"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De hulp

Zaterdag, 3 juni, 2023

Geschreven door: Freida McFadden
Artikel door: Henk Vlaming

Verholen absurditeit maakt het onlogische akelig realistisch

[Recensie] Een jonge vrouw, een twintiger, die als huishoudelijke hulp bij een steenrijk stel gaat werken, dat klinkt ontzettend normaal. Behalve als het in een thriller gebeurt, dan voel je al vanaf de eerste pagina nattigheid. Zeker als Freida McFadden het al in de proloog laat krioelen van de politiemannen. Een dode, een verdachte en een drama waar zelfs geharde agenten stil van worden.

Dat stukje spektakel vooraf van nog geen drie pagina’s is een goede vondst, want De hulp begint daarna als een mierzoete roman. Een kansarm meisje, Millie, is de koningin te rijk als ze wordt aangenomen voor een baan met kost en inwoning. Haar werkgevers wonen in een droomhuis, het ontbreekt ze aan niets en ze zijn dolblij dat Millie bij ze komt werken. Ook zonder de geladen proloog is duidelijk dat zo’n lief verhaaltje omvergeblazen zal worden.

Droomwereld die ontspoort
Het duurt inderdaad niet lang tot de droomwereld ontspoort. De vrouw des huizes is lelijk, ze ontpopt zich als een gevaarlijke psychoot en het negenjarige dochtertje is een eersteklas feeks. Het droomhuis krijgt steeds meer trekjes van een gevangenis.

De hulp is niet het eerste boek dat draait om de dreigende relatie tussen een dienstmeisje annex nanny en raadselachtige bewoners. In al die verhalen rammelt er iets aan een of meerdere personages, wat tot dodelijke situaties leidt. In De hulp is dat niet anders, maar McFadden heeft er toch een boeiend geheel van gemaakt, dat beslist karakter heeft. 

Boekenkrant

Dat is knap, want er zijn maar een paar personages om het verhaal van dynamiek te voorzien. Het dochtertje doet weliswaar mee, maar vooral als figurant. Net als de tuinman, die af en toe door het verhaal scharrelt als een stukje decor. De man des huizes, een gefortuneerde zakenman, is bovendien meestal naar zijn werk. Blijven over Millie en haar demonische werkgever Nina.

Het raadsel van het gekkenhuis
Alle hulde voor Freida McFadden, omdat ze met zo’n beperkte omgeving toch een verrassend verhaal heeft geschreven. Geen enkel actie verloopt normaal. Het doen van de afwas, het maken van een lunch, het afhalen van het dochtertje van school, alles gaat fout. Telkens voegt McFadden informatie toe die het raadsel van het gekkenhuis groter maakt. Millie die dakloos was, die in haar auto woonde, die in de gevangenis had gezeten, die tien er tien jaar celstraf op had zitten. De vraag rijst vanzelf op wat zo’n jonge meid op haar kerfstok had.

Zo dringen ook de vragen over Nina zich op, de goed verzorgde vrouw die zichzelf gaat verwaarlozen, die zichzelf tot bloedens toe verwondt en die Millie vernedert en bedreigt. Elke keer schuift het verhaal stukjes over de grens van de waarschijnlijkheid, waardoor het niet opvalt dat het absurd wordt. De gekte achter de schijn voert naar een wereld die de logica tart, maar die toch akelig bekend lijkt. Je weet nooit wie jou een hak gaat zetten.

Toch gaat ook zo’n patroon van verrassingen vervelen, maar voordat dit gebeurt wisselt de schrijver van perspectief en neemt het verhaal een andere draai. Zelfs met die paar mensen waar De hulp om draait, blijft het gissen naar de afloop. En vooral naar logica in de chaos. 

Die gaat er komen, zoals vaak in Amerikaanse boeken. Het had gekunsteld kunnen zijn als de schrijver alle gevallen dominostenen weer rechtop zet en alles duidelijk maakt. Ook McFadden zet de blokjes op hun plaats, maar weet op de valreep toch nog een extra laag aan de brengen. Gekte geeft schade, maar wat zette de dader hiertoe aan? Fijn dat het verhaal dit vraagstuk meegeeft, als een extra dominosteen. Zo’n einde maakt het verschil tussen een spannend boek en een verhaal met betekenis.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow