"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Altijd Augustus

Vrijdag, 17 maart, 2017

Geschreven door: Maria Barnas
Artikel door: Anke Cuijpers

Salman Rushdie in een Nederlandse achtertuin

[Recensie] Altijd Augustus, de derde roman van Maria Barnas, heb ik met een continue glimlach gelezen, maar inhoudelijk lichtvoetig is het verhaal zeker niet. Hoofdpersonage Augustus is een puber die haar eigen plek in de wereld probeert te bedenken, en Salman Rushdie in haar schuurtje herbergt zoals sommigen een fantasievriendje hebben. Al lijkt gaandeweg het verhaal er wel degelijk iemand in het schuurtje te wonen.

Het superbe van de roman zit vooral in de onbevangenheid waarmee tieners met hun identiteit en wereldbeeld bezig zijn. Een goed werkend contrast met de serieuze thematiek die de grondslag van deze roman vormt, want wie De duivelsverzen van Salman Rushdie ten tonele voert snijdt zowel de thematiek van immigratie als het vraagstuk van de identiteit aan. Zou dat bij volwassenen gemakkelijk tot grimmige taferelen kunnen leiden, hier blijven het tieners in een klaslokaal.

“Ik heb aan Mister Lewis gevraagd of die mensen die boeken verbranden obscurantisten zijn.

Musa schoof zijn stoel naar achter en stond op. Hij bleef heel recht staan, met twee gebalde vuisten naast zijn lichaam.

Yoga Magazine

Ik dacht dat Musa de klas uit zou worden gestuurd. Maar Lewis haalde diep adem en zei dat je niet mag spreken van ‘die mensen’. Dat alle mensen mensen zijn en dat je niemand mag marginaliseren.”

Scheuren in de werkelijkheid

Augustus woont in Aagtdorp, een dorp van niks in de buurt van Bergen. Haar vader, architect van beroep, heeft het gezin verlaten, maar stuurt haar een stroom van cassettebandjes waarin hij behalve opvoedkundige adviezen zijn twijfels om terug te komen inspreekt. De moeder van Augustus repeteert op haar piano, verplaatst voortdurend meubels en is haar stem kwijt sinds ze is verlaten door haar echtgenoot. Zus Willemijn komt af en aan binnenvallen en is er een mossenonderzoeker die logeert. Augustus zelf probeert een woning voor zichzelf te bedenken. Ze is tiener, eenzelvig, een groot vat fantasie, een meisje dat de vluchtweg in verhalen neemt. Pas halverwege het verhaal ontstaat een rasechte meisjesvriendschap.

Augustus besluit haar spreekbeurt over het boek De duivelsverzen te houden nadat ze op het nieuws zag hoe er mensen waren die het boek verbranden. Die aankondiging levert in haar klas de nodige roering op, een Turks klasgenootje dreigt het boek te verbranden. Bij Augustus vat steeds meer de overtuiging post dat het Salman Rushdie wel moet zijn die in haar schuurtje schuilt. Want toeval, toeval bestaat niet in haar logica. Ze brengt Rushdie eten en kleren. Ze schrijft hem zelfs een briefje als ze hem boterhammen met pindakaas brengt, om uit te leggen dat Nederlanders dat eten als ze weinig tijd hebben.

Dat klinkt zowel vroegwijs als grappig, bovenstaande ‘inburgeringscursus’, en dat is het ook. Zelfs het verlangen van de meisjes om magerder te worden, te lijken op een model uit de Vogue van hun moeders, verwordt niet tot een melodrama. In een puberbrein is er eenvoudigweg altijd iets dat op maat gemaakt moet. Ik zal niet alles citeren, maar een prachtig voorbeeld van die puberlogica is de volgende dialoog, als Augustus bij de invaller voor de decaan naar haar toekomstperspectieven wordt gevraagd:

“‘Wanneer vrouwen zonder man voor een gezin zorgen, is dat heel normaal,’ zeg ik om hem een hart onder de riem te steken. Om maar iets te zeggen tegen de verlaten man.

‘Vind je het moeilijk om erover te praten,’ vraagt hij.

Dit is volgens mij een strikvraag.

‘Waarover?’ werp ik tegen.”

Compositie

De roman is een ouderwets staaltje vakmanschap. Neem alleen al de titel, die voor de helft bestaat uit de naam van het hoofdpersonage. In zijn geheel is Altijd Augustus de vernederlandsing van semper august, een van origine Turkse bloembol die ooit, in 1623, voor de prijs van een grachtenpand werd verkocht, maar inmiddels bestaat er naast Cruijff en klompen geen Hollandser identiteitssymbool.

In De duivelsverzen buitelen de twee hoofdpersonages verhaal in en verhaal uit. Hier buitelen Westerse kunst en architectuur het verhaal in en uit via de cassettebandjes die de vader inspreekt. Verbeeldingskracht, daar gaat het in de kern ook over in deze roman: de kracht van de gedachte die we, zodra we hem uitspreken, een waarheid maakt.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.