"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Brief: Kalle

Donderdag, 5 oktober, 2023

Geschreven door: Bert Wagendorp
Artikel door: Wim Backx

Brief aan Bert Wagendorp

Beste Bert,

Onlangs werden de sites van de Eerste Wereldoorlog uitgeroepen tot werelderfgoed.  In de aanvraag tot erkenning werd de verbindende kracht van de sites benadrukt.  De sites brengen mensen van over de hele wereld samen om oorlogsslachtoffers te herdenken.  Die plekken zijn ook belangrijk om de vredesboodschap ‘nooit meer oorlog’ uit te dragen.  Op één van die sites ben ik al geweest.  Meerdere keren. Tyne Cot Cemetery in Zonnebeek. Elke keer als ik daar sta, word ik stil. Ik krijg koude rillingen als ik kijk naar die vele grafstenen.  Op veel van die grafstenen lees ik “A soldier of the great war, known unto God”. Die plek maakt mij niet alleen stil. Die plek maakt mij ook kwaad.

Amerikaanse Burgeroorlog
Het kan u misschien vreemd lijken dat ik mijn brief aan u begin met de erkenning van de sites van de Eerste Wereldoorlog.  Terwijl ik het eigenlijk wil hebben over uw nieuwste boek.  Het tweede deel van de memoires van Abel Sikkink, Kalle. Toch zou het u niet mogen verbazen. Want in uw boek lees ik eenzelfde aanklacht. Een aanklacht tegen de waanzin van de oorlog.

Het tweede deel van de memoires voert mij terug naar Amerika. Bij Abel en Kalle. Ik had gedacht dat het even zou duren om opnieuw in het verhaal te komen.  Om opnieuw de mensen te leren kennen. Het was toch alweer een jaartje geleden dat ik nog iets van Abel en Kalle had gehoord. Het zou dus best wel kunnen. Toch gebeurt het niet. Het is als met beste vrienden. Afstand en tijd doen geen afbreuk aan vriendschap.  Zo was het ook hier.  Ik pik gewoon in waar het eerste deel gestopt was. Zonder enige aanpassing.  Het gebeurt gewoon. Meteen zit ik er middenin. Op de slagvelden van de Amerikaanse Burgeroorlog.

Yoga Magazine

Die oorlog is overal. Er valt niet aan te ontkomen. Abel is journalist. Kalle is fotograaf. Zij moeten het nieuws brengen. Vanop het slagveld. Zij brengen verslag uit zodat de mensen aan het thuisfront weten wat er gebeurt.  In die verslaggeving willen zij niet verhullen. Zij schrijven en tonen wat zij zien. Om de gruwel te tonen. Om de waanzin te tonen. Want dat is wat het is. U zelf doet ook geen enkele poging om het allemaal wat luchtiger te maken. Integendeel. Zoals ik al schreef, uw boek is een aanklacht.  Is een anti-oorlogspamflet. Om dat te kunnen bereiken moet u tonen wat oorlog is. Dat doet u. Soms voelt het alsof ik met mijn voeten in het bloed sta. Op een kale, kapotgeschoten plek. Helemaal alleen. Terwijl om mij heen gewonden kermen en schreeuwen.  Terwijl om mij heen doden dood liggen te zijn.

Angsten
U laat mij kennismaken met jonge mannen aan de vooravond van een of andere veldslag. Jonge mannen, sommigen nog geen achttien jaar. U toont mij hun angsten. U laat mij die angsten voelen. Ondanks die angsten staan zij de volgende morgen op.  Ondanks die angsten stormen zij de volgende morgen op de vijand af. Ik kan het niet begrijpen. Ik wil het niet begrijpen. Toch is het gebeurd. Het staat geboekstaafd. In geschiedenisboeken. Mensen, die in andere omstandigheden misschien de beste vrienden zouden zijn, staan elkaar naar het leven.

Oorlogen worden vaak (of altijd) begonnen door politici. Maar diezelfde oorlogen moeten gevochten worden door gewone mensen. Zij zijn de slachtoffers. Een oorlog kan pas eindigen als er een overwinnaar is.  Maar wat is een overwinning? Wie is een winnaar? In uw boek schrijft u dat de partij met de minste slachtoffers de overwinning binnenhaalt.  De macht van het getal zegeviert. Vanuit die logica laten generaals hun soldaten de tegenstander vermalen.  In de hoop aan het eind de minste slachtoffers te hebben. Strategie? Tactieken? Nauwelijks.

Ik gruw van die oorlog.  Ik wil wegkijken.  Maar dan zou ik het boek moeten dichtklappen.  Dat wil ik niet.  Want wat u schrijft, doet u op zo een meeslepende wijze.  Op zo een verslavende wijze.  Ik wil bij Abel en Kalle in de buurt blijven.  Ik wil weten wat de volgende stappen zijn.  Door te blijven lezen, voelt het alsof ik hen kan beschermen.  Alsof ik hun beschermengel ben.  Door het boek plots dicht te klappen, zou ik verraad plegen.  Dat is het verste van mijn gedachten.  Abel en Kalle liggen mij te nauw aan het hart.  Ik wil bij hen blijven.  Niet enkel op het slagveld.  Ook aan het thuisfront.  Vooral aan het thuisfront.  Want daar gaat het goed.  Terwijl Kalle blijft rondfladderen, leert Abel Sandra kennen.  Zij krijgen verkering.  Zij huwen.  Dat persoonlijke verhaal brengt enige verlichting.  Dat persoonlijke verhaal duwt het geweld van de oorlog naar de achtergrond.

De persoon van Abel laat u toe uw licht te laten schijnen over de oorlogsverslaggeving.  U laat zien welke keuzes gemaakt worden.  U laat zien hoe Abel worstelt met het hele oorlogsverhaal.  Met zijn positie binnen de oorlogsverslaggeving.  Hij twijfelt of hij het goede doet.  Lange tijd kan hij de oorlog op afstand houden.  Door enkel te registreren.  Zonder de nodige vragen te stellen.  Pas als hij zichzelf die noodzakelijke vragen over zijn functioneren gaat stellen, gaat hij wankelen.  Op dat ogenblik komt de oorlog binnen.  Komt de oorlog werkelijk binnen.  Die persoonlijke strijd en die persoonlijke ontwikkeling beschrijft u op een schitterende wijze.

Belgisch jezuïet
Die Burgeroorlog is niet de enige oorlog waarvan Abel verslag brengt.  Terwijl een oorlog wordt gevoerd voor de vrijheid van de zwarte Amerikanen, worden intussen indianen verdreven, opgesloten, vermoord. Het is een Belgisch jezuïet die Abel moet wakker schudden.  In een speech wijst de jezuïet op het onrecht dat de indianen door de blanken wordt aangedaan.  Eigenlijk zijn er twee burgeroorlogen aan de gang.  De eerste tussen het Noorden en het Zuiden.  De tweede waarbij de Verenigde Staten de indiaanse burgers van het land systematisch aan het uitmoorden zijn.

Terwijl ik dichter bij het einde van het tweede deel kom, kom ik ook dichter bij het derde deel.  Want dat derde deel zal er komen.  Dat is zo met een trilogie.  In het tweede deel verzamelt u al de elementen voor dat derde deel.  De indianen.  De onthullingen over het lot van het kleine broertje van Abel, waarnaar hij al op zoek is in het eerste deel.  Die twee verhaallijnen komen samen in het derde deel.  Dat weet ik.  Dat voel ik.

Beste Bert. Behalve u te danken voor dit schitterende boek, wil ik nog één ding doen.  k wil u voldoende inspiratie toewensen. Zodat u een derde deel kan schrijven van eenzelfde hoogstaand niveau als het eerste en het tweede deel. Dat is wat ik u toewens. Zodat ik heel binnenkort opnieuw op stap kan met Abel.  Met Kalle. U hebt twee personages gecreëerd die ik koester. Die ik dicht bij mij wil houden.  Om die reden verlang ik zo hard naar dat derde deel. Eén ding weet ik zeker.  n uw handen zijn Abel en Kalle veilig.  Want u koestert hen op eenzelfde wijze als ik doe. Dat lees ik in elk woord. In elke zin. Voor dat intense leesplezier en het verlangend uitkijken wil ik u van ganser harte danken.

Met vriendelijke groeten.

Ook gepubliceerd op Wim Backx

Boeken van deze Auteur:

De memoires van Abel Sikkink 2 - Kalle

Ferrara

Auteur:
Bert Wagendorp
Categorie(ën):
Literatuur

De Muur 63 - De stambomen van het profpeloton