betrekking bij de familie Murray bevalt een beter – al blijft de betrekking allesbehalve een warm bad. De hardvochtigheid van haar werkgevers manifesteert zich op subtielere manieren. Mevrouw Murray is erop gebrand haar oudste dochter, Rosalie, uit te huwelijken aan de rijke Lord Ashby. Rosalie is er op haar beurt op gebrand zoveel mogelijk mannenharten te breken tot het moment daar is gekomen. De goede Agnes heeft slechts één lichtpunt in de verdorven wereld waarin ze terecht is gekomen: de jonge priester Edward Weston. Hij is zachtmoedig, een luisterend oor voor haar en andere onjuist behandelde arbeiders. De schrik slaat haar dan ook om de hart als ze lijdzaam toe moet zien hoe Rosalie haar zinnen zet op haar stille liefde…

1847 was een goed jaar voor de gezusters Brontë. Dat jaar werd zowel Charlottes Jane Eyre, als Emily’s Wuthering Heights, als Annes Agnes Grey gepubliceerd – het was dus ook een goed jaar voor de Engelse literatuur in het algemeen. De eerste twee van die romans zijn vandaag de dag nog steeds bij het grote publiek bekend zijn als epische liefdesgeschiedenissen (al dan niet geholpen door de hit van Kate Bush). Maar Annes roman is in de jaren wat meer ondergesneeuwd geraakt, lijkt het. Waarom?

Een mogelijke verklaring zou kunnen liggen in Annes meer ingehouden vertelling. Anders dan bij haar zusters, ontbreken de gotische stijlkenmerken; er zijn geen geesten in deze roman te bekennen. Maar nog belangrijker: de roman kent geen grote emotionele uitbarstingen. Agnes belijdt haar groeiende liefde voor Weston grotendeels in stilte. De twee spreken elkaar amper, en als ze dat doen, bevindt hun wederzijdse aantrekkingskracht zich onder oppervlakte. Haar liefde vindt zijn grond misschien wel vooral in het feit dat de rest van haar omgeving haar als bediende behandelt, als inwisselbaar object. Het is een liefde gebaseerd op respect, eerder dan op de vurige passie van Jane Eyre en Mr. Rochester of Catherine en Heathcliff in Wuthering Heights

Boekenkrant

De ingehouden aard van Agnes is zelfs zodanig, dat ze nauwelijks actie onderneemt wanneer haar rivale Rosalie zich van haar kwaadaardigste kant laat zien. En hoe kan ze ook? Als gouvernante van de Murrays is ze niet bij machte om tegen haar leerlinge in te gaan – niet zonder haar baan te verliezen althans. Daar bevindt zich dan ook het eigenlijke thema van de roman: de verhouding tussen de hoge en de lage klasse, de werkgever en werknemer.

Het contrast tussen deze twee groepen in Brontës roman kan haast niet groter zijn. Agnes en haar familie zijn liefdevol en zorgzaam. Ze bezien hun omgeving met medeleven, zoals het goede christenen betaamt. De families waar ze voor werkt zijn kil op hun best en wreed op hun slechtst. Hun personeel behandelen ze maar nauwelijks beter dan beesten – en tegen beesten kunnen ze uitzonderlijk sadistisch optreden. Agnes’ goede aard is niet opgewassen tegen zo’n onmenselijke omgeving. Haar geduldige, vaak wanhopige pogingen om haar leerlingen iets van menselijkheid bij te brengen, lopen onophoudelijk vast. Het karakter van de kinderen is verrot door dat van hun ouders, die elke stap in de goede richting onmiddellijk ondermijnen.

Wanneer Rosalie uiteindelijk met Lord Ashby trouwt en gevangen raakt in een ongelukkig huwelijk, voelt dat dan ook als een verdiende loon. Maar Brontë geniet niet van de val van haar antagoniste. Ze beziet haar lot met mededogen, en weet Rosalie op die manier iets van de menselijkheid terug te geven die ze in de rest van de roman haast ontbeert. Agnes is een te goede christen om haar voormalige leerling haar ongeluk in het gezicht te wrijven. In tegenstelling tot haar werkgevers, is ze opgegroeid in een liefdevol gezin. Haar ouders hebben haar het goede voorbeeld gegeven, en daarom is ze in staat om mensen als mens te zien, die ondanks hun gebreken liefde verdienen.

Maar of die liefde hen hier wacht, of slechts in het hiernamaals, is wel degelijk afhankelijk van het gedrag dat in dit leven wordt vertoond. Het mag dan ook geen verwondering oproepen dat Brontë de roman lang en gelukkig afsluit. Ook gouvernantes verdienen liefde – zeker wanneer ze zo goed zijn als Agnes Grey.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles