"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Cécile en Elsa, strijdbare freules

Woensdag, 21 oktober, 2020

Geschreven door: Elisabeth Leijnse
Artikel door: Quis leget haec?

Het boek is meer dan een dubbelbiografie.

[Recensie] Elisabeth Leijnse heeft twaalf jaar geschreven aan haar dubbelbiografie Cécile en Elsa. Dat zijn de zussen De Jong van Beek en Donk en die krijgen de ondertitel strijdbare freules mee. Dat is niet voor niets, ze maakten meer dan genoeg mee om een biografie te rechtvaardigen.

De zussen groeiden op in een beschermd adelijk milieu. Op jonge leeftijd hadden ze dromen en ideeën te over en ze richtten zowaar een bond op, de ‘Bond ter bestrijding eener Gruwelmode’. Deze bond streed tegen het gebruik van vogelveren op dameshoeden en daaruit is de Vogelbescherming voortgekomen.

Zowel Cécile als Elsa trouwen. Cécile met de steenrijke Adriaan Goekoop, eeen Haagse bouwondernemer. Elsa zal trouwen met de componist Alphons Diepenbrock. Cécile zal zich onderscheiden door de organisatie van de eerste tentoonstelling over vrouwenarbeid en schrijft een zeer populaire feministische roman, Hilda van Suylenburg. Haar huwelijk met Goekoop is geen gelukkig huwelijk, ze zullen uiteindelijk scheiden.

Elsa is ook niet gelukkig met haar componist. Alphons is verliefd op een ander en Elsa gedoogt, tot ze het zelf aanlegt met de componist Matthijs Vermeulen. Dat duurt maar een jaar en ze blijft bij haar man.

Boekenkrant

Cécile zal na haar scheiding verhuizen naar Parijs waar ze de weduwnaar van haar nicht trouwt. Met hem krijgt ze haar enige zoon. Elsa en Alphons krijgen twee dochters. Alphons kan zijn buitenechtelijke relatie niet voortzetten en het echtpaar blijft bij elkaar tot Alphons overlijdt. Cécile zal in Parijs nog twee romans schrijven en zich uiteindelijk in de oorlog ontwikkelen tot een rabiate antisemiet.

Elsa waakt in Nederland over de nalatenschap van haar man, net als haar dochters dat na haar zullen doen. Odilia Vermeulen, dochter van componist Matthijs Vermeulen en Thea Diepenbrock zet hun werk voort.

Dat is in vogelvlucht de inhoud van het boek en daar doe ik het meteen ongelofelijk mee tekort. Het is heel veel meer dan dat. De auteur had de beschikking over een enorme hoeveelheid aan documentatie. Talloze brieven (alleen de correspondentie van Alphons Diepenbrock omvat al tien omvangrijke boeken), vuistdikke biografieën én veel informatie van nabestaanden én direct betrokkenen. In de epiloog geeft Leijnse ook aan dat ze heeft moeten schrappen; 400 pagina’s alleen voor de jeugdjaren zou wat teveel van het goede zijn.

Dan blijven er altijd nog 500 pagina’s over met een overvloed aan informatie, maar allemaal uiterst leesbaar opgeschreven. Het boek is daarmee meer dan een dubbelbiografie. Het geeft een tijdsbeeld weer. Van de aristocratie in de 19e eeuw, van het muziekleven in die tijd met mensen als Wagner, Mahler, Strauss en Mengelberg. Het gaat over de invloed van het geloof, met name op huwelijken tussen protestanten en katholieken, het gaat over het feminisme en vrouwenarbeid, we gaan van de Eerste naar de Tweede Wereldoorlog en hiermee worden de levens verweven van de zussen, hun mannen, ouders, minnaars en kinderen.

Daarmee zindert dit boek nog een beetje na. Op persoonlijke titel gaat mijn sympathie uit naar Elsa. Dat komt omdat zij de hoofdpersoon was in mijn vorige bespreking, getrouwd was met een componist wiens muziek ik hoog acht, maar ook door de ontberingen die zij heeft moeten doorstaan. Een volledige toewijding aan haar overspelige echtgenoot, waarvoor ze zo weinig terug kreeg en waar zij zich nog schuldig gaat voelen over haar verbittering dat ze bijna geen seksueel leven had bijvoorbeeld;

“De meeste menschen vragen ook teveel van het leven, ik deed en doe dat in zulke oogenblikken ook. Een altijd zonnig land is onvruchtbaar, de woestijn, en ik weet ook dat er juist in die beperking van levensvreugde de grootste waarde ligt van het leven én van de vreugde. Il faut faire la part du feu. En mijn leven is naast en door hem toch al zoo heerlijk rijk en warm.”

Er staan veel brief- en dagboekfragmenten in dit boek, naast veel foto’s. Dat verlevendigt het boek. Dat geldt ook voor de talloze details, zoals wanneer de componist Schönberg op bezoek komt bij Diepenbrock;

“Hij vertelde dat hij twee leerlingen had meegebracht die nog grotere kakafonikers waren dan hijzelf. Het drong tot Fons door dat de schüler waarover Schönberg sprak, beneden in de stromende regen stonden te wachten tot hun onderhoud zou zijn afgelopen. Hij liet ze druipnat naar boven komen.”

Niemand minder dan de componisten Alban Berg en Anton Webern stonden lijdzaam in de regen te wachten voor Diepenbrock’s huis. Ik kan daar dagen van nagenieten.

Het is een rijk boek dus en het wordt keurig afgesloten hoe het met de hoofdpersonen afloopt. Wie wanneer overlijdt, dat zie je vaker in biografieën en dat hoort zo. Wat niet per se hoort, is dat deze biografie wordt afgesloten met de  beschrijvingen en het overlijden van de dienstboden van Elsa en Cécile; Koosje en Miss Cappelle. Personen die zij in hun leven en wij in de biografie vaak tegen zijn gekomen, maar die weinig aandacht kregen. Tot nu. Beiden hun leven lang ongetrouwd en in dienst van de familie. Dat verraste en ontroerde tegelijk.

Eerder verschenen op CasaKoen