"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Recensie geschiedenis: De achterblijvers

Zondag, 8 oktober, 2023

Geschreven door: Flip Maarschalkerweerd
Artikel door: Evert van der Veen

Voetnoot wordt hoofdzaak

Toen ik dit voorjaar een recensie exemplaar van De Achterblijvers aanvroeg – omdat de Tweede Wereldoorlog mij fascineert – kon ik niet vermoeden dat de verschijning van dit boek enkele dagen hét nieuws van de dag zou zijn.

Dat betreft niet zozeer de inhoud van het boek over hoe het met de koninklijke  paleizen en bezittingen en de hofhouding is gegaan. Die is best interessant maar toch ook weer niet spectaculair te noemen als je het met andere aspecten van de Tweede Wereldoorlog vergelijkt.

Prins Bernard
De aandacht in de media ging uit naar wat in De achterblijvers slechts een voetnoot is op pagina 436 – 437 bij hoofdstuk 10 dat de titel De zaak-Röell draagt. Het zal inmiddels niemand zijn ontgaan dat nu onomstotelijk is komen vast te staan dat prins Bernhard voor zijn huwelijk met prinses Juliana lid is geweest van de NSDAP.

Dat valt historisch te nuanceren – als verarmde adel hoopte hij voordeel van dit lidmaatschap te hebben en het was destijds een algemene trend in Duitsland om lid te worden van deze partij – maar het pijnlijke feit blijft evengoed intrigeren temeer daar Bernhard dit altijd hardnekkig, zelfs met de hand op de bijbel, heeft ontkend.

Boekenkrant

Het zou de moeite waard om alles wat er tot nu toe bekend is over het Duitse verleden van Bernhard eens bij elkaar te brengen in een boek.

Voor historici was de ontdekking van Maarschalkerweerd een minder grote verrassing want er waren al langer duidelijke aanwijzingen aangaande Bernhards lidmaatschap van de NSDAP.

Aan de lezing van het boek Bernhards oorlog houd je toch een wat onbestemd gevoel over want, al zijn er vaak geen sluitende bewijzen, de handel en wandel van Bernhard voelt lang niet altijd goed en dan gaat het heus niet alleen over zijn buitenechtelijke escapades. Hij blijft een ondoorgrondelijke man met meerdere gezichten.

Onbekend aspect van de oorlog
Ik stel mij zo voor dat de gemiddelde Nederlander in de Tweede Wereldoorlog niet zo bezig was met de vraag hoe het met de koninklijke paleizen, bezittingen en inventaris zou gaan tijdens de Duitse bezetting. Naarmate de oorlog langer duurde, nam de Duitse repressie toe, werd het verzet sterker en nam ook de schaarste toe die zelfs uitmondde in een ernstig tekort aan voedsel.

De verdienste van De achterblijvers is dat het nog steeds mogelijk blijkt om onderbelichte aspecten van de oorlog te beschrijven. In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd de beveiliging van de paleizen opgeschroefd en werden vele kostbaarheden in veiligheid gebracht. Begin mei werden deze maatregelen opgeschaald.

Na het vertrek van de koninklijke familie werden de paleizen gesloten ‘teneinde de aandacht en belangstelling van publieke buitenstaanders zooveel mogelijk daarvan af te leiden’ (p. 49). Het jacht Piet Hein werd naar Duitsland verscheept en daar na de oorlog terug gevonden.

Alle naamsverwijzingen naar het koningshuis moesten plaats maken voor neutrale benamingen en de paleizen en bezittingen kwamen onder Duits toezicht te staan.

Afgaande op de uitvoerige beschrijving van alle gebeurtenissen – dit maakt het boek wel wat erg uitgebreid voor de gemiddelde lezer – heeft de Duitse bezetter zich jarenlang erg druk gemaakt om de paleizen en hun eventuele herbestemming. De inventarissen en bezittingen van de Oranjes werden met Duitse precisie geïnventariseerd.

Er is gedurende de oorlog veel overleg geweest over deze zaken met als gevolg dat de uiteindelijke schade aan gebouwen en bezittingen beperkt is gebleven. Uiteraard is er het nodige verdwenen of moest dit na de oorlog toen het werd teruggevonden als verloren worden beschouwd. Het overgrote merendeel is echter bewaard gebleven dankzij het traag verlopende proces van overleg waardoor definitieve maatregelen konden worden uitgesteld.

Het boek De achterblijvers vertelt over alle mensen – hofhouding en ambtenaren maar ook Duitsers– die zich in de oorlogsjaren intensief met de koninklijke gebouwen en eigendommen hebben beziggehouden. Wie het boek leest, krijgt soms de indruk: waren er geen belangrijker zaken voor de Duitsers?

Van Nederlandse zijde – ook van mensen met Duitse sympathie – is de nodige inspanning verricht om koninklijke bezittingen zoveel mogelijk voor Nederland te bewaren. Ongemakkelijke namen als die van Seyss-Inquart, Mussert en Rost van Tonningen komen hierbij naar voren.

Het Huisarchief – dat nu via de voetnoot zo in de belangstelling is komen te staan – bleef gedurende de oorlog open voor bezoekers. De directeur kon in 1942 melden dat ‘deze instelling nog voortbestaat; zij is zelfs tot dusverre geheel ongeschonden’ (p. 228). Uiteindelijk werd het Huisarchief toch afgevoerd maar na de oorlog werd het in een fort bij Koblenz teruggevonden.

Opmerkelijke feiten
Interessant is de vondst van een kist in de duinen bij Den Haag met daarin onder andere dagboeken van Wilhelmina en de lotgevallen van de inhoud hiervan gedurende en na de oorlog.

Van heel andere orde maar wel boeiend is de – helaas vrij korte – beschrijving van het feit dat de paleizen in Amsterdam en Noordeinde onderdak boden aan tientallen onderduikers.

Na de oorlog vond een zuivering van de hofhouding plaats: ‘foute’ personen werden ontslagen. Wilhelmina betoonde zich niet erg erkentelijk tegenover het personeel dat gedurende de oorlogsjaren z’n best had gedaan om naar vermogen zo goed mogelijk op alles te passen. Zij wilde eenvoudiger leven en de hofhouding sterk vereenvoudigen.

Daar staat tegenover dat Wilhelmina er niet koortsachtig op uit was om vermiste eigendommen terug te krijgen. Dit in tegenstelling tot Bernhard die daar wel de nodige energie in stak.

Uiteindelijk is er weinig van historische waarde verloren gegaan omdat veel van de inventaris tijdig her en der was opgeslagen. Dat gebeurde niet altijd professioneel maar het heeft toen aan z’n doel beantwoord. Dit boek is een gedetailleerde beschrijving van alle lotgevallen die om die reden hier en daar van de lezer wel enig geduld vragen.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow