"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bottom-up kerk

Zondag, 18 juni, 2023

Geschreven door: Tabitha van Krimpen
Artikel door: Wolter Huttinga

Zijn waar twintigers zijn

De auteur

[Recensie] Tabitha van Krimpen is opgeleid als theoloog en bedrijfskundige. In het jaar 2021-2022 was ze actief als Jonge Theoloog des Vaderlands. Ook na die periode zit ze niet stil: ze houdt lezingen, verzorgt workshops, bezoekt conferenties en is met Jan en alleman uit christelijk Nederland in gesprek over de kerk en vooral over de vraag wat de kerk te betekenen heeft voor een jonge generatie. Ook voor dit boek sprak ze met talloze mensen, vooral jong, maar ook ouder.

Thematiek

Van Krimpen vraagt in dit boek aandacht voor haar eigen generatie, de twintigers. Hoe beleven zij de kerk en het geloof? Wat verlangen zij en hoe zouden zij de kerk gestalte willen geven? Volgens van Krimpen botst de manier van leven en denken van twintigers enorm met de logge, bureaucratische gestalte die de kerk nu veelal aanneemt. En waar ik zeg kerk bedoel ik hier nadrukkelijk ‘Protestantse Kerk’, want dat is het speel- en denkveld waarin van Krimpen zich begeeft.

Kookboeken Nieuws

De auteur is behalve theoloog ook bedrijfskundige en dat speelt een belangrijke rol in dit boek. Ze bekijkt de kerk behalve theologisch ook heel nuchter als een organisatie, met de geheel eigen dynamiek die dat met zich meebrengt. Zoals alle goede organisaties zich moeten afvragen of hun structuren nog wel werken voor jonge mensen, zo moet de kerk dat ook.

Centrale stelling

“De kerk moet zich niet langer focussen op de vraag: ‘Hoe kunnen wij meer mensen betrekken bij wat we doen?”, maar: “Hoe kunnen wij aanwezig zijn op de plekken waar de mensen al zijn?’’ Dit is de centrale stelling van wat Van Krimpen bottom-up theologie noemt.

Behalve een analyse van haar eigen generatie komt Van Krimpen ook met een analyse van het huidige protestantse kerkelijke systeem. Dat krijgt er flink van langs. Met name de rationeel-bureaucratische manier waarop de kerk georganiseerd is en de eindeloze vergadercultuur moeten het ontgelden. Al met al is dit boek dan ook vooral een hartenkreet van een jongere met grote liefde voor de kerk. Van Krimpen wil de dorre bende eens even flink opschudden en vraagt om bezieling en lef.

Interessante vraag

“Geen van de twintigers die ik heb gesproken, zei iets over de betekenis van vergeving van zonde, heil, verzoening, zonde of schuld. Is dat een probleem? Wat zegt dit over twintigers? Wat is de betekenis van het kruis in deze tijd en voor jonge mensen?”

Reden om dit boek niet te lezen

Met name in het begin viel het boek me niet mee. Het bevat veel managementjargon en clichézinnen (“we moeten niet langer óver, maar mét twintigers praten”).

Het type betoog van Van Krimpen hoor ik eigenlijk al jaren. Sterker nog: het kerkelijk establishment waar ze zich tegen afzet heeft zich al met precies dezelfde vragen bezig gehouden. Hoe is het evangelie relevant voor mensen van nu? Hoe kan de kerk een plaats voor iedereen zijn? Je kunt je afvragen of de kerk vanaf de tweede helft van twintigste eeuw met iets anders bezig geweest is. Dat je de kerk niet alleen theologisch, maar ook psychologisch, sociologisch of bedrijfskundig kunt benaderen: Van Krimpen doet bijna of ze de eerste is die dit bedenkt, terwijl het mij best wel sleets voorkomt.

Verder vind ik de analyses niet altijd even sterk. De auteur presenteert de kerk vooral als een roestige organisatie waarin een oude orde van ‘beheersing, rationaliteit en controle’ regeert en die een ‘beweging van onderop’ nodig heeft. Geheel oneens ben ik het daarmee zeker niet, maar ik mis volstrekt het idee van een traditie die doorgegeven wordt, de kerk als een sacramentele gemeenschap die iets representeert dat groter is dan wij. Noem het een snufje katholicisme. Dat de kerk ook de plek is waar je een milde klap voor je harses krijgt en die niet direct aan de vragen en behoeftes van jouw generatie tegemoetkomt.

Reden om dit boek wel te lezen

Tabitha van Krimpens betoog is gewoon sympathiek. Haar beschrijving van de leefwereld en vragen van twintigers is gedegen en herkenbaar en met name waar het boek een soort organisatie-filosofisch karakter krijgt is het echt interessant. En dat de kerk een suffe, irrelevante club is terwijl ze goud in handen heeft: schreeuw het gerust van de daken.

Eerder verschenen in Trouw