"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bernards oorlog

Zaterdag, 1 juli, 2023

Geschreven door: Dik van der Meulen
Artikel door: Roelant de By

Roelant de By in gesprek met Dik van der Meulen

“Door zijn impulsiviteit kreeg hij niet het opperbevel. Hij was een bravoureman”

[Interview] Nederland behoort tot een select gezelschap van landen in de wereld waar er persvrijheid is en je over alles en iedereen een boek mag schrijven. Dat is een enorm voorrecht wat wij met ons allen moeten koesteren, omdat dat zeker niet vanzelfsprekend is. De mate waarin censuur wordt uitgeoefend verschilt van land tot land. Maar wij mogen zelfs over ons Koningshuis alles schrijven wat we willen. Dik van der Meulen heeft het aangedurfd om een grote biografie over prins Bernhard te schrijven. Dat werd een dusdanig uitgebreid project dat hij besloot om de oorlogsjaren van de prins eruit te pakken en daar een apart boek van te maken: Bernhards Oorlog, het leven van een prins in ballingschap. Het is een zeer interessant en prettig leesbaar boek geworden dat een groot publiek verdient. Dik is geboren in de Achterhoek. Na zijn middelbare school studeerde hij Nederlands. Vervolgens deed hij redactiewerk voor allerlei uitgeverijen. Zijn grote doorbraak kwam toen hij besloot om een biografie over Multatuli te schrijven. Hiervoor kreeg hij de AKO literatuurprijs in 2003. Sindsdien legt hij zich toegelegd van boeken over uiteenlopende mensen en diverse onderwerpen. Ik ga met hem in gesprek in zijn huis te Haarlem.

Je hebt boeken geschreven over zeer uiteenlopende onderwerpen. Vanwaar die diversiteit?

“Die variatie vind ik heerlijk. Het is ontzettend leuk om ergens in te duiken, je vol in de research te storten. Het is een soort speurtocht.”

Boekenkrant

Over Prins Bernhard zijn al heel wat boeken geschreven. Niet allemaal even lovend over de man, om een eufemisme te gebruiken. Wat bracht jou ertoe om een paar jaar van je leven te wijden aan een boek over prins Bernhard? Het is prachtig uitgegeven, trouwens. Hard cover met mooie foto’s er in.

“Laat ik beginnen met hoe dit boek tot stand is gekomen. Het was net coronatijd en alle rijksarchieven waren gesloten. Tot mijn grote geluk heeft Gerard Aalders [Nederlands historicus/RdB] een enorm privé archief over het Koningshuis waar ik ongelimiteerd gebruik van heb mogen maken. Daar ben ik Gerard ongelooflijk dankbaar voor. Zonder hem had ik dit boek nooit kunnen maken. Als je over Bernhard wil beginnen, moet je eerst bij Aalders langs. En daarna de gaatjes vullen die hij dan toevallig heeft, maar dat gebeurt eigenlijk niet. Hij heeft zelf ook al diverse boeken over Bernhard geschreven, die zeer uitgesproken zijn. De een is het met hem eens, de ander niet, maar ik vind hem als archiefonderzoeker onovertroffen. In de wereld van onderzoek bestaat voor mensen als hij de term ‘archiefrat’. Dat is een geuzennaam. Gerard is de beste archiefonderzoeker die ik ken, een echte archiefrat. Het is een soort instinct. Hij voelt waar iets te vinden is en gaat daar spitten.”

Waar de broze plekken zitten.

[lachend] “Ja, en bij Bernhard zijn die er wel.”

Wat ik opvallend vind is dat je jouw boek begint met de vermelding dat je gaat proberen om het zo objectief mogelijk te houden en geen mening in je boek te zetten. Dat je je niet wil uitspreken in een pro of contra kamp van de prins.

“Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik compleet neutraal ben. Ik probeer het alleen niet te laten merken; het is aan de lezer om een oordeel te vellen. Gerard doet juist het tegenovergestelde. Hij komt direct ter zake. Zijn inleiding komt erop neer: “Geachte lezer, nu gaat u een boek lezen over een geweldige boef, een schurk aan wie ik een pesthekel heb.” Daar word je niet door misleid. In zekere zin word je dat door mij wat meer, omdat ik natuurlijk óók mijn mening heb. Maar ik probeer die mening wel uit te zetten. Kijk, ik heb ook over Multatuli geschreven. Ik ben een groot fan van Multatuli, maar van een boek in fan-taal wordt niemand wijzer. Ik wil proberen om min of meer te snappen waarom iemand iets doet, maar ik wil een persoon vooral in zijn tijd plaatsen. AnneJet van der Zijl [schreef óók een boek over prins Bernhard/RdB] is erg goed in de  karakterstudie van de prins. Mijn kracht ligt in het in de tijd plaatsen van iemand.”

Er staan enorm veel noten achterin. Je hebt heel veel research gedaan.

“Al komt veel uit het archief van Gerard Aalders, vóór en na Corona heb ik ook op andere plekken de archieven kunnen raadplegen, zoals in Washington en in Berlijn het Bundesarchief. Het enige waar ik (nog) niet in kon komen, was het Koninklijk Huis archief.”

Dat is curieus. In onze open democratie staat de Koning boven de wet?

“Het is aan de baas van het Koninklijk Huis archief om te bepalen wanneer een bepaald tijdvak van dat archief openbaar wordt gesteld. En die baas is het staatshoofd, dus op dit moment Willem-Alexander zelf. Vóór hem was dat Beatrix. Toen ik de biografie van Willem III schreef (en twee collega’s van mij Willem I en Willem II beschreven) hadden we toestemming van haar nodig om in dat archief te kijken. Die kregen we. Op dit moment is het echter zo dat alles ná 1934 nog gesloten is.”

Dat is bijna 90 jaar! Ongelooflijk gewoon.

“Dat kun je raar vinden, maar het gaat om documenten over de ouders van Beatrix, de grootouders van Willem-Alexander. Ik kan me voorstellen dat zoiets gevoelig ligt. Er wordt echt gewroet in levens van mensen die voor de huidige eigenaars van het archief nog erg nabij zijn. Mocht de openstellingstermijn nog eens worden opgeschoven, tot na de oorlog bijvoorbeeld, dan zou dat voor mij heel interessant worden. Het betekent wel dat ik de periode die ik al beschreven heb, nog eens grondig zal moeten doorwerken. Dat is niet zo erg want mijn boek over de  oorlogsperiode is een uit de hand gelopen hoofdstuk. In de complete biografie komt de oorlog nog een keer aan de orde.”

Maar dan nogmaals mijn vraag: waarom Bernhard als onderwerp voor je boek?

“Wat ik met die man heb, heb jij misschien ook wel, zoals de meeste mensen van onze generatie: wij zijn opgegroeid met Juliana als koningin en Bernhard als prins-gemaal en dat was een vrolijke tijd. Voor mij viel dat samen met het kabinet den Uyl, dat ik nog steeds het interessantste  kabinet vind dat ik ken. In die periode speelde bijvoorbeeld ook het Lockheed-schandaal. Het gebeurde allemaal in een tijd dat we kranten gingen lezen en ons politiek bewust werden.”

Ik moet opeens denken aan de cover van een magazine, ik ben vergeten welk dat was, Elsevier, Haagse Post, Vrij Nederland? Ik weet het niet meer. Maar op dat omslag stond een foto van een witte anjer met een geknakte steel, verder niets. Fantastisch hoe één beeld een heel verhaal vertelt. Voor de jongere lezers: prins Bernhard droeg altijd een witte anjer in zijn revers, die geknakte steel op de foto stond symbool voor de gevallen prins na het Lockheed omkoopschandaal.

Dat was ook echt een schok in die tijd. Een andere reden voor zo’n biografie, misschien wel de belangrijkste, is dat Bernhard voor mij de ideale figuur is om de geschiedenis van de 20-ste eeuw in grote lijnen op te schrijven. Een biografie is een dankbaar genre om een tijd te beschrijven. Als je over Willem III schrijft, heb je het meteen over de wording van de democratie in Nederland. Als je Multatuli beschrijft, gaat het over de koloniale geschiedenis van Nederland. En de geschiedenis van Bernhard is de geschiedenis van de 20-ste eeuw. Hij was overal bij. Hij werd geboren in 1911, in het Duitse Keizerrijk, en hij ging dood in 2004, kort na die aanslagen in New York. Kun ja nagaan welk een tijdspanne dat heeft omvat! Twee Wereldoorlogen en daarna de Koude Oorlog waar Bernhard ook heel actief in is geweest.”

Door al zijn contacten natuurlijk.

“Hij kende iedereen. Hij heeft iedereen een hand gegeven. Hij was ook een gedreven anticommunist – al kon hij het met communistische verzetsmensen weer uitstekend vinden. Kortom, aan de hand van zijn biografie kun je de Twintigste Eeuw heel goed beschrijven. Aan de andere kant is het zo”n veelomvattend onderwerp, dat het gevaar bestaat dat je erin vastloopt. Bovendien is Bernhard zelf niet eenduidig. Van de vliegtuigbouwer Lockheed heeft hij steekpenningen aangenomen, ja, maar hij heeft ook goede dingen gedaan. Met name voor de natuurbescherming heeft hij veel betekend. Hij is de eerste president van het (internationale) Wereldnatuurfonds geweest. Als er ergens een natuurgebied werd bedreigd dan belde hij de president van dat betreffende land op en zei: “Doe daar eens wat aan.” En dan wérd er wat aan gedaan. Dat hij iedereen kende, was van grote waarde.”

Op een gegeven moment schrijf je over Steef, een verzetsman, die Bernhard zou hebben behoed voor een regelrechte oorlogsmisdaad. Dat is heel pikant.

“Zeker. Al is het niet nieuw, het kostte me enige moeite om uit te vinden over wélke verzetsman het precies ging. [Het was Albert Cornelis de Ruyter van Steveninck, commandant van de Irene Brigade/RdB] Hoe dit zij, dergelijke voorvallen zijn een groot probleem geweest voor Bernhard en voor wie met hem samenwerkten. Bernhard heeft militair gezien een enorme carrière doorgemaakt. In 1936 was hij niks, hij had niet eens in dienst gezeten. Hij was stagiair bij een dochterbedrijf van het Duitse concern IG Farben. Negen jaar later was hij viersterrengeneraal met alle bevoegdheden die erbij hoorden. Die razendsnelle militaire carrière heeft hij verkregen door Juliana en vooral Koningin Wilhelmina. Maar de geallieerden waren niet zo gelukkig met de rol die Bernhard had. Die militaire rang was een Nederlandse aangelegenheid, maar Wilhelmina wilde ook dat haar schoonzoon opperbevelhebber zou worden van de geallieerde strijdkrachten. Dát hebben de andere landen altijd tegengehouden. Als reden is wel eens genoemd dat Bernhard zowel een voormalige Duitser als een ex-nazi was geweest. Maar de echte reden was zijn onbesuisde karakter. Hij was impulsief. Dat is waar jij zojuist op doelde. Ze hadden een stel SS’ers opgepakt en dan zei Bernhard: ‘Tegen de muur met die lui.’ Dat soort praktijken haalden de Duitsers uit, maar dat konden de geallieerden natuurlijk niet doen. Die SS’ers moesten berecht worden.”

Erg bijzonder detail dat je in je boek daar schetst. De geschiedenis zou toch anders naar Bernhard hebben gekeken als inderdaad die SS’ers standrechtelijk geëxecuteerd zouden zijn.

“Door zijn impulsiviteit kreeg hij niet het opperbevel. Hij was een bravoureman.”

Wat Bernard ook om zich heen had hangen, was zijn hang naar geld. Daar heb je het niet zo veel over in dit boek.

“In deze oorlogsjaren speelt dat nog niet. Na de oorlog komt dat duidelijker naar voren.”

“Hij vordert wel meteen een mooie auto als hij die ziet. In dat soort gedrag is weinig nobels te ontdekken. Dat zijn toch dictatoriale trekjes.”

[lachend] “Nou ja, in ieder geval verzamelde hij auto’s waar hij niet per se voor had betaald. Vóór de oorlog had hij van zijn schoonmoeder al een paar luxe auto’s gekregen. Bernhard heeft nooit veel geld gehad, maar hij heeft het wel uitgegeven. Dat was dus niet zijn eigen geld. Daar moet ik mij nog in verdiepen. Het is wel een van de dingen die ik aan mensen vraag: waarom had hij al dat geld nodig? Het is iets voor een volgend boek. In de periode waarover ik nu heb geschreven, was aanzien zijn belangrijkste drijfveer. Hij kon zich niet neerleggen met de onbetekenende rol die hij na de oorlog kreeg toebedeeld.”

Dat benoem je heel mooi wanneer je zegt dat de oorlog voor Bernhard de beste tijd van zijn leven was.

“Hij was écht iets in de oorlog. Hij was de hoogste militair van Nederland. Reed vlak achter de bevrijdingstroepen het land in en werd luid toegejuicht door het bevrijde volk. En daar genoot hij van. En Juliana zat ver weg in Canada.”

Daar was geen sprake van grote liefde, zullen we maar zeggen.

“Wat belangrijk is bij het Koningshuis is niet hoe iemand is, maar hoe iemand overkomt. Vooral vanaf koning Willem II, na de hervormingen van Thorbecke, is het koninklijk gezin in de eerste plaats een rolmodel geworden. Aan het hoofd van het Koningshuis moet een harmonieus gezin staan. En dat was eigenlijk best in orde bij Bernhard en Juliana. Natuurlijk rommelde het af en toe wel. Neem de Greet Hoffmans-affaire. In de Nederlandse kranten werd daar met geen letter over geschreven. Maar in de buitenlandse wél. Achteraf kunnen we dat uitgebreid bestuderen. Ik heb nog een Der Spiegel liggen uit die tijd.”

[Dik loopt naar achteren en komt even later terug met een exemplaar van Der Spiegel van 13 juli 1956] “Daar staat een artikel in van een vriend van Bernhard waaruit blijkt dat het niet allemaal goed gaat aan het hof. Dit stond ook in andere kranten en tijdschriften in het buitenland, maar is toen nergens in Nederland gepubliceerd. Minister-president Drees heeft destijds de verzamelde hoofdredacteuren van alle bladen bijeen geroepen en tegen hen gezegd dat hij wist dat ze van de perikelen aan het hof op de hoogte waren door de buitenlandse pers, maar dat hij het zeer op prijs zou stellen als die verhalen niet in Nederland zouden verschijnen. En dat gebeurde toen ook niet. Behalve De Waarheid, dat waren de communisten en die trokken zich nergens wat van aan.”

Zoiets zou nu ondenkbaar zijn.

“Maar dat typeert díe tijd. Vijf jaar later zou zoiets al niet meer gepikt zijn, maar in 1956 kon dat nog net. Kijk hier heb ik een andere Spiegel. Hier wordt het omkopingsschandaal van de Prins door Lockheed uitgebreid beschreven. [Dik toont de voorkant van het blad waarop Bernhard staat met een boze Juliana op de achtergrond. Ik barst in lachen uit/RvB]

Die woedende blik! Arme koningin denk je dan.

“Natuurlijk. Maar hier zie je in twee omslagfoto’s hoe de tijd betrekkelijk snel veranderd is. En waarom Bernhard zo’n boeiende figuur is om te beschrijven. Je krijgt zo een prachtige spiegel van de tijd.”

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

Boeken van deze Auteur: