"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De held Jacob Mulle

Donderdag, 22 juni, 2006

Geschreven door: Stijn van der Loo
Artikel door: Daan Stoffelsen

Anti-heldenepos van een biologiedocent

De bioloog is een mislukkeling. Miquel Bulnes maakte het ons al duidelijk in Lab, zijn ‘proefschrift’ van een cynisch medisch bioloog wiens dierenproeven het ethisch aanvaardbare, en wiens privéleven het gevoelsmatig aanvaardbare overschrijden. Maar door handig gemanoeuvreer wist diens held Jidde de academische intriges te ontstijgen. Dat is Jacob Mulle, de hoofdpersoon van Stijn van der Loo’s tweede roman, De held Jacob Mulle, niet gelukt. Niet alleen is hij lelijk, porno-aficinado, achtentwintig jaar en ouder-, vrienden- en vriendinloos, ook is hij er in een jarenlang studentschap niet in geslaagd zijn bacteriënkweekjes tot hormoonproductie te brengen. Jacob Mulle zoekt een uitweg en hij vindt hem: het onderwijs.

Het onderwijs is een kwestie van idealen, en dat waardeert de alcoholistische rector wel in Jacob. Het onderwijs in voor je afgestudeerd bent, dat is een vorm van bevlogenheid, en zo had Jacob het nog niet bekeken. Met open vizier en lage verwachtingen gaat Jacob zijn eerste verplichtingen als docent biologie aan. Zijn eerste les is die aan V4A, met Willem-Jan, de zoon van de rector als prototype puber, met seksbom Milde Keerssemaeckers, met zweterige engerd Steven en met jou (en hier blijkt het boek een tweedepersoonsperspectief te hebben). Jij bent Helena Schipper, het meisje waar Jacob al van had gehoord bij de rapportvergaderingen voor de zomer, dat vanwege haar droevige achtergrond – haar moeder is opgenomen in een gesticht – de bescherming geniet van vertrouwensdocent Bundes. Maar jij hebt ook liefde nodig, en langzaam maar zeker biedt Jacob je die. Een held wordt geboren.

Aan leerdoelen en didactische kwesties stoort de held Jacob Mulle zich niet. De terroristjes van 1T laat hij tekeningen maken van de bloedsomloop, de volgroeide pubers van V4A boeit hij met zelfbloedonderzoek: prikken, met pipet op het plaatje, en dan tellen onder de microscoop of de verhouding rode en witte bloedlichaampjes wel klopt. En daar moet het maar bij blijven.

‘Eén blik in de ogen van een klasgenoot, één diep ervaren genotsrilling bij de aanraking van één specifieke soortgenoot en ze hadden meteen biochemische ervaring die ze hun hele leven niet zouden overtreffen, wat had ik daaraan toe te voegen? Ze waren empirisch biologische wonderwerken, daar viel met die gedienstig onderhoudende plaatjesrijke lesboeken niet aan te tippen.’

Boekenkrant

Persoonlijk beleeft Jacob in dat kader veel plezier aan het afluisteren van de avontuurtjes van Milde en Willem-Jan. De meeste aandacht gaat echter naar de manisch-depressieve Helena, met wie hij hele lesdagen op het dak naast de gymzaal doorbrengt, sigaretjes rokend, langzaam wegdromend in een verder totaal platonische liefde. Het onderwijs is een paradijs.

Maar er is storm op komst. Bundes heeft ambities om de rector weg te krijgen en met een kleine voorhoedegroep, V4A, een privéschool op te zetten. En hij begint lucht te krijgen van Jacobs relatie met Helena. In één beweging brengt hij haar buiten Jacobs bereik en maakt zowel het werken van de rector als dat van Jacob onmogelijk. De held Jacob Mulle, eens het ‘lekkere ding’ van de school, moet de aftocht blazen.

De held Jacob Mulle is het verhaal van een anti-held die zich heldhaftig handhaaft tussen de intriges en hormonen van het middelbaar onderwijs. Het is ook het verhaal van een romance, en daarin excelleert Van der Loo:

‘We lachten. Zoveel als maar zinloos is, zoveel lachten we. […]
“Ik houd van de herfst,” zei ik. “Herfst is mijn lente geworden.”
“Je praat zo mooi,” zei je.
Ik keek verbaasd opzij, een beetje geschrokken. Een blos? Kon dat? Of was het de kou? De kou die ons deed blozen? Blozen, capillair verschijnsel. Nee, het was de warmte. Warmte doet blozen. Huilen, lachen, blozen, een compleet pakket. Ik was achtentwintig en lelijk en klaar om een held te worden, om de sprong te wagen. En hier was het moment. Het momentum!
“Ik wil een auto kopen,” zei ik.’

Van der Loo sleept je mee en laat je vallen, trekt aan, stoot af, en laat daarmee zijn personage leven. Nu eens grossiert hij in academismen, dan is hij weer hoogdravend romantisch en opeens is hij gepeperd ironisch. En hij weet een verhaal goed te vertellen. Is het dan erg dat dat verhaal tegen de achtergrond van een karikatuur speelt? Is het erg dat zijn middelbaar onderwijs er een is van ontmoedigde docenten en dito oversekste leerlingen, van groteske ambities en grotesk gebrek daaraan. Dat ís weinig realistisch. Maar zoals in een echt epos helden niet zonder goden kunnen, zo kan deze anti-held niet zonder mindere goden. Ze vormen de achtergrond voor een bijzonder personage, want dát is deze lelijke bioloog.

Dat is de vorm, en die is verdedigbaar. Maar die vorm staat in de weg van iets dat aankomt en dan blijft hangen, van een volwassen roman. De held Jacob Mulle is fantastisch geschreven, Van der Loo’s verteltalenten en zijn sterke stijl houden zijn met bekroond debuut De Galvanoingezette veelbelovendheid moeiteloos in stand. Moeiteloos: nog niet volwassen, maar veelbelovend.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: