"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Art sex music & How Art Made Pop and Pop Became Art

Donderdag, 23 december, 2021

Geschreven door: Tutti Cosey Fanni
Artikel door: Bertram Mourits

Popmuziek als kunst en performance

[Recensie] Een van de merkwaardigste bands aller tijden is Throbbing Gristle – vernoemd naar een stijve penis – met een dominante frontman die gefascineerd was door het fascisme  (Genesis P. Orridge) en een performancekunstenaar met een pornoverleden als frontvrouw. Die laatste, Cosey Fanni Tutti, heeft haar verhaal opgeschreven in Art sex music. En natuurlijk is dat een merkwaardig boek. Misschien wel vooral omdat het verhaal niet heel bijzonder begint: een moeilijke jeugd, een bijzondere moeder, een botte vader, een slecht huwelijk, en dat alles droog beschreven. Maar hoe verder ze komt, des te interessanter haar verhaal, en dat is ook te danken aan die droge toon. Want zowel de muziek als de kunst die ze maakt met het COUM-gezelschap zijn uitzinnig, extreem, en soms letterlijk levensgevaarlijk. De optredens waren gewelddadige performances waarbij nep en echt soms moeilijk te onderscheiden waren, onder begeleiding van industriële klanken en soms eindigend met urine, bloed en kots. En diezelfde spanning zit in haar persoonlijke leven, dat nauwelijks los te zien valt van de kunst. Cosey Fanni Tutti vertelt het allemaal met de wijsheid van achteraf, en lijkt alles te hebben onthouden. Misschien zelfs iets te veel: het boek is met zijn 500 pagina’s wel erg dik.

Het is niet makkelijk om muzikaal te vernieuwen – alles is al gedaan, zegt men vaak – een opmerking van alle tijden. Wie de muziek wil vernieuwen, moet buiten de muziek kijken, zo opperde de Italiaanse futurist Luigi Russolo in 1913: ‘Ik ben geen musicus, ik heb geen muzikale principes, dus ik ben veel beter in staat om de muziek te vernieuwen dan echte musici,’ zo schreef hij in ‘The kunst van het lawaai’, een pamflet dat zo’n 70 jaar later Trevor Horn zou inspireren tot The Art of Noise. Dat was een elektronica-plunderphonics-experiment dat enkele memorabele (en inderdaad, vernieuwende) hits opleverde. How Art Made Pop and Pop Became Art van Mike Roberts is een rijk boek dat vol staat met dit soort, ook visuele dwarsverbanden. Kunstopleidingen waren in het Engeland van de jaren vijftig en zestig broeinesten van muzikaal talent: Pete Townshend, John Lennon, Brian Jones, en zelfs Keith Richards begonnen daar. In New York bemoeide Andy Warhol zich met de muzikale voorhoede, als ‘producer’ maar ook in de keuze van zijn onderwerpen. Er zijn artiesten die zich heel nadrukkelijk met kunst afficheerden (Roxy Music, David Bowie, David Byrne). Sommige, ook heel populaire artiesten presenteerden hun werk als kunstzinnige projecten: Lady Gaga is een mooi voorbeeld, en natuurlijk The KLF, het Britse dance/techno/elektronicagezelschap dat in 1994 bij wijze van performance een miljoen pond verbrandde, letterlijk, en hun muziek uit de handel haalde. Destructieve kunst is ook kunst.

Eerder verschenen in Heaven

Boekenkrant