"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De bekentenis van de leeuwin

Vrijdag, 29 september, 2017

Geschreven door: Mia Couto
Artikel door: Ger Leppers

Werkelijkheid op losse schroeven in Mozambique

[Recensie] Wat geldt voor andere wereldtalen zoals het Engels, het Frans en het Spaans, gaat ook op voor het Portugees: de literatuur uit de voormalige koloniën doet inmiddels niet onder voor die van het moederland.

Voor het Portugees begon die ontwikkeling ongewoon vroeg: in de negentiende eeuw, na de onafhankelijkheid van Brazilië. Wanneer komt De Arbeiderspers met een heruitgave van het werk van Machado de Assis? De ook indrukwekkende – maar zoveel wijdlopiger – oeuvres van de mede-Zuidamerikanen Gabriel García Márquez en Mario Vargas Llosa verbleken bij diens indringende humor en lichtvoetige fantasie.

In het Afrikaanse deel van het Portugese rijk zette de literaire bloei pas door na de Anjerrevolutie van 1974 en de op de onafhankelijkheidsverklaringen aansluitende, jarenlange burgeroorlogen. De Nederlandse lezer kon dat goed volgen: er verschenen verschillende vertalingen van werk van belangrijke Angolese schrijvers als de getaande verzetsstrijder, politicus en socioloog Pepetela (1941) en de subtiele, geestige scepticus José Eduardo Agualusa (1960), die op dit moment wellicht de vindingrijkste schrijver is van zijn taalgebied.

Mia Couto (1955) is de grote naam uit die andere belangrijke voormalige Afrikaanse kolonie van Portugal, Mozambique. Hij is internationaal met veel prijzen bekroond, voor heel wat andere genomineerd, het Franse dagblad Le Figaro tipte hem vorig jaar als kanshebber voor de Nobelprijs.

Boekenkrant

Wie De bekentenis van de leeuwin leest, begrijpt dat succes. Het verhaal speelt zich af in het dorpje Kulumani, een verlaten negorij op negen uur rijden van de dichtstbijzijnde stad. De zus van de jonge vrouw Mariamar is het recentste slachtoffer van een plotse leeuwenplaag, en Mariamar wordt veiligheidshalve door haar vader in huis opgesloten. Fragmenten uit haar dagboek vormen de ene helft van de roman. Ze worden afgewisseld met het verhaal van  de scherpschutter Arcanjo Baleiro, die door de overheid is ingehuurd om aan de leeuwenplaag een einde te maken en daarvoor overkomt uit de hoofdstad Maputo. Geleidelijk ontdekt de lezer dat de twee elkaar al zestien jaar eerder hebben leren kennen, in bijzondere omstandigheden, en die vertrouwdheid geeft het verhaal een bijzondere wending.

Rond de twee hoofdpersonen cirkelt een aantal hoogst twijfelachtige dorpelingen, voornamelijk familieleden van Mariamar, en enkele officiële personages zoals een ambitieus districtshoofd en diens geduchte vrouw, de zwaarlijvige, eigenwijze flapuit Naftalinda, ”de eerste dame” die alle maatschappelijke conventies aan haar laars lapt. Ook een buitenstaander maakt zijn opwachting: de schrijver Gustavo Regalo, “een kleine blanke man met een baard en een bril” die met de jager Arcanjo is meegezonden om een reportage over de gebeurtenissen te maken. Herkennen wij in hem een ironisch zelfportret van Mia Couto? “De leeuwen zullen het leuk vinden dat hun dood een reportage waard is”,  meent Arcanjo zuinigjes. Als man van de daad heeft hij het niet zo begrepen op intellectuelen.

Wat het lezen van De bekentenis van de leeuwin tot zo’n aangenaam vervreemdende ervaring maakt, is de manier waarop de werkelijkheid op losse schroeven wordt gezet, en gekruid met Afrikaanse mythen en denkwijzen, waardoor de contouren van de realiteit in de loop van het verhaal steeds sterker vervagen. De grenzen tussen leven en dood lopen in dit verhaal anders dan wij gewend zijn. “Moeder heeft altijd gewaarschuwd dat een kogel in twee richtingen doodt. Met het doodschieten van de oude Baleiro heb ik mezelf van het leven beroofd”, merkt één van de personages op. En, als het ware andersom: “Degenen die je doodt worden voorgoed je verwanten, hoe vreemd en vijandelijk ze ook mogen zijn. Ze verdwijnen nooit meer, blijven altijd sterker aanwezig dan de levenden.”

Ook het bestaan van de leeuwen is met raadsels omgeven. Zijn de dorpelingen van Kulumani  de echte leeuwen? vraagt de lezer zich, aan het slot van het boek gekomen, af. Eén ding is zeker: al hun slachtoffers zijn vrouwen. Want één punt komt uit deze betoverende roman wel degelijk op uiterst realistische wijze naar voren: in de traditionele maatschappij van Mozambique kun je maar beter geen vrouw zijn: zij worden verkracht, vermoord, uitgebuit, en zelden of nooit liefgehad; welwillende onverschilligheid is al heel wat. Mariamar mag haar handen dichtknijpen als ze erin slaagt het dorpsleven te ontvluchten. Zoals een oude vrouw in het boek zegt: “Wij hebben geen vijanden nodig. We hebben altijd genoeg aan onszelf gehad om ons te verslaan.”

Eerder verschenen in Trouw 


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Vrouwen van as

De bekentenis van de leeuwin