"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bougainville

Dinsdag, 3 januari, 2023

Geschreven door: F. Springer
Artikel door: Quis leget haec?

Vluchten is het centrale thema

[Recensie] F. Springer, een pseudoniem van Carel Jan Schneider (1932-2011), schreef zijn romans geïnspireerd op zijn eigen leven als bestuurder en diplomaat. Dat geldt ook voor één van zijn succesvolste werken, Bougainville. Hij werkte onder meer als diplomaat in Nieuw-Guinea, New York, Bangkok, Brussel, Dhaka, Teheran en Straatsburg. Ik las al boeken van hem die Nieuw-Guinea als decor hebben, Bericht uit Hollandia en Schimmen rond de Perula, maar Bougainville kende ik nog niet.

Bangladesh
Bo werkt in Bangladesh als Nederlandse chargé d’affaires, een soort ambassadeur. Zijn vriend, Tommie Vaulant is daar ook als VN-medewerker en die verdrinkt in de zee bij Cox’s Bazaar. Hij wordt meegesleurd door een onderstroom. Tenminste, dat is het verhaal. Bo krijgt namelijk een pakket toegestuurd die Tommie blijkbaar al op de post had gedaan. Daar blijken de kasboeken in te zitten van Tommies opa, opa De Leeuw, die volgeschreven staan met zijn mémoires. Ook heeft Tommie zelf er allerlei teksten bijgeschreven.

Zo ontstaan er eigenlijk drie verhaallijnen. Allereerst Bo zelf, die zijn besognes in Dacca heeft (nu Dhaka), zoals die baggerzuiger die voor hem afgeleverd wordt maar die hij bezwaarlijk op zijn hotelkamer kan stallen. Ten tweede opa De Leeuw, die uitgebreid verslag doet van het feit dat hij tijdens een bootreis met Mata Hari de kooi in is gedoken:

“Was zij het werkelijk? Ik wíst dat zij het was, maar bewijs het maar eens. Ik wist dat zij het was, in 1919, toen ik in de wekelijkse leestrommel van ‘Toko Madioen’ (boeken en tijdschriften voor het gehele Gezin) lange rapportages over de spionne Mata Hari vond. Een donderslag! Een bonkend hart in de keel! Het kon niet anders, het kón toch niet anders, maar Joh. De Leeuw Hzn, klerk bij de Staatsspoorwegen te Soerabaja, was met de grootste spionne aller tijden ter kooi geweest, jawel, hij had haar, al in de vorige eeuw, zijn ster, maan en zon mogen noemen!”

Boekenkrant

Eiland in de Grote Oceaan
Ten derde is er dan Tommie, die ook zijn verhaal via zijn aantekeningen in de kasboeken vertelt. Van hem komt ook de titel van het boek, Bougainville. Het is een eiland in de Grote Oceaan en in het boek komt niemand daar terecht, maar Tommie gebruikt het als een plaats waarnaartoe hij kan ontsnappen:

“[…] maar Bougainville is ’s nachts om drie, vier uur mijn vluchtoord. Na enige oefening kan ik er nu in veertig minuten zijn.”

Uit die herinneringen van opa De Leeuw en van Tommie komen we steeds weer in het heden terecht, waarin Bo in Dacca een ambassade tracht op te zetten. Hij brengt avonden door met Ole, de zwaar drinkende Zweedse ambassadeur en hij gaat op bezoek bij de president van Bangladesh. Die overigens vindt dat Nederland de Deltawerken ook wel even in Bangladesh kunnen bouwen. Ook heeft Bo nog te maken met een doodsbedreiging vanwege de houding van de Nederlandse politiek ten opzichte van Israel.

Reünie
Eenmaal terug in Nederland vindt er een reünie plaats van de oude klas van Bo. De overleden Tommie is onderwerp van gesprek en Madeleen komt binnen, het knapste meisje van de klas. Madeleen heeft Tommie voor zijn vertrek naar Wenen nog vierentwintig uur gezien, maar Tommie is vertrokken en heeft niets meer van zich laten horen.

Waarmee we eigenlijk op het centrale thema van de roman komen en dat is wat mij betreft ‘vluchten’. Alle personages zijn op één of ander moment op reis, gaan weg en sommigen keren nooit meer terug. Het wordt gesublimeerd in het toevluchtsoord ‘Bougainville’, de enige plaats waar niemand fysiek naar toe gaat. In die zin vind ik het een mooie roman, waarin best veel gebeurt in 128 pagina’s. In een andere zin ging het voor mij ook wat van de hak op de tak met al die herinneringen. Het boek wordt aangevuld met een korte biografie van F. Springer en een stuk over de ontvangst van deze roman door het publiek.

Eerder verschenen op Quis leget haec?