"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De fiscalist

Dinsdag, 9 mei, 2023

Geschreven door: Ariëlla Kornmehl
Artikel door: Nico Voskamp

Mannelijke midlifecrisis levert te eenzijdig verhaal

[Recensie] Fiscalist Anton Frankenmolen is de man waar dit boek om draait. Hij werkt zich al zijn hele werkzame leven suf als belastingadviseur voor bovengemiddeld koopkrachtige cliënten en dat gaat nu zijn pensioen dichterbij komt, tegenstaan. Het werk is niet uitdagend meer.

Dagelijkse sleur
We krijgen die informatie van Anton zelf. In een heel lange monoloog beschrijft hij de dagelijkse sleur die hem langzaam wurgt. Klinkt dat als een midlifecrisis – met zoveel woorden wordt dat niet geschreven. Met veel, heel, heel veel andere woorden wel: hij emmert maar door over de sleur van zijn baan en gemoedstoestand, die langzaam verslechtert:

 “Ik pak het er vandaag weer bij, zo heb ik toch weer een moment voor mezelf. Ik hoorde van Bert dat er naar kantoor was gebeld in verband met een huuropbrengst die in box 1 belast wordt in plaats van in box 3, daar maakt Jos Kaumann zich zorgen over. Geheel onterecht natuurlijk, ik ga het aanvechten bij mijn vrienden van de Belastingdienst…”

En in hetzelfde hoofdstuk klachten over zijn thuissituatie plus jeugdtrauma:

Boekenkrant

“Ik heb me voorgenomen hier niet over de jongens te praten, en zeker niet te klagen. Ik ben hun vader en verder niet zo de moeite waard… Ze hebben echt niets met me, maar ze hebben ook niet zoveel mét me…Ik moet sowieso niet klagen, ik kan beter wat gaan sporten dit najaar. Of misschien moet ik een baard laten staan, een beetje verandering kan geen kwaad. Stoer zal ik er nooit uitzien, dat weet ik al sinds de middelbare school. Sinds ik belachelijk werd gemaakt. Maar misschien moet ik ook niet te veel ambiëren.”

Merkwaardig genoeg is er parallel aan de monoloog van Anton, in andere hoofdstukken ook een verteller aan het woord:

“Anton zet zijn koffie rechts op zijn bureau en zijn tas op de grond… Er staat niets op het dossier, wonderlijk, normaal staat de naam van de klant erop. He is wel dezelfde groene kaft. Hij gaat zitten. De eerste bladzijde is getypt maar niet door hem.”

Waarom deze verteller?
De functie van deze verteller is onduidelijk. Hij (of zij) vertelt namelijk exact hetzelfde als we in de monoloog van Anton al lezen, maar dan vanuit een ander oogpunt. Een variatie die geen meerwaarde lijkt te hebben.

Want alles wat we volgen is die gedachtestroom. En daarin peinst, piekert, simt, dubt, twijfelt, besluit, aarzelt, sipt en geilt Anton op zijn breedsprakigst. Geilt inderdaad. Want niet alleen is hij zijn werk beu; ook verlangt hij hevig naar Mila, een cliënt. In zijn oververhitte fantasieën gaat dat zo: “Ik zou je moeten straffen, voor het idee, ik zou je achterover moeten gooien en in één beweging je broek en je slipje naar beneden trekken. Dan in een harde stoot in je komen, dat het zelfs pijn doet, dat je kreunt en me smeekt zachter te doen, en dan herinner ik je eraan dat je me wilde verlaten.” Het verhaal is levendig geschreven, de fantasieën niet uitgezonderd. De midlife crisis van een ouder wordende man komt goed uit de verf, en zijn avonturen op kantoor ook, maar het is niet genoeg. Na een half boek verwacht de lezer een wending, een verrassing, iets meer. Dat geeft deze fiscalist helaas niet. Misschien is dat met zo’n titel ook wel onvermijdelijk.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow. Ook verschenen op Nico’s recensies