"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf

Zaterdag, 30 maart, 2024

Geschreven door: Maria Kager, Maria Kager
Artikel door: Nico Voskamp

Gevangenissen in je hoofd

[Recensie]

Frida leeft haar leventje thuis, op school en in de tijd daartussen. Ze is een doorsnee pubermeisje, woont samen met haar vader in een groot huis dat grenst aan een koepelgevangenis, waar papa directeur van is. Niks aan de hand, ze beleeft dingen die andere pubers ook beleven, verder alles goed.

Of wacht … even fast forwarden naar het moment dat haar vriendin Rimade bij haar thuis langskomt:

“De vader van Rimade kijkt naar de grote zilveren koepel, die glinstert in de voorjaarszon. ‘Is het nou niet gevaarlijk om zo dicht bij een gevangenis te wonen?…

Boekenkrant

‘Welnee,’ zegt mijn vader. ‘Dat soort dingen gebeuren niet. Dat is uitgesloten.”

“Door de achtertuin is wel een keer iemand ontsnapt,’ zeg ik. ‘Toch?’ 

‘Goh kind, dat je dat nog weet. Dat is inderdaad één keer voorgekomen maar dat was werkelijk een uitzondering. Dit is een heel stevige, goedbewaakte gevangenis. Daar sta ik voor garant.’

‘Jij zegt altijd dat die tent zo lek is als een mandje. Dat het cement zo broos is dat je zó met de vork een tralie eruit wipt.’

Niemand vraag jou iets…

‘Wil jij je mond houden alstublieft, niemand vraagt jou iets.’ Hij wendt zich tot de vader van Rimade. ‘Ik zeg altijd, niemand is zo achterlijk om in te breken bij de directeur van de gevangenis… Die enkele keer dat er eens iemand ontsnapt – iets wat zeer, zeer zelden voorkomt – weten ze niet hoe snel ze hun hielen moeten lichten, dan zullen ze heus niet bij mij in de tuin rond blijven hangen… Ziet u die camera daar? De lens is recht op onze voordeur gericht.’…

Maakt u zich maar geen zorgen, u kunt uw dochtertje met een gerust hart bij ons achterlaten.”

‘Gelukkig maar,’ zegt de vader van Rimade. ‘Dat is een hele opluchting.’

Maar hij klinkt niet opgelucht en hij houdt nog steeds zijn hand op Rimades schouder.”

Beetje lang citaat, sorry, maar het geeft exact de nare verstandhouding tussen de dominante maar dommige pa de gevangenisdirecteur, en de slimme maar zachte dochter als klappenvanger weer.

Ook als Frida het huis uit gaat, blijft de schaduw van de kille koepelgevangenis en de neerbuigend- en stupiditeit van papa op haar vallen. Je eigen leven vanuit zo’n situatie opbouwen heeft dan zo z’n uitdagingen.

Een lekkere dosis galgenhumor

Maria Kager verwoordt die relaties pijnlijk trefzeker, wonderschoon maar ook met een lekkere dosis galgenhumor. Soms komt bij de lezer zelfs een plaatsvervangend medelijden met Frida op als ze op de meest onverwachte momenten weer last krijgt van die geestelijke misvorming. De invloed van pa lijkt toch in haar systeem geëtst te zijn, iets waar ze zich maar moeizaam van los kan weken. Als dat al lukt.

Toch weet Kager het luchtig genoeg te houden om door te lezen. De koddige onhandigheid van Frida geeft een grappige toets aan het verhaal. Maar de demonen uit haar jeugd blijven met hun zacht blinkende vampiertanden om de hoek loeren. Ze moet leren leven met twee gevangenissen in haar hoofd.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow.

Leesadvies voor jongeren

Problemen met je ouders? Zij soms ook met jou.