"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Alakondre verhalen

Zaterdag, 8 juli, 2023

Geschreven door: Shantanu Soei Len Tjon
Artikel door: Michiel van Kempen

Fris debuut van een 11-jarige: verhalen van Soei Len

[Recensie] Shantanu Soei Len Tjon heeft een boekje geschreven met de titel Alakondre verhalen; Uit de wereld van Soei Len. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat de flaptekst meldt dat de schrijfster “elf jaar is en zit op de Richenel Slooteschool [in Paramaribo/MvK]. De verhalen heeft zij geschreven aan het begin van de covid-19-pandemie.” Het boekje is verschenen in september 2021, dus dat betekent dat zij ongeveer 10 jaar was toen zij de schetsen in het boekje opschreef. Voor zover ik weet betekent dit het vroegste debuut ooit binnen de Nederlands-Caraïbische literatuur.

En laat ik al direct zeggen dat dit een opgewekt geschreven boekje is, de moeite van het lezen waard. Hoort een uitgave van een elfjarige tot de jeugdliteratuur? Ik weet het niet en het maakt me ook eigenlijk niets uit. Nee, het is geen literair meesterwerk, het zou ook belachelijk zijn om een tienjarige te willen vergelijken met gelouterde schrijvers. Maar Soei Len schrijft fris van de lever, in een onopgesmukt smakelijk Surinaams-Nederlands en haar fantasie zijn weinig grenzen aangemeten. Zij schrijft een realistische schets over het gekibbel en gepest van jonge meisjes onder elkaar, maar ook dierverhalen en een Surinaamse variant van De rattenvanger van Hamelen. Je ziet dat sprookjes of Anansitori die haar ooit verteld zijn haar geïnspireerd hebben, maar ze geeft er een geheel eigen draai aan en soms gaat de dagelijkse wereld naadloos over in een fantastisch universum. Ze schrijft over haar eigen wereld  in de Paramaribose buurt Combé en haar eigen alakondre-familie. Daarmee geeft ze haar eigen invulling aan het concept dat Henk Tjon ooit voor het theater ontwierp en dat later school maakte: cultuur maken uit alle tradities en eigen karakteristieken van die hele mamio (lappendeken) aan culturen die Suriname rijk is.

Alakondre
Dat alakondre zit diep in haar genen: de ene overgrootvader kwam uit China (“De overgrootvader van mijn moeder van moederskant was een Chinees met één lange vlecht”) , de andere kwam met het schip de Zanzibar uit Brits-Indië (“Hij had in Nickerie een winkel in de Gouverneurstraat en een rijstpelmolen in de Van Drimmelenpolder.”) De Chinees kreeg kinderen met een creoolse man en één van die kinderen heette Harry – en dan zijn we binnen anderhalve pagina aanbeland bij een van de bekendste vertellers die Suriname ooit gekend heeft: Harry Jong Loy (1901-1984). Zou verteltalent dan ook in het genoom van generatie op generatie worden doorgegeven? Kennelijk wel.

Eerder dan aan Harry Jong Loy moest ik zelf bij deze zeventien verhalen denken aan een van de andere grote vertellers van Suriname: M.Th. Hijlaard – van wie het niet te geloven is dat zijn fameuze boek Zij en ik uit 1978 nog altijd nooit is herdrukt. Ook Hijlaard schrijft korte zinnen in een bijna naïeve manier van observeren, waaruit dan plotseling door een wending de prachtigste details omhoogschieten, als een felrode palulu uit het overweldigende groen van het bos. Bij Soei Len gebeurt precies hetzelfde.

Boekenkrant

Tekeningen
Maar Hijlaard schreef jeugdherinneringen, hij tekende ze op als man op leeftijd, Shantanu Soei Len Tjon staat nog helemaal aan het begin van haar schrijfcarrière. Ze kijkt om zich heen en ziet in alles materiaal voor verbeelding. En daarbij betoont ze zich ook nog eens een begenadigd tekenaar, want elk verhaal is voorzien van een telkens compleet andere tekening in de vorm van een gunungan, een soort reuzeklaver die in de rituelen van de Javanen terugkeert.

Ik hoop nu maar één ding en dat is dat ze dit ontegenzeglijke schrijftalent en deze vrije fantasie koestert en haar schrijftechniek blijft ontwikkelen. Dat ze in de komende jaren docenten treft die haar niet door de gehaktmolen van alle conventies en afgepaste voorschriften halen, maar die haar stimuleren om haar verbeeldingskracht ruim baan te geven. Daarom wil ik graag de laatste levenswoorden van criticus Jos de Roo toewensen aan Shantanu Soei Len Tjon: “Wees stronteigenwijs”, en De Roo haalde de lijfspreuk aan van zijn eigen leraar pedagogiek, hier zijn die woorden voor de goede verstaander: “Wees gelukkig, wees debiel!”

(Ik zou dit stukje misschien niet geschreven hebben als ik dit boekje, keurig gedrukt door Suriprint, niet gemakkelijk ook in de Nederlandse boekhandel had kunnen kopen. Dat kan tegenwoordig dankzij een samenwerking van de Stichting Boekenportaal Suriname met uitgeverij Publishing Services Suriname van schrijfster Ismene Krishnadath.)

Eerder verschenen op Caribisch Uitzicht